ECLI:NL:RBROT:2020:9887

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
10-163968-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling van een huisgenoot met ernstige gevolgen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 november 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling van een huisgenoot. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 dagen. De zaak kwam aan het licht na een melding van een man die in gebrekkig Engels verklaarde dat iemand was vermoord in zijn huis. Bij aankomst van de politie werd een man aangetroffen die aangaf door de verdachte te zijn mishandeld. Ondanks dat het slachtoffer aanvankelijk weigerde naar het ziekenhuis te gaan, werd hij de volgende ochtend alsnog opgenomen en geopereerd aan meerdere inwendige bloedingen.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van poging tot doodslag en zware mishandeling, omdat er onvoldoende bewijs was voor een causaal verband tussen het letsel en de handelingen van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk de aangever had mishandeld door hem meermalen tegen de romp te slaan, maar dat het niet bewezen kon worden dat hij ook had geschopt. De rechtbank heeft de ernst van de mishandeling en de omstandigheden waaronder deze plaatsvond in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte was onder invloed van alcohol en had zich weinig van het voorval herinnerd, wat leidde tot de conclusie dat het om een onverwachte aanval ging op een slapend slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij in Nederland niet eerder was veroordeeld.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de opgelegde straf passend was, gezien de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-163968-19
Datum uitspraak: 2 november 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsvrouw mr. D.J. Troost, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L.M. Kuiper heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 193 dagen met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Uit het dossier blijkt dat twee verbalisanten die op 6 juli 2019 surveilleerden in het centrum van Gorinchem rond 23:00 uur zijn aangesproken door een man die in gebrekkig Engels verklaarde dat iemand was vermoord in zijn huis. Beide verbalisanten zijn samen met de man naar de betreffende woning gegaan. In de woning werd een man (die later aangifte zou doen) aangetroffen die verklaarde dat hij door een andere man was mishandeld. Die andere man, die de verdachte bleek te zijn, werd aangetroffen in de woning en is vervolgens aangehouden. Er is een ambulance ter plaatse gekomen voor de aangever, maar die besloot – tegen de adviezen van de ambulancebroeders in – om niet mee te gaan naar het ziekenhuis. Uit een ritformulier van de ambulancedienst bleek dat als letsel blauwe plekken op zijn lichaam waren geconstateerd. Als op 7 juli 2019 rond 10:00 uur twee verbalisanten naar de woning gaan om een aanvullende verklaring van de aangever op te nemen, is zijn situatie zodanig ernstig dat er opnieuw een ambulance voor hem wordt gebeld. De aangever is vervolgens overgebracht naar het Universitair Medisch Centrum in Utrecht. Verbalisanten vernemen een dag later telefonisch van een verpleegster dat de aangever zes gebroken ribben en meerdere inwendige bloedingen had, met nierfalen tot gevolg, en dat de aangever daaraan is geopereerd.
De verdachte wordt primair verweten dat hij heeft geprobeerd de aangever van het leven te beroven, subsidiair dat hij de aangever opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht en meer subsidiair dat hij hem heeft mishandeld met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
4.2.
Vrijspraak zonder nadere motivering (primair)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.
Vrijspraak (subsidiair)
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat op basis van de verklaringen van de aangever, de getuige en ook de verdachte zelf kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft veroorzaakt door de aangever op zijn romp te slaan dan wel te stompen. Op de schoenen van de verdachte zijn weliswaar kleine bloedspatten aangetroffen, maar dat is niet voldoende om te bewijzen dat de verdachte de aangever ook heeft geschopt. Gelet op dat laatste vordert de officier van jusititie partiële vrijspraak van dit ten laste gelegde schoppen.
Ondanks het tijdsverloop tussen het eerste moment dat de aangever door ambulancebroeders is gezien en het tweede moment waarna hij naar het ziekenhuis is vervoerd, zijn er naar het oordeel van de officier van justitie onvoldoende redenen om te twijfelen aan het bestaan van een causaal verband tussen de handelingen van de verdachte en het letsel bij de aangever. De informatie over het letsel van de verdachte is weliswaar summier, maar voldoende om zwaar lichamelijk letsel te kunnen vaststellen.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank volgt de officier van justitie niet en zal de verdachte vrijspreken van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat op basis van het dossier onvoldoende kan worden vastgesteld dat het letsel dat op 7 juli 2019 is geconstateerd bij de aangever is veroorzaakt door het geweld (het slaan en/of stompen tegen de romp) dat een dag eerder door de verdachte zou hebben plaatsgevonden.
4.3.3.
Conclusie
Het subsidiair tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering (meer subsidiair)
Meer subsidiair is mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg ten laste gelegd. De verdachte heeft zelf verklaard dat hij de aangever tweemaal op zijn buik heeft geslagen. Gelet hierop kan worden bewezen dat de verdachte de aangever heeft mishandeld door tegen zijn romp te slaan en/of stompen.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat de verdachte aangever heeft geschopt. De verdachte zal voor dit deel partieel worden vrijgesproken.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.3.2. is overwogen zal de rechtbank de verdachte eveneens vrijspreken van het zwaar lichamelijk letsel dat het gevolg zou zijn van de mishandeling.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 6 juli 2019 te Gorinchem [naam slachtoffer] heeft mishandeld door (meermalen)
- tegen de romp van die [naam slachtoffer] te slaan en/of te stompen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
-
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een huisgenoot mishandeld. De verdachte zelf was zodanig onder invloed van alcohol dat hij zich bijna niets meer van het voorval herinnert. Daarmee blijft onduidelijk wat hem heeft bewogen en kan de rechtbank niets anders dan constateren dat het hier is gegaan om een onverwachtse aanval op een slapend slachtoffer. De verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 september 2020, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld. Uit een ECRIS (European Criminal Records Information System) uittreksel van 10 juli 2019 blijkt dat de verdachte wel eerder – maar niet voor soortgelijke feiten – is veroordeeld in Letland.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en A.P. Altena, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 juli 2019 te Gorinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, (meermalen)
- ( met geschoeide voet(en)) tegen de romp en/of het hoofd en/of in het gezicht van die [naam slachtoffer] heeft getrapt en/of geschopt en/of
- tegen de romp en/of het hoofd en/of in het gezicht van die [naam slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of
- ( met kracht) (met) zijn, verdachtes, scheenbeen op de nek/keel van die [naam slachtoffer] heeft geplaatst en/of geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 juli 2019 te Gorinchem aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (meerdere) inwendige bloedingen en/of nierfalen en/of 6 gebroken ribben, heeft toegebracht door (meermalen)
- ( met geschoeide voet(en)) tegen de romp van die [naam slachtoffer] te trappen en/of te schoppen en/of
- tegen de romp van die [naam slachtoffer] te slaan en/of te stompen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 juli 2019 te Gorinchem [naam slachtoffer] heeft mishandeld door (meermalen)
- ( met geschoeide voet(en)) tegen de romp van die [naam slachtoffer] te trappen en/of te schoppen en/of
- tegen de romp van die [naam slachtoffer] te slaan en/of te stompen,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (meerdere) inwendige bloedingen en/of nierfalen en/of 6 gebroken ribben ten gevolge heeft gehad.