ECLI:NL:RBROT:2020:9885

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
10-158427-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte bij diefstal met geweld en poging tot afpersing

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en poging tot afpersing. De verdachte is wegens een psychische stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens ontoerekeningsvatbaar verklaard en is ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 juni 2020 in Rotterdam op de openbare weg een mobiele telefoon en andere persoonlijke bezittingen van een slachtoffer heeft weggenomen, waarbij hij geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt. Daarnaast heeft hij geprobeerd een andere persoon te dwingen zijn mobiele telefoon af te geven door middel van bedreiging.

De rechtbank heeft de rapporten van deskundigen in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en een lichte verstandelijke beperking. Tijdens de feiten was de verdachte in een psychotische toestand, wat zijn gedragskeuzes en -verrichtingen beïnvloedde. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet in staat was om de gevolgen van zijn daden te overzien en daarom niet strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten. De officier van justitie had een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging, maar dit werd afgewezen omdat de verdachte vrijwillig de noodzakelijke zorg accepteert.

De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en heeft de beslissing om de zorgmachtiging niet te verlenen gemotiveerd. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-158427-20
Datum uitspraak: 29 september 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
Ten tijde van de terechtzitting preventief gedetineerd in het PPC van de Penitentiaire Inrichting Zaanstad,
raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd de:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde;
  • verdachte ontoerekeningsvatbaar te achten;
  • verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 15 juni 2020 te Rotterdam, op de openbare weg, te weten de [plaats delict 1] en/of de [plaats delict 2] ,
- een mobiele telefoon en
een bankpas en een zorgpas en een rijbewijs, die
toebehoorden, aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- dreigend voor een aantal (minderjarige) leerlingen van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft gestaan en voornoemde leerlingen en voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft tegengehouden en
- de sjaal van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft beetgepakt en die sjaal in het gezicht van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft gegooid en
- dreigend naar voornoemde [naam slachtoffer 1] is toegelopen, terwijl voornoemde [naam slachtoffer 1] van hem weg liep en
- (met kracht) op de rug van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft geleund, terwijl voornoemde [naam slachtoffer 1] op de grond lag en
- (met kracht) voornoemde mobiele telefoon uit de hand van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft getrokken.
2
hij op 15 juni 2020 te Rotterdam, op de openbare weg, te weten de [plaats delict 3] en/of de [plaats delict 4] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een mobiele telefoon, die aan voornoemde [naam slachtoffer 2] toebehoorde
- aan voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden heeft toegevoegd: "Meneer, geef jouw telefoon", en (daarbij) naar de mobiele telefoon van voornoemde [naam slachtoffer 2] heeft gewezen en
- tegen voornoemde [naam slachtoffer 2] in een vreemde/onbegrijpelijke taal heeft geschreeuwd en
- dreigend in de richting van voornoemde [naam slachtoffer 2] is gelopen en (daarbij) aan voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden heeft toegevoegd: "Geef die telefoon", en
- zijn, verdachtes, hand in zijn binnenzak heeft gestopt en- achter voornoemde [naam slachtoffer 2] is aan gelopen/gerend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of ommissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg;
2.
poging tot afpersing, terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Blijkens de rapporten van [naam psychiater 1] , psychiater, rapporteur in opleiding onder supervisie van [naam psychiater 2] , psychiater, van 3 september 2020 en de psycholoog [naam psycholoog] van 13 augustus 2020, heeft de verdachte een psychische stoornis en een verstandelijke handicap. De verdachte lijdt aan schizofrenie, heeft een lichte verstandelijke beperking en een stoornis in het gebruik van cannabis. Dit was ook ten tijde van het onder 1 ten laste gelegde het geval en beïnvloedde zodanig verdachtes gedragskeuzes en gedragingen dat hij als ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De verdachte had op dat moment een psychose, waarbij hij dacht zijn kinderen te zien op straat en hen gedag wilde zeggen. De verdachte liep op de schooljufrouw en de kinderen af, maar kreeg niet de verwachte reactie van hen en hoorde dat zij hem uitscholden (akoestische hallucinaties). De verdachte verloor vanuit zijn psychotische toestandsbeeld en de daaruit voortvloeiende oordeels- en kritiekstoornissen de realiteit en het overzicht en kon niet meer helder nadenken. De verdachte heeft vanuit die psychotische toestand de telefoon van het slachtoffer gepakt en heeft geprobeerd het telefoonnummer van zijn vader hierin op te zoeken om hem te bellen. De verdachte had geen controle over zijn gedachten en gedragingen.
De rechtbank neemt de conclusies van de bovengenoemde gedragsdeskundigen over en maakt die tot de hare, nu deze conclusies gedragen worden door hun bevindingen.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat de verdachte niet strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten omdat hij ontoerekeningsvatbaar was. De verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Gelet op het structurele karakter van voornoemde stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte en het korte tijdsbestek tussen de bewezenverklaarde feiten onder 1 en 2 die op dezelfde dag gepleegd zijn, concludeert de rechtbank dat, hoewel feit 2 niet is betrokken in de rapporten van de psychiater en de psycholoog, de verdachte eveneens ontoerekeningsvatbaar was voor dit feit en ook voor dit feit ontslagen dien te worden van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie heeft een verzoek op grond van artikel 2:3 van de Wet Forensische zorg ingediend. De rechtbank heeft dit verzoek bij afzonderlijke beslissing afgewezen omdat de verdachte vrijwillig de noodzakelijk geachte zorg accepteert en daaraan mee werkt.
Bijlagen.
De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 15 juni 2020 te Rotterdam, op de openbare weg, te weten de [plaats delict 1] en/of de [plaats delict 2] , in ieder geval op een openbare weg,
- een mobiele telefoon en/of
- meerdere, althans een, pasje(s), te weten, onder andere, een bankpas en/of een zorgpas en/of een rijbewijs,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- dreigend voor een aantal (minderjarige) leerlingen van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft gestaan en/of voornoemde leerlingen en/of voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft tegen gehouden en/of
- de sjaal van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft beetgepakt en/of (vervolgens) die sjaal in het gezicht van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft gegooid en/of
- dreigend naar voornoemde [naam slachtoffer 1] is toegelopen, terwijl voornoemde [naam slachtoffer 1] van hem weg liep en/of
- (met kracht) op de rug van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft geleund en/of geduwd, terwijl voornoemde [naam slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- (met kracht) voornoemde mobiele telefoon uit de hand(en) van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft gerukt en/of getrokken;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 15 juni 2020 te Rotterdam, op de openbare weg, te weten de [plaats delict 3] en/of de [plaats delict 4] , in ieder geval op een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan voornoemde [naam slachtoffer 2] toebehoorde
- aan voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden heeft toegevoegd: "Meneer, geef jouw telefoon", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daarbij) naar de mobiele telefoon van voornoemde [naam slachtoffer 2] heeft gewezen en/of
- tegen voornoemde [naam slachtoffer 2] in een vreemde/onbegrijpelijke taal heeft geschreeuwd en/of
- dreigend in de richting van voornoemde [naam slachtoffer 2] is gelopen en/of (daarbij) aan voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden heeft toegevoegd: "Geef die telefoon", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, hand in zijn binnenzak heeft gestopt en/of
- achter voornoemde [naam slachtoffer 2] is aan gelopen/gerend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juni 2020 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [naam slachtoffer 2] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, te weten voornoemde [naam slachtoffer 2] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het afgeven van haar telefoon aan verdachte,
- aan voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden heeft toegevoegd: "Meneer, geef jouw telefoon", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daarbij) naar de mobiele telefoon van voornoemde [naam slachtoffer 2] heeft gewezen en/of
- tegen voornoemde [naam slachtoffer 2] in een vreemde/onbegrijpelijke taal heeft geschreeuwd en/of
- dreigend in de richting van voornoemde [naam slachtoffer 2] is gelopen en/of (daarbij) aan voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden heeft toegevoegd: "Geef die telefoon", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, hand in zijn binnenzak heeft gestopt en/of
- achter voornoemde [naam slachtoffer 2] aan is gelopen/gerend,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
(art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)