9.3.Beoordeling
Ten aanzien van alle vorderingen:
Anders dan door de raadsman is bepleit, zal in het navolgende inhoudelijk worden beslist over de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade van alle benadeelde partijen, dus ook die van [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] . Dat deze benadeelde partijen telkens hetzelfde bedrag aan immateriële schadevergoeding vragen maakt niet dat de behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] :
Door het bewezenverklaarde strafbare feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade toegebracht. Het gevorderde schadebedrag van € 299,- voor de televisie als verjaardagscadeau afkomstig van een derde voor een kind komt zonder concrete onderbouwing ten aanzien van de aankoopprijs, de ouderdom en de marktwaarde ongegrond voor. Het schadebedrag van de kapotte televisie wordt geschat op € 100,-. De gevorderde materiële schade met betrekking tot de fotolijst van € 24,95, de vaas van € 99,95 en de urgentieverklaring voor een andere woning van € 35,- komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze bedragen zullen worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft door de overval lichamelijk letsel opgelopen. De overval had en heeft nog steeds een grote impact op haar dagelijks leven. Daarnaast is het aannemelijk dat zij toen angstig is geweest en dat de aard en ernst van de normschending als in dit geval met zich brengt dat de gebeurtenis voor de benadeelde partij dusdanig grote, nadelige gevolgen heeft dat zij hierdoor in haar persoon is aangetast. Er is hiermee dus komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank acht gezien de omvang van deze immateriële schade naar maatstaven van billijkheid een bedrag van € 5.000,- toewijsbaar.
Het restant van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het bewezenverklaarde strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 maart 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte reiskosten van € 10,36 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) passend en geboden geacht.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] :
Het is aannemelijk dat de overval voor [naam slachtoffer 4] ingrijpend is geweest. Hij is getuige geweest van een bijzonder angstige situatie in de woning, waarbij hij onder bedreiging met een mes mee moest naar de woonkamer en tegen zijn moeder, zus en haar vriend geweld toegepast is door gewapende en gemaskerde overvallers.
De rechtbank is van oordeel dat bij gebrek aan medische gegevens onvoldoende is komen vast te staan dat [naam slachtoffer 4] geestelijk letsel heeft opgelopen. Uit de aard en ernst van de normschending volgt echter in dit geval wel dat [naam slachtoffer 4] door de overval op andere wijze in zijn persoon is aangetast in de vorm van angst. Hij heeft daar nadelige gevolgen van ondervonden. Tijdens de overval heeft hij in zijn broek gepoept. Sinds de overval is hij bang voor een nieuwe overval en plast hij in zijn bed. Hij kan/wil daarnaast niet meer buiten spelen omdat de daders van de overval in dezelfde wijk wonen.
Aan [naam slachtoffer 4] is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Omdat thans geen directe (psychische) hulpverlening voor [naam slachtoffer 4] noodzakelijk lijkt, acht de rechtbank gezien de omvang van de immateriële schade naar maatstaven van billijkheid een bedrag van € 2000,- toewijsbaar.
Het restant van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het bewezenverklaarde strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 maart 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] :
Door het bewezenverklaarde strafbare feit is aan de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade toegebracht. Het gevorderde schadebedrag van € 64,10 is genoegzaam onderbouwd en dit onderdeel van de vordering wordt niet betwist, zodat dit wordt toegewezen.
De benadeelde partij heeft door de overval geestelijk letsel opgelopen. Er is in haar woning geweld tegen haar toegepast. Het is aannemelijk dat zij hierbij angstig is geweest en dat de overval een grote impact heeft op haar dagelijkse leven. Als gevolg hiervan heeft de benadeelde partij vanwege angstklachten, die voldoen aan de criteria van PTSS, bij een psycholoog zogeheten EMDR-behandelingen ondergaan. De benadeelde partij heeft door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade geleden. De rechtbank acht gezien de aard van de schade naar maatstaven van billijkheid een bedrag van € 5.000,- toewijsbaar.
Het restant van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het bewezenverklaarde strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 maart 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] :
De benadeelde partij heeft door de overval geestelijk letsel opgelopen. In de woning van zijn vriendin, bij wie hij op bezoek was, is geweld tegen hem toegepast. Het is aannemelijk dat hij hierbij angstig is geweest en dat dit een grote impact heeft op zijn dagelijkse leven. De benadeelde partij heeft vanwege angstklachten, die voldoen aan de criteria van PTSS, een aantal zogeheten EMDR-behandelingen ondergaan. De benadeelde partij heeft door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade geleden. De rechtbank acht gezien de aard en omvang van de schade naar maatstaven van billijkheid een bedrag van
€ 5.000,- toewijsbaar zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
Het restant van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het bewezenverklaarde strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 maart 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.