ECLI:NL:RBROT:2020:9876

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
C/10/606392 / FA RK 20-8166
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2020 een beschikking gegeven over de wijziging van een zorgmachtiging, zoals bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 24 september 2020 een verzoek ingediend tot wijziging van de zorgmachtiging voor een betrokkene, die op dat moment in een gesloten afdeling verbleef. De rechtbank constateerde dat de wettelijke termijn van drie dagen voor het beslissen op het verzoek was overschreden, maar oordeelde dat er geen sanctie aan deze termijnoverschrijding verbonden was. Hierdoor was de officier ontvankelijk in zijn verzoek en kon de zaak inhoudelijk worden behandeld.

De rechtbank beoordeelde de noodzaak van de wijziging van de zorgmachtiging. De advocaat van de betrokkene had betoogd dat de overgelegde stukken verouderd waren en dat de rechtbank te laat had beslist. De rechtbank verwierp dit betoog en stelde vast dat de situatie van de betrokkene, die leed aan een bipolaire stoornis, nog steeds ernstig was. De betrokkene had zich verzet tegen de voorgestelde aanvullende verplichte zorg, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de voorgestelde zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden.

De rechtbank besloot de zorgmachtiging te wijzigen, zodat de betrokkene gedurende de resterende termijn van de zorgmachtiging, die loopt tot en met 18 februari 2021, kon worden opgenomen in een accommodatie en dat haar bewegingsvrijheid beperkt kon worden. Deze beschikking is mondeling gegeven door de rechter en later schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/606392 / FA RK 20-8166
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 23 oktober 2020 betreffende een wijziging van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 24 september 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 21 september 2020;
  • het zorgplan van 17 september 2020;
  • de aanvraag van de zorgverantwoordelijke van 17 september 2020;
  • het advies van de geneesheer-directeur van 23 september 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • mr. J.F.C. Janssen, officier;
  • [naam] , arts, verbonden aan Antes.

2..Beoordeling

Ontvankelijkheid van de officier
2.1.
De advocaat van betrokkene stelt zich op het standpunt dat de rechtbank, gelet op artikel 6:2 lid 1 sub d. Wvggz, veel te laat op het verzoek heeft beslist. Volgens de raadvrouw is sprake van een zodanig grove termijnoverschrijding dat de vraag opkomt of de officier nog wel kan worden ontvangen in zijn verzoek. De officier stelt zich op het standpunt dat weliswaar sprake is van een termijnoverschrijding maar dat de wet aan een dergelijke overschrijding geen consequenties verbindt, reden waarom het verzoek inhoudelijk kan worden beoordeeld.
2.2.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de zorgverantwoordelijke op 17 september 2020 heeft besloten tijdelijke verplichte zorg, zoals bedoeld in artikel 8:11 Wvggz, aan betrokkene te verlenen. Op die datum is betrokkene overgeplaatst van de open afdeling waar zij vrijwillig verbleef naar de gesloten afdeling. De geneesheer-directeur heeft op 23 september 2020 de aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging, vergezeld van haar advies hierover, bij de officier ingediend. De reden hiervoor is dat de tijdelijke verplichte zorg moet worden voortgezet. De officier heeft het verzoekschrift vervolgens op 24 september 2020 bij de rechtbank ingediend. Het verzoek is op 23 oktober 2020 door de rechtbank behandeld.
2.3.
De rechtbank stelt vast dat de officier, gelet op artikel 8:12 lid 6 Wvggz, het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging tijdig bij de rechtbank heeft ingediend. De rechtbank stelt verder vast dat niet binnen de in artikel 6:2 lid 1 sub d. Wvggz genoemde termijn van drie
werkdagen, te weten uiterlijk op 29 september 2020, op het verzoek is beslist. Naar het oordeel van de rechtbank brengt deze termijnoverschrijding niet mee dat de officier niet-ontvankelijk is. De wet stelt immers geen sanctie op de overschrijding van de termijn. Dat geldt ook indien, zoals in dit geval, sprake is van een aanzienlijke overschrijding. Het voorgaande betekent dat de officier kan worden ontvangen in zijn verzoek.
Afwijzen vanwege termijnoverschrijding
2.4.
De advocaat betoogt verder namens betrokkene dat het verzoek vanwege de grove termijnoverschrijding moet worden afgewezen.
2.5.
De rechtbank gaat aan dit betoog voorbij en overweegt daartoe als volgt. In artikel 8:12 leden 4 tot en met 7 Wvggz is geregeld op welke wijze een eenmaal gegeven zorgmachtiging kan worden gewijzigd. Volgens dat artikel kan een verzoek tot wijziging worden gedaan als op grond van artikel 8:11 Wvggz tijdelijk verplichte zorg – die niet in de zorgmachtiging is opgenomen – wordt verleend en deze zorg langer dan drie dagen nodig is. Op grond van artikel 6:2 lid 1 sub d. Wvggz moet de rechtbank binnen drie werkdagen nadat het verzoek is binnengekomen op het verzoek beslissen. Beslist de rechtbank niet binnen die termijn, dan moet de tijdelijk verplichte zorg worden beëindigd. Uit de wet vloeit evenwel niet voort dat de rechtbank dan niet meer inhoudelijk mag beoordelen of een wijziging van de zorgmachtiging nog steeds noodzakelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank staat een overschrijding van de beslistermijn dan ook niet in de weg aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. Dit geldt ook indien, zoals in dit geval, sprake is van een aanzienlijke overschrijding. Het voorgaande betekent dat het verzoek inhoudelijk kan worden beoordeeld.
Inhoudelijke beoordeling
2.6.
De advocaat van betrokkene voert aan dat het verzoek afgewezen moet worden omdat de overgelegde stukken zijn verouderd, waardoor daarin niet meer de actuele situatie wordt weergeven. De rechtbank volgt dit verweer niet. De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling een uitvoerige toelichting gegeven op het huidige toestandsbeeld van betrokkene. Daarbij heeft de arts verklaard dat de situatie die in de medische verklaring is omschreven zich nog steeds voordoet.
2.7.
Ten aanzien van betrokkene is op 18 augustus 2020 door de rechtbank een zorgmachtiging afgegeven. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- het toedienen van medicatie, voor zover mogelijk oraal en anders via depot;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene: toezicht op medicatie inname;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.8.
Uit de overgelegde stukken en de toelichting van de arts tijdens de mondelinge behandeling, is gebleken dat nog steeds sprake is van een situatie waarin het ernstig nadeel niet kan worden weggenomen met de in de zorgmachtiging opgenomen vormen van verplichte zorg. Er is bij betrokkene nog steeds sprake van een manisch toestandsbeeld bij een bekende bipolaire I stoornis. Er is ook in de instelling sprake van zelfverwaarlozing. In de kamer van betrokkene werden veel voedselresten gevonden tussen allerlei andere rommel. Dit werd ontdekt naar aanleiding van stankoverlast. Er is geprobeerd om vrijheden op te bouwen. Tijdens verlofmomenten bestaat het ernstige vermoeden dat betrokkene middelen gebruikt. Zij houdt zich dan in ieder geval niet aan de verloftijden. Zo kwam betrokkene pas laat in de avond terug. Zij heeft daardoor verschillende medicatie innames gemist. Het toestandsbeeld van betrokkene is hierdoor slechter geworden. Ze weigerde ook mee te werken aan urinetesten om het gebruik van middelen vast te stellen. Uiteindelijk zijn daarom haar vrijheden ingetrokken. De structuur die de gesloten afdeling biedt zorgt voor verbetering van het toestandsbeeld van betrokkene. Desondanks moet zij flink gemotiveerd worden tot zelfzorg, zo gaat drinken zonder motivatie door zorgmedewerkers niet vanzelf. Recentelijk is het noodzakelijk geweest om haar somatisch op te nemen vanwege zuurstofdaling in haar bloed, veroorzaakt door te weinig drinken. Het lukt niet om betrokkene op vrijwillige basis opgenomen te houden. Zij wil overgeplaatst worden naar de open afdeling. Het gevolg daarvan zou zijn dat betrokkene waarschijnlijk vervalt in het middelengebruik, zij vaker de medicatiemomenten zal missen en dat het daardoor slechter met haar zal gaan. Er dreigt bovendien dakloosheid als betrokkene in deze toestand, zonder adequate behandeling van de psychotische klachten, de kliniek zou verlaten.
2.9.
Om het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene extra verplichte zorg nodig, namelijk:
  • opname in een accommodatie;
  • beperken van de bewegingsvrijheid.
2.10.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vormen van verplichte zorg.
2.11.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.12.
Op basis hiervan is het voldoende duidelijk dat de verplichte zorg tot opname in een accommodatie en beperken van de bewegingsvrijheid noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te kunnen wenden. De rechtbank is van oordeel dat de verleende tijdelijk verplichte zorg in noodsituaties nog steeds noodzakelijk is. De stoornis en het ernstig nadeel dat daaruit voortkomt staat voldoende vast en het ernstig nadeel kan niet anders worden afgewend dan door het wijzigen van de zorgmachtiging zodat betrokkene op de gesloten afdeling kan verblijven.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de zorgmachtiging van 18 augustus 2020 ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd, in die zin dat in aanvulling op de bij beschikking van 18 augustus 2020 opgenomen vormen van verplichte zorg de volgende maatregelen gedurende de resterende termijn van de zorgmachtiging kunnen worden getroffen:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 februari 2021.
Deze beschikking is op 23 oktober 2020 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 30 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.