Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 28 september 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de pleitaantekeningen aan de zijde van Waterweg Wonen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Waterweg Wonen en Stichting BewindtGoed, de bewindvoerder van de gedaagde. De zaak betreft de ontruiming van een huurwoning in Vlaardingen, waar een hennepkwekerij was aangetroffen. De huurovereenkomst tussen Waterweg Wonen en de gedaagde was buitengerechtelijk ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW, omdat de woning op basis van de Opiumwet was gesloten. De kantonrechter oordeelde dat Waterweg Wonen een spoedeisend belang had bij de ontruiming, gezien de ernst van de overtredingen en het zero tolerance beleid van de verhuurder ten aanzien van drugsgerelateerde activiteiten. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe en bepaalde dat de gedaagde binnen veertien dagen na opheffing van de sluiting de woning moest verlaten. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een boete van € 1.000,00, huurachterstand van € 1.593,42 en buitengerechtelijke kosten van € 163,10. De kantonrechter overwoog dat de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde niet opwogen tegen de belangen van Waterweg Wonen, die moest optreden tegen de criminele activiteiten in haar woning.