Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
B.V. Machinefabriek M.K.B.,
1..De procedure
- het incidentele vonnis van 22 augustus 2018 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 t/m 53;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de akte houdende overleggen producties van de curator, met producties 54 t/m 63;
- de akte houdende overleggen producties van de curator, met producties 64 en 65;
- het proces-verbaal van comparitie van 1 oktober 2019;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 juni 2020, en de daarin vermelde stukken, en met daarin vastgelegd het mondeling vonnis in incident, waarin [naam eiser in incident] niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering tot voeging/tussenkomst;
- de akte uitlaten van 24 juni 2020 van de curator;
- de brief van mr. Soebhag van 26 juni 2020, met een reactie op het proces-verbaal;
- de brief van mr. Verheggen van 26 juni 2020, met een reactie op het proces-verbaal;
- de brief van mr. Verheggen van 2 juli 2020, met een reactie op de brief van mr. Soebhag van 26 juni 2020;
- de akte na comparitie van 8 juli 2020 van APK Keuring;
- de incidentele conclusie tot voeging/tussenkomst ex art. 217 Rv van [naam eiser in incident] ;
- de conclusie van antwoord in incident, van de curator;
- de beslissing van de rolrechter dat aan APK Keuring akte niet dienen in het incident is verleend.
2..Het geschil in het incident
3..De beoordeling in het incident
4..De beslissing
2 december 2020voor vonnis;