Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 8399920 CV EXPL 20-1156
uitspraak: 29 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Reno Totaalbouw B.V.,
gevestigd te Haaksbergen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. S.L. Geeraths,
tegen
1..[gedaagde 1] ,
gedaagde in conventie, tevens eiser in reconventie,
2)
[gedaagde 2],
[gedaagde 2],
gedaagde in conventie,
beiden wonende te [woonplaats gedaagden] ,
beiden wonende te [woonplaats gedaagden] ,
in persoon procederend.
Partijen worden hierna aangeduid als Reno, gedaagde sub 1 als [gedaagde 1] , gedaagde sub 2 als [gedaagde 2] en gedaagden gezamenlijk als [gedaagden]
Verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het exploot van dagvaarding van 6 maart 2020, met producties;
de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties van [gedaagde 1] ;
de conclusie van antwoord, met productie, van [gedaagde 2] ;
de aanvullende conclusie van antwoord, met productie, van [gedaagde 1] ;
de rolbeslissing van 4 juni 2020;
de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
de conclusie van dupliek in conventie, tevens houdende conclusie van repliek in reconventie, met producties van [gedaagde 1] ;
de conclusie van dupliek in reconventie, met producties.
[gedaagde 2] heeft, hoewel daartoe naar behoren opgeroepen, niet meer gereageerd op de zitting van 3 september 2020.
Omschrijving van het geschil
1. De feiten
1.1
Reno heeft op 14 december 2018 aan [gedaagden] een offerte voor twee kunststof dakkapellen (hoog 1.75m) gestuurd voor een prijs van € 10.500,- inclusief btw. De offerte vermeldt dat de maten indicatief zijn en na plaatsing van de opdracht definitief worden ingemeten.
1.2
Op 11 januari 2019 heeft [gedaagde 1] een offerte/opdrachtbevestiging voor twee dakkapellen met een hoogte van 1.75m inclusief rolluiken voor een prijs van
€ 13.012,- voor akkoord getekend. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Reno van toepassing.
1.3
Reno heeft op 17 januari 2019 de maten voor de dakkapel ingemeten in de woning en daarvan een tekening opgemaakt. [gedaagde 1] heeft de tekening voor akkoord ondertekend. De tekening ziet er als volgt uit:
1.4
Reno heeft op 28 mei 2019 twee dakkapellen geplaatst. Hiervoor heeft zij op 31 mei 2019 een factuur ad € 13.012,- aan [gedaagde 1] verstuurd. De betalingstermijn bedraagt 8 dagen.
1.5
[gedaagde 1] heeft op 2 juli 2019 telefonisch klachten geuit met betrekking tot de dakkapellen. Hij heeft op 17 juli 2019 Reno per e-mail als volgt – voor zover relevant – bericht:
“Bij deze nogmaals de punten die ik niet goed vind en jullie hier ook in te kort komen sterker nog ik heb jullie na het plaatsen al meerdere keren gesommeerd alles op te lossen en jullie ook uitdrukkelijk vermeld dat als dit niet het geval was ik dit door derde liet op knappen op jullie kosten.
Ik heb twee dakkapellen besteld om deze aan de […] te laten plaatsen dit ging om twee dakkapellen van 1.75m hoog nu blijken deze allebij maar 1.50m hoog te zijn ook had ik 3 elektrische rolluiken besteld in de kleur antraciet echter deze zijn crame-wit ook kan een raam niet goed open en dicht en kiepstand werkt al helemaal niet.
Ik ben dan ook zeker niet voornemens het geleverde werk te betalen ik heb iets gekregen wat ik niet besteld heb en dit kan ook niet zomaar hersteld worden wij hebben een derde erbij gehad en deze moet alles slopen om zo de juiste rolluiken er in te monteren hoogte kan al helemaal niets meer aan gedaan worden en draaikiep raam kunnen ze wel repareren. […]”
1.6
Reno heeft [gedaagde 1] op 28 juli 2019 per e-mail als volgt – voor zover relevant – bericht:
“De maat die de verkoopadviseur op de opdrachtbevestiging zet is een plus minus maat. Deze maat kan na het inmeten afwijken van de opdrachtbevestiging i.v.m. constructieve delen. Tijdens de in meting is er gesproken over een hoogte waar de dakkapel zal beginnen en de plafond hoogte daardoor krijg je een kozijn maat en daar omheen bouw je een dakkapel aan de hand van de maat van de kozijnen.
We willen het kleur verschil met de rolluiken met u oplossen.”
1.7
Reno heeft [gedaagde 1] op 30 juli 2019 per e-mail een korting van € 1.000,- per dakkapel aangeboden.
1.8
Klusbedrijf Geko heeft [gedaagde 1] op 19 september 2019 een factuur ad
€ 15.175,49 verstuurd voor verrichte herstelwerkzaamheden aan de dakkapellen.
2. De vordering, de grondslag en het verweer
in conventie
2.1
Reno vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 15.162,11, te vermeerderen met de contractuele rente ad 1,5% per maand over € 11.710,80 vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
2.2
Reno legt nakoming van de overeenkomst aan de vordering ten grondslag. Reno vordert een bedrag van € 11.710,80 aan hoofdsom, een bedrag van € 1.089,63 aan tot
1 maart 2020 vervallen rente en een bedrag van € 2.361,68 aan buitengerechtelijke incassokosten. Meer in het bijzonder heeft Reno het volgende aangevoerd:
2.2.1
Na inmeting bleek dat een hoogte van 1.75m niet haalbaar was. De maten dienden te worden aangepast in die zin dat de hoogte 1.50 m werd. Door ondertekening van de tekening is een gewijzigde overeenkomst tot stand gekomen. De rolluiken zijn in een verkeerde kleur geleverd. Reno heeft [gedaagden] aangeboden rolluiken in een andere kleur te leveren of een prijscompensatie. [gedaagden] hebben niet op dit voorstel gereageerd. Verwijzend naar haar algemene voorwaarden maakt Reno aanspraak op 90% van het factuurbedrag; de overige 10% vormt een prijscompensatie voor de rolluiken.
2.3
[gedaagde 1] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan. Er is sprake van non-conformiteit nu Reno niet de dakkapellen heeft geleverd conform overeenkomst.
2.4
[gedaagde 2] betwist de vordering en voert daartoe aan geen partij te zijn bij de overeenkomst tussen Reno en haar echtgenoot. [gedaagde 1] is de opdrachtgever en zij is op huwelijkse voorwaarden met hem getrouwd.
in reconventie
2.5
[eiser] vordert Reno te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van
€ 6.484,06 en een aanvullend bedrag aan compensatie.
2.6
[eiser] voert aan dat hij schade heeft geleden doordat Reno de gebreken aan de dakkapellen niet heeft willen verhelpen. Nu hij daarnaast dakkapellen heeft geleverd gekregen in een kleinere maat is Reno daarvoor een compensatie verschuldigd.
2.7
Reno betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan. Primair dienen conform artikel 10 van haar algemene voorwaarden reclames aangetekend en schriftelijk binnen 8 dagen na ontdekking daarvan gedaan te worden. [eiser] is daarmee te laat nu de vermeende gebreken hem op 2 juli 2019 bekend waren. Subsidiair geldt dat Reno niet in verzuim is nu zij niet in de gelegenheid is gesteld herstelwerkzaamheden te verrichten. Reno is dan ook niet schadeplichtig.
Beoordeling van het geschil
3.1
Vanwege de verwevenheid van de vorderingen in conventie en in reconventie zal de kantonrechter deze gezamenlijk behandelen en beoordelen.
3.2
Op grond van artikel 1:116 lid 1 BW kunnen bepalingen in huwelijkse voorwaarden aan derden die daarvan onkundig waren slechts worden tegengeworpen indien de bepalingen ingeschreven zijn in het openbaar huwelijksgoederenregister. Reno heeft bij conclusie van repliek gesteld dat het haar niet bekend was dat [gedaagden] op huwelijkse voorwaarden zijn gehuwd, dat en waarom zij dit ook niet had kunnen verifiëren en dat uit het kadaster blijkt dat de woning eigendom is van [gedaagde 2] . [gedaagden] hebben een en ander bij dupliek niet weersproken zodat uitgegaan wordt van de juistheid van de stellingen van Reno op dit punt. Met Reno is de kantonrechter van oordeel dat, nu de offerte aan zowel [gedaagden] was gezonden, de werkzaamheden aan de woning van [gedaagde 2] zijn verricht en [gedaagde 2] dit heeft toegestaan, het ervoor moet worden gehouden dat zij indirect ook toestemming heeft gegeven voor het (mede namens haar) aangaan van de overeenkomst met Reno, waaraan niet afdoet dat alleen [gedaagde 1] de opdrachtbevestiging heeft ondertekend. Overigens is [gedaagde 2] door natrekking eigenaar van de geleverde dakkapellen geworden.
3.3
Artikel 7:17 BW bepaalt dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Lid 2 bepaalt vervolgens dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper kan zich er echter niet op beroepen dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt wanneer hem dit ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn (lid 5).
3.4
Door [gedaagde 1] wordt indirect erkend dat hem tijdens het inmeten is medegedeeld dat de dakkapellen niet 1.75m hoog konden worden. Het was hem immers, naar eigen zeggen, bekend dat het kozijn 1.50m zou zijn, maar niet hoe de resterende 0.25m weggewerkt zou worden want daar heeft hij geen verstand van. Ook op de onder 1.3 weergegeven tekening, die door [gedaagde 1] voor akkoord is getekend, staat de hoogtemaat van 1.50m genoteerd. [gedaagde 1] was er dus ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend mee, of kon daar in ieder geval bekend mee zijn, dat de dakkapellen een hoogte van 1.50m zouden krijgen. De aangepaste hoogte vormt dan ook geen non-conformiteit. Dat overeengekomen is dat ook de prijs van de dakkapellen aangepast zou worden nu deze lager werden, is door [gedaagden] op geen enkele wijze onderbouwd. [gedaagden] dienen dan ook de factuur van Reno te voldoen zodat de in conventie gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen. De in reconventie gevorderde compensatie voor verkeerd geleverde dakkapellen zal worden afgewezen.
3.5
Reno erkent dat de rolluiken in een verkeerde kleur geleverd en gemonteerd zijn. Zij heeft aangeboden de rolluiken om te ruilen of een compensatie te geven van € 1.000,- per dakkapel. [gedaagden] hebben niet op dit aanbod gereageerd, althans daar is niet van gebleken. In het kader van de onderhavige procedure persisteert Reno bij een prijscompensatie van 10% van het factuurbedrag ofwel € 1.301,20. [gedaagde 1] vordert hiertegenover een bedrag van € 6.484,06 aan herstelkosten. Deze herstelkosten zien op het vervangen van de rolluiken, de reparatie van het kiepraam en het vervangen van de vloerbedekking op zolder. Volgens [gedaagde 1] is Reno in verzuim geraakt door niet binnen een gestelde termijn van 14 dagen de gewenste herstelwerkzaamheden te verrichten. Reno heeft hiertegen ingebracht, buiten dat zij betwist dat er sprake is van gebreken met betrekking tot het raam en de vloerbedekking en dat daar tijdig over is geklaagd, dat zij niet in de gelegenheid is gesteld herstelwerkzaamheden te verrichten. Om tot vergoeding van schade te komen is verzuim nodig volgens de wet (zie de artikelen 6:81 e.v. BW). De onder 1.5 geciteerde brief vermeldt geen hersteltermijn en er zijn door [gedaagde 1] ook geen andere inhoudelijke brieven in het geding gebracht waaruit kan volgen dat hij Reno een concrete termijn tot herstel heeft gegeven. Niet is dan ook vast komen te staan dat Reno in verzuim is en dat zij daardoor schadeplichtig is. De vordering in reconventie wordt dan ook afgewezen.
3.6
Reno maakt aanspraak op de via haar algemene voorwaarden met [gedaagden] overeengekomen contractuele rente. Dit rentebeding valt onder het bereik van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn). Het opleggen van een onevenredig hoge schadevergoeding wegens het niet nakomen van verbintenissen door een consument wordt in deze Richtlijn aangemerkt als een oneerlijk beding. Nu het hier gaat om een rentevergoeding van 1,5% per maand, en dit een vaste en aanmerkelijk hogere rente is dan de hier te lande geldende wettelijke (handels)rente en marktrente en Reno geen bijkomende omstandigheden heeft gesteld die een dergelijke hoge rente rechtvaardigen, betreft het rentebeding een oneerlijk beding als bedoeld in de Richtlijn. Dit beding wordt dan ook buiten beschouwing gelaten. Dit betekent dat de contractuele rente niet toewijsbaar is. In plaats daarvan zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen.
3.7
Ook de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten komt niet voor toewijzing in aanmerking omdat geen sprake is van een juiste zogenaamde 14‑dagenbrief. De door Reno aan [gedaagden] verzonden aanmaning van 2 januari 2020 voldoet niet aan de in artikel 6:96, zesde lid BW gestelde eisen nu de door [gedaagden] bij niet tijdige betaling van de hoofdsom verschuldigde kosten niet zijn uitgedrukt in een concreet bedrag.
3.8
[gedaagden] worden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Reno bepaald op € 83,38 aan dagvaardingskosten, € 499,- aan vast recht en € 720,- aan salaris voor de gemachtigde. [gedaagde 1] zal als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Reno bepaald op € 360,- aan salaris.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt [gedaagden] om aan Reno tegen kwijting te betalen € 11.710,80, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 10 juni 2019 tot de dag der algehele voldoening;
wijst af het anders of meer gevorderde;
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Reno vastgesteld op € 582,38 aan verschotten en € 720,- aan salaris voor de gemachtigde;
in reconventie
wijst af de vordering van [eiser] ;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Reno vastgesteld op € 360,- aan salaris voor de gemachtigde;
in conventie en in reconventie
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745