Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 en 2;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 10 september 2020, alsmede de daarin genoemde stukken, te weten:
- de e‑mail van mr. Van Kooij van 11 augustus 2020, met producties 10 tot en met 13 en een toelichting;
- de brief van mr. Kuijpers van 31 augustus 2020, met producties A tot en met F en een toelichting.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
Inleiding
borg is onvoldoende voor geldelijke dekking, maar dient als drukmiddel voor de inzet van bestuurders.” Ik heb ten tijde van het sluiten van de borgtochtovereenkomst aangegeven dat ik geen geld of eigen bezittingen had, behalve een woning met een hypotheek en wat overwaarde. Ik heb dan ook aan de bank gevraagd waarom zij een borg wilde hebben aangezien ik niks had. Ik wist in zekere mate dat ik in privé een borg aanging, maar uit de woorden van de heer […] [naam] heb ik begrepen dat de bank de borg niet zou inroepen als ik mij als bestuurder goed zou inzetten. Het klopt dat dit niet als voorwaarde terugkomt in de schriftelijke door mij ondertekende stukken.
lateregebeurtenissen ( [gedaagde] noemt een garantstelling in privé in 2013) het aangaan van de borg zouden kunnen of moeten beïnvloeden.
€ 3.222,00(3,0 punten × tarief IV à € 1.074,00)