ECLI:NL:RBROT:2020:9797

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
10/014048-20, 10/264715-19 en 10/650005-19 (ttz gevoegd) / TUL VV: 13/702696-17 en 23/001450-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor meerdere feiten waaronder poging tot zware mishandeling en diefstal in vereniging met geweld

Op 29 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 14 januari 2020 in Poortugaal meerdere strafbare feiten heeft gepleegd. De rechtbank oordeelt dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen aan politieagenten door met glazen potten en andere voorwerpen naar hen te gooien. Daarnaast heeft de verdachte zich verzet tegen de rechtmatige uitoefening van hun functie door geweld te gebruiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan diefstal met valse sleutels en diefstal met geweld. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en heeft een complexe psychiatrische achtergrond, waaronder schizofrenie en verslaving aan verdovende middelen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is en legt hem terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op. De rechtbank benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van behandeling om herhaling te voorkomen. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en moet een schadevergoeding van € 987,00 betalen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/014048-20, 10/264715-19 en 10/650005-19 (ttz gevoegd)
Parketnummer vorderingen TUL VV: 13/702696-17 en 23/001450-18
Datum uitspraak: 29 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden, PPC,
raadsman mr. S.Ph.Chr. Wester, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 13/702696-17;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer en 23/001450-18.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Feit 4 in de zaak met parketnummer 10/014048-20 is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Ook het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/650005-19 is door de verdachte bekend en zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 1, 2 en 3 in de zaak met parketnummer 10/014048-10
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft, kort gezegd, gerekwireerd tot bewezenverklaring van deze ten laste gelegde feiten.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1. De aangifte van bedreiging door persoon 2825315 wordt niet in voldoende mate ondersteund door een ander bewijsmiddel.
Daarnaast is aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2, nu de verdachte niet de aanmerkelijke kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. Het was niet zijn bedoeling mensen te raken en uit het dossier – in het bijzonder de stills van de camerabeelden – kan niet worden afgeleid dat de verdachte daadwerkelijk richting de politie gooit, noch richting welk deel van het lichaam dan ook. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman verzocht om de verdachte hiervan gedeeltelijk vrij te spreken, namelijk van de handelingen zoals die zijn ten laste gelegd onder het tweede gedachtestreepje.
4.2.3.
Beoordeling
Feit 1
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor een bewezenverklaring van feit 1, met uitzondering van de woorden “ ik sla iedereen kapot als ik iets moet doen”. Hoewel de aangifte niet op alle onderdelen wordt ondersteund door de verklaring van getuige 2825770, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van de aangever in voldoende mate wordt ondersteund door de verklaring van de getuige. De rechtbank verwerpt dit verweer.
Feit 2
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de verdachte zich had verschanst in de recreatieruimte en diverse (gevulde) glazen potten, pannen en andere voorwerpen binnen handbereik had gezet. Hij heeft met deze potten, pannen en andere voorwerpen met kracht gegooid in de richting van de personen die de ruimte wilden betreden, politieagenten [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en het hoofd verblijf FVK. Er zijn potten afgeketst op de politieschilden en stukgeslagen tegen de deur en muur ernaast. Het glas vloog verbalisanten om de oren en het kapotte glas en de inhoud van de potten kwamen tegen het lichaam en het gezicht van verbalisant [naam slachtoffer 2] .
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door aldus te handelen, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij één van de genoemde personen zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen, en daarmee opzet - in voorwaardelijke zin - heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dat zwaar lichamelijk letsel het gevolg kan zijn van het met kracht gooien van gevulde glazen potten naar iemand, is immers evident.
Het verweer wordt verworpen.
Feit 3
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid door het gooien van glazen gevulde potten, flessen en pannen. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat er een worsteling heeft plaatsgevonden en de diensthond is ingeschakeld om de verdachte onder controle te brengen. Gelet hierop acht de rechtbank ook bewezen dat de verdachte zich heeft verzet door opzettelijk rukkende bewegingen te maken en door tegen te werken. Dat dit niet in letterlijke bewoordingen is verklaard doet aan een bewezenverklaring daarvan niet af. Het verweer wordt verworpen.
4.3.
Bewijswaardering van het ten laste gelegde met parketnummer 10/264715-19
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte een bedrag van € 901,80 van de aangever heeft gestolen.
4.3.2.
Verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte partieel moet vrijgesproken omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte het gehele bedrag zoals dat ten laste is gelegd heeft gestolen. Aangever heeft namelijk toestemming gegeven aan de verdachte om een bedrag van € 40,00 te pinnen.
4.3.3.
Boordeling
Op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de aangever de verdachte heeft gevraagd om € 40,00 voor hem te pinnen. De aangever heeft zijn pinpas en zijn pincode aan de verdachte gegeven. De verdachte heeft bekend dat hij met de pinpas en de daarbij horende pincode van de aangever een bedrag van in totaal € 901,80 heeft gepind. Nu de verdachte bevoegd was om € 40,00 te pinnen levert dit deel, anders dan de rest, geen diefstal met valse sleutel op.
4.3.4.
Conclusie
De verdachte zal partieel worden vrijgesproken ten aanzien van de aan hem tenlastegelegde diefstal.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
1, 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/014048-20en
het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/264715-19heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
het onder 4 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/014048-20en
het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/650005-19heeft begaan.
De verdachte heeft het de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10/014048-20
1
hij op 14 januari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard een medewerker van Forensische Verslaving Kliniek Delta
Antes heeft bedreigd met zware mishandeling, door die medewerker dreigend de woorden toe te voegen
:"Raak mij niet aan, ik sla je kapot. Bied mij iets aan en dan ga ik vechten. Kom me dwingen dan met zijn tienen en we gaan vechten.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op 14 januari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
- het [naam functie] Delta Antes en
- [naam slachtoffer 1] (inspecteur van de politie Eenheid Rotterdam) en
- [naam slachtoffer 2] (hoofdagent van de politie Eenheid Rotterdam)
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door meerdere glazen gevulde potten/flessen en pannen en andere goederen te gooien in de richting van het hoofd van voornoemde personen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 14 januari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, zich met geweld heeft verzet tegen meerdere opsporingsambtenaren, [naam slachtoffer 1] (inspecteur van de politie Eenheid Rotterdam) en [naam slachtoffer 2] (hoofdagent van de politie Eenheid Rotterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten terwijl zij doende waren om verdachte naar de separeercel van Forensische Verslaving Kliniek Delta Antes te begeleiden door
- meerdere glazen gevulde potten/flessen en pannen en andere goederen te gooien in de richting van voornoemde opsporingsambtenaren en
- door opzettelijk rukkende bewegingen te maken en tegen te werken;
4
hij op omstreeks 14 januari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard opzettelijk en wederrechtelijk
- muren en
een vloer en een plafond en
- meubilair en
- meerdere gevulde glazen potten
die geheel aan een ander, te weten aan Forensische Verslaving Kliniek Delta Antes toebehoorde
n, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
10/264715-19
hij, in de periode van 23 augustus 2019 tot en met 24 augustus 2019 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, en Portugaal, gemeente Albrandswaard, meermalen meer geldbedragen van in totaal ongeveer 861,80 Euro die geheel aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door bij een betaalautomaat met de bankpas van die [slachtoffer 3] een geldbedrag op te nemen en door bij een restaurant van zorgcentrum Antes een bedrag te pinnen, zonder dat die [slachtoffer 3] daar toestemming voor heeft gegeven.
10/650005-19
hij op 28 juni 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee met daarin een geldbedrag van 300 euro en meer passen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweldtegen die [slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden e ngemakkelijk te maken , welk geweldebestond uit het:
- binnendringen van de massagesalon waar die [slachtoffer 4] en die [naam slachtoffer 5] werkzaam waren, en
- met kracht vastpakken van die [slachtoffer 4] en met kracht vastpakken van die [slachtoffer 4] en die [naam slachtoffer 5] bij hun hals/nek.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/014048-20

1.bedreiging met zware mishandeling;

2. poging tot zware mishandeling;
3. wederspannigheid, meermalen gepleegd;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen en onbruikbaar maken;
10/264715-19
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
10/650005-19
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.1.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal ernstige feiten. De feiten van januari 2020 vonden plaats in de forensische verslavings kliniek waar de verdachte verbleef. Nadat hij zich een aantal dagen aan het toezicht had onttrokken is verdachte, door drugsgebruik ontregeld, teruggekeerd. Hij stelde zich daarbij dusdanig bedreigend op dat het personeel van de kliniek het nodig vond de hulp van politie in te schakelen om hem naar de separeer te brengen. De verdachte heeft zich hier ernstig tegen verzet waarbij hij heeft gedreigd, geweld heeft gebruikt en vernielingen heeft aangericht. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk, met name omdat deze feiten hebben plaatsgevonden in een setting waarin de slachtoffers als hulpverleners hulp hebben willen bieden aan de verdachte. Hulpverleners en politieambtenaren behoren hun werk te kunnen doen zonder daarbij geconfronteerd te worden met geweld of bedreiging daarmee.
Verder heeft de verdachte zich in 2019 schuldig gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel van een geldbedrag. De verdachte heeft het vertrouwen dat het slachtoffer in hem had gesteld ernstig geschaad en misbruik gemaakt van de situatie.
Tot slot heeft de verdachte zich in juni 2018 schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld waarbij hij en twee andere personen een massagesalon zijn binnengedrongen en de twee aanwezige medewerksters met geweld een portemonnee afhandig hebben gemaakt. Dit moet voor de slachtoffers bijzonder beangstigend zijn geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven als gevolg van hetgeen hen is overkomen nog langdurig nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden, onder andere doordat zij zich niet meer veilig voelen in hun werkomgeving. Eén van de slachtoffers heeft schriftelijk aan de rechtbank laten weten dat zij ten gevolge van dit feit nog steeds slapeloze nachten heeft. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich heeft laten leiden door zijn eigen financieel gewin, waarbij hij zich niet heeft bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Hij heeft geen respect getoond voor het lichamelijke en psychische welzijn van de slachtoffers.
De voorgaande gedragingen kunnen gezien hun ernst niet anders worden afgedaan dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 mei 2020 betreffende de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
De verdachte is gedurende de periode van 8 juli 2020 tot en met 19 augustus 2020 opgenomen geweest in het Pieter Baan Centrum (PBC). Psycholoog [naam psycholoog] en psychiater [naam psychiater] , beiden verbonden aan het PBC, hebben gezamenlijk een rapport opgemaakt op 7 oktober 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte lijdt aan schizofrenie met meervoudig herhalende psychotische episodes. Ook is de verdachte vanaf jonge leeftijd wisselend verslaafd geweest aan verschillende soorten verdovende middelen. Voorafgaand aan de diagnose schizofrenie kan er, terugkijkend, een bedreigde persoonlijkheidsstoornis met gemengde borderline en antisociale trekken worden vastgesteld. Deze combinatie van stoornissen is complex.
De rapporteurs stellen dat het complexe geheel aan stoornissen op elkaar heeft ingewerkt in aanloop naar en ten tijde van het ten laste gelegde. Ten aanzien van de feiten gepleegd op 14 januari 2020 stellen de rapporteurs dat het verzet van de verdachte tegen behandeling en daarbij het innemen van medicijnen ook een onderdeel van de pathologie is. De verdachte toont een gebrekkig ziektebesef en –inzicht. Omdat de verdachte na het toedienen van noodmedicatie al snel weer begeleidbaar was, vermoeden de rapporteurs geen totale psychotische ontregeling. Het ten laste gelegde kan volgens de rapporteurs gelet op het voorgaande niet verder dan in verminderde mate worden toegerekend.
Ten aanzien van de kans op herhaling van gewelddadig gedrag schatten de rapporteurs die kans, zowel binnen als buiten een behandelsetting, in als hoog. Er is al van alles geprobeerd met de verdachte, zoals een verplichte behandeling in het kader van een rechterlijke machtiging, plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis en plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Een langdurig intramuraal traject in een voldoende beveiligde setting is vereist, waarbij vooral in de resocialisatiefase een zeer geleidelijke afbouw van de beveiligende omgeving en opbouw van de eigen verantwoordelijkheden zal moeten worden vorm gegeven. De rapporteurs overwegen dat de huidige reguliere GGZ-opties niet voldoen en geen voldoende beveiligend kader kunnen vormen, evenmin als de reeds gepasseerde forensische (verslavings)klinieken. Een tweede, beheersmatige, ISD-maatregel zal niet tegemoet komen aan de door de rapporteurs geformuleerde behandeldoelen. Ook kan of wil (bijvoorbeeld bij depotmedicatie) de verdachte niet voldoen aan langdurige gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbenemende maatregelen leunend op gestelde voorwaarden. De rapporteurs achten dit ook niet haalbaar als dit binnen een voorwaardelijk tbs-kader kan worden vorm gegeven. Realisatie van bovenstaande behandeling kan, naar mening van de rapporteurs, bij gebrek aan reële alternatieven, uitsluitend gerealiseerd worden, in het geval de maatregel van terbeschikkingstelling opgelegd wordt, met bevel tot verpleging.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Verder onderschrijft de rechtbank de conclusie dat oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk is. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met verpleging van overheidswege. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling. Zoals uit de rapportage van het PBC duidelijk naar voren komt, zijn vele varianten van hulpverlening, straffen en maatregelen al eerder aan de verdachte opgelegd. Voorwaardelijke straffen met bijzondere voorwaarden, een ISD-maatregel, plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (2x) en ook is de verdachte op basis van civielrechtelijke machtigingen opgenomen geweest. De laatste feiten vonden plaats gedurende de laatste plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. Ondanks alle interventies en vormen van hulpverlening lukt het de verdachte klaarblijkelijk niet om zich te onthouden van het plegen van (ernstige) strafbare feiten. Uit de rapportage van het PBC blijkt duidelijk dat de enige maatregel waarvan nog voldoende effect in het kader van het beperken van het herhalingsgevaar zou kunnen worden verwacht de maatregel van tbs met dwangverpleging is.
Vastgesteld wordt ook dat de strafbare feiten ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd een misdrijf betreft dat gericht is tegen het lichaam van één of meer personen. Daartoe zijn de aard en de kwalificatie van het bewezen verklaarde feit redengevend. De totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Aan de verdachte zal, gelet op het voorgaande, terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

In de zaak met parketnummer 10/650005-19 heeft mevrouw [slachtoffer 4] zich ter zake van het ten laste gelegde feit als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 987,00 aan materiële schade en heeft deze schade onderbouwd.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde stafbare feit in de zaak met parketnummer 10/650005-19 rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdediging niet is weersproken, en ook overigens de vordering de rechtbank niet onredelijk voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 juni 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 987,00 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Vorderingen tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de meervoudige kamer van 11 januari 2018 van de rechtbank Amsterdam onder parketnummer 13/702696-17 is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 26 januari 2018.
Bij arrest van 30 augustus 2018 van het gerechtshof Amsterdam onder parketnummer 23/001450-18 is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 124 dagen, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 14 september 2018.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de voorwaardelijke straffen ten uitvoer moeten worden gelegd.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht om afwijzingen van de beide vorderingen.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Gelet op de sancties die de rechtbank zal opleggen aan de verdachte, waarmee zij beoogt om herhaling te voorkomen en dat de verdachte langdurig behandeld zal worden, acht zij het niet opportuun om daarbij de tenuitvoerlegging van de beide voornoemde vrijheidsstraffen te gelasten. De rechtbank zal om die reden de beide vorderingen afwijzen.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37a, 37b, 45, 57, 63, 180, 285, 302, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] , te betalen een bedrag van
€ 987,00 (zegge: negenhonderdzevenentachtig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 4] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 987,00(hoofdsom,
zegge: negenhonderdzevenentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
51 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
wijst afde gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 11 januari 2018 onder parketnummer 13/702696-17 van de rechtbank Amsterdam aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
wijst afde gevorderde tenuitvoerlegging van de bij arrest van 30 augustus 2018 onder parketnummer 23/001450-18 van het gerechtshof Amsterdam aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en F.J.W. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 oktober 2020.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/014048-20 ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 14 januari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard een of meerdere medewerker(s) en/of medebewoner(s) van Forensische Verslaving Kliniek (Delta
Antes) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die medewerker(s) en/of medebewoner(s) dreigend de woorden toe te voegen "ik sla iedereen kapot als ik iets moet doen" en/of "Raak mij niet aan, ik sla je kapot. Bied mij iets aan en dan ga ik vechten. Kom me dwingen dan met zijn tienen en we gaan vechten.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 14 januari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
- het [naam functie] (Delta Antes) en/of
- [naam slachtoffer 1] (inspecteur van de politie Eenheid Rotterdam) en/of
- [naam slachtoffer 2] (hoofdagent van de politie Eenheid Rotterdam)
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meerdere, althans een glazen gevulde pot(ten)/fles(sen) en/of pan(nen) en/of andere goederen te gooien in de richting van (het hoofd) van voornoemde perso(o)n(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 14 januari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen meerdere, althans een opsporingsambtena(a)r(en), [naam slachtoffer 1] (inspecteur van de politie Eenheid Rotterdam) en/of [naam slachtoffer 2] (hoofdagent van de politie Eenheid Rotterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, te weten terwijl zij/hij doende was/waren om verdachte naar de separeercel van Forensische Verslaving Kliniek (Delta Antes) te begeleiden/brengen bestond door
- meerdere, althans een glazen gevulde pot(ten)/fles(sen) en/of pan(nen) en/of andere goederen te gooien in de richting van voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) en/of
- door (opzettelijk) rukkende en/of trappende bewegingen te maken en/of tegen te werken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
4
hij op of omstreeks 14 januari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard opzettelijk en wederrechtelijk
- meerdere, althans een mu(u)r(en) en/of
- meerdere, althans een vloer(en) en/of
- meerdere, althans een plafond(s) en/of
- meubilair en/of
- meerdere, althans een gevuld glazen pot(ten)
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Forensische Verslaving Kliniek (Delta Antes) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/264715-19 ten laste gelegd dat
hij, in of omstreeks de periode van 23 augustus 2019 tot en met 24 augustus 2019 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, en/of Portugaal, gemeente Albrandswaard, meermalen, althans eenmaal, een of meer geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 901,80 Euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door bij een betaalautomaat met de bankpas van die [slachtoffer 3] voornoemd(e) geldbedrag(en) op te nemen en/of door bij een restaurant van zorgcentrum Antes een bedrag te pinnen, zonder dat die [slachtoffer 3] daar toestemming voor heeft gegeven.
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/650005-19 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 juni 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met daarin een geldbedrag van ongeveer 300 euro en/of een of meer passen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- binnendringen van de massagesalon waar die [slachtoffer 4] en/of die [naam slachtoffer 5] werkzaam waren, en/of
- ( met kracht) vastpakken van die [slachtoffer 4] en/of (vervolgens) het meetrekken van die [naam slachtoffer 5] naar een andere kamer, en/of - (met kracht) vastpakken/vasthouden van die [slachtoffer 4] en/of die [naam slachtoffer 5] bij hun hals/nek.