11..Beslissing
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 1.352,38 (zegge: dertienhonderd tweeënvijftig euro en achtendertig cent), bestaande uit materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen
€ 1.352,38 (zegge: dertienhonderd tweeënvijftig euro en achtendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
23 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en F.J.E. van Rossum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 oktober 2020.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. hij op of omstreeks 06 juni 2020 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [naam slachtoffer] , het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- ( met kracht) uittrekken van de onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of
- doorgaan met het vaginaal penetreren van die [naam slachtoffer] , terwijl die [naam slachtoffer] aan gaf dat ze het niet wilde en/of aan het huilen was;
2. hij op of omstreeks 07 juni 2020 te Rotterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
- heeft getracht zijn, verdachtes, penis, in de mond van die [naam slachtoffer] te brengen en/of (daarbij) het hoofd van die [naam slachtoffer] heeft vastgehouden en/of
- heeft getracht zijn, verdachtes, penis in de anus van die [naam slachtoffer] te brengen, terwijl die [naam slachtoffer] aangaf dat ze het niet wilde, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. hij op of omstreeks 07 juni 2020 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [naam slachtoffer] , het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- ( met kracht) uittrekken van de onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of
- ( meermalen) (met kracht) slaan op de bil en/of de zijde, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of
- bijten in de tepel van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens) aan die tepel meetrekken van die [naam slachtoffer] en/of
- vastpakken van de haren van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens) aan de haren van die [naam slachtoffer] te trekken en/of
- doorgaan met het vaginaal penetreren van die [naam slachtoffer] , terwijl die [naam slachtoffer] aan gaf dat ze het niet wilde en/of aan het huilen was;
4. hij op of omstreeks 07 juni 2020 te Rotterdam een pinpas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5. hij op of omstreeks 07 juni 2020 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van 1185,34 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, voornoemd geldbedrag, althans enig geldbedrag, onder zijn bereik had gebracht door gebruik te maken van een pinpas, tot welk gebruik hij, verdachte, niet bevoegd/gerechtigd was;
6. hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2020 tot en met 7 juni 2020 te Rotterdam [naam slachtoffer] heeft mishandeld door
- meermalen, althans eenmaal, het hoofd van die [naam slachtoffer] vast te pakken en/of vast te houden en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op de bil en/of de zijde, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer] te slaan en/of
- in de tepel van die [naam slachtoffer] te bijten en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer] mee te trekken aan haar tepel en/of
- die [naam slachtoffer] bij haar haren vast te pakken en/of (vervolgens) aan die haren te trekken.