3.1.[naam eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover de wet zulks toestaat, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat het Waterschap toerekenbaar is tekortgeschoten in de
nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de met [naam eiser] gesloten
overeenkomst, zoals in deze procedure omschreven, en aansprakelijk is voor de
schade die [naam eiser] als gevolg hiervan heeft geleden;
II. het Waterschap zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [naam eiser]
te betalen de door [naam eiser] geleden en nog te lijden schade,
nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de
wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de schade vanaf 1 juli 2012,
althans vanaf 14 augustus 2014, althans vanaf 5 juli 2019, althans vanaf de datum
van de dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te
bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, telkens na verloop van een
jaar te vermeerderen met de over dat jaar verschuldigde wettelijke rente;
III. voor recht zal verklaren dat [naam eiser] de overeenkomst met het Waterschap
rechtsgeldig heeft beëindigd, zodat deze overeenkomst is geëindigd dan wel deze
overeenkomst te beëindigen;
IV. voor recht zal verklaren dat het opstalrecht met betrekking tot de percelen kadastraal bekend gemeente Oude-Tonge, sectie L, nummer [nummer 1] en [nummer 2] als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst met het Waterschap door [naam eiser] is beëindigd;
V. voor recht zal verklaren dat [naam eiser] het ten gunste van het Waterschap gevestigde opstalrecht met betrekking tot de percelen kadastraal bekend gemeente
Oude-Tonge, sectie L, nummer [nummer 1] en [nummer 2] rechtsgeldig heeft opgezegd en dat dit opstalrecht daarmee per 1 juni 2020 en dan wel per 1 juni 2021, dan wel op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum eindigt, dan wel het opstalrecht zal beëindigen, een en ander voor zover het opstalrecht niet reeds als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst tussen partijen door [naam eiser] niet is beëindigd;
VI. het Waterschap zal veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het in
deze procedure te wijzen vonnis dan wel op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum mee te werken aan de doorhaling van het opstalrecht in de openbare registers, op straffe van een dwangsom, van € 1.000,-- voor iedere dag dat het Waterschap hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,--, en zal bepalen dat indien het Waterschap niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan deze veroordeling voldoet, dit vonnis op grond van het bepaalde in art. 3:300 BW dezelfde kracht heeft als de inschrijving van de akte van doorhaling van het opstalrecht in de openbare registers, met machtiging van [naam eiser] en de bewaarder van de openbare registers om doorhaling van het opstalrecht op de percelen van [naam eiser] kadastraal bekend gemeente Oude-Tonge, sectie L, nummer [nummer 1] en [nummer 2] , te doen geschieden op vertoon en uit kracht van dit vonnis;
VII. het Waterschap zal veroordelen om uiterlijk binnen 4 weken na betekening van het in deze procedure te wijzen vonnis, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, het door het Waterschap gerealiseerde fietspad met de bijbehorende bermstroken op het perceel van [naam eiser] aan de Heerendijk te Oude-Tonge, kadastraal bekend gemeente Oude-Tonge, sectie L, nummer [nummer 1] en [nummer 2] , te verwijderen en het genoemde perceel in de oorspronkelijke toestand aan [naam eiser] ter beschikking te stellen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag dat het Waterschap hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,--, en met machtiging van [naam eiser] om, indien het Waterschap nalatig blijft aan het voormelde te voldoen, dit zelf te doen uitvoeren op kosten van het Waterschap, en desgewenst onder zodanige voorwaarden als de rechtbank zal beoordelen;
VIII. het Waterschap zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [naam eiser]
te betalen een bedrag van € 1.086,-- voor de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, telkens na verloop van een jaar te vermeerderen met de over dat jaar verschuldigde wettelijke rente;
IX. met veroordeling van het Waterschap in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, bij gebreke waarvan de proceskosten worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van de vijftiende dag na de datum van het vonnis tot de dag van volledige betaling, alsmede in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van [naam eiser] , begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat het Waterschap binnen 14 dagen na aanschrijving niet aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de
explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag van de betekening van het vonnis tot aan de dag der voldoening.