Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..Het geschil
- € 808,04 aan hoofdsom;
- € 121,21 aan buitengerechtelijke kosten;
- € 7,11 aan vervallen wettelijke rente.
3..De beoordeling
4..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.J. van ‘t Hoff, betaling van een factuur van € 936,36 van gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor rechtsbijstand, waarbij gedaagde niet aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiseres hem niet naar behoren heeft bijgestaan, wat leidde tot het inschakelen van een andere advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overeenkomst was voor rechtsbijstand en dat partijen een uurtarief van € 135,00 hadden afgesproken. Eiseres heeft 4,40 uur aan werkzaamheden verricht, waarvoor zij € 808,04 in rekening heeft gebracht. Gedaagde heeft zijn verweer niet onderbouwd en is niet verschenen ter zitting. De rechtbank oordeelt dat gedaagde zijn stelling niet heeft kunnen onderbouwen en dat de factuur terecht is. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen, maar de buitengerechtelijke kosten worden afgewezen omdat de aanmaningen niet aan de wettelijke vereisten voldeden. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten en nakosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.