ECLI:NL:RBROT:2020:9745

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
8550735 CV EXPL 20-17313
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing rechtsmacht Nederlandse rechter en vordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen in een internationale koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Duitse rechtspersoon itDL+ Nikolay Goretskiy ITDienstleistungen (hierna: Goretskiy) en de rechtspersoon IBDL B.V. (hierna: IBDL). Goretskiy had IBDL aangeklaagd wegens het niet leveren van drie Dune HD Traveler mini projectors, waarvoor hij een bedrag van € 1.017,00 had betaald. De kantonrechter heeft ambtshalve de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld, aangezien Goretskiy in Duitsland is gevestigd. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht had, omdat IBDL in Nederland is gevestigd en de dagvaarding correct was uitgebracht.

De feiten van de zaak tonen aan dat Goretskiy op 14 december 2018 een factuur ontving voor de bestelde producten en dat hij deze factuur op 17 december 2018 heeft voldaan. IBDL heeft de mediaspelers geleverd, maar niet de projectors. Goretskiy heeft herhaaldelijk om levering of terugbetaling gevraagd, maar IBDL heeft hier niet op gereageerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat IBDL de hoofdsom van € 1.017,00 aan Goretskiy verschuldigd is, omdat zij de projectors niet heeft geleverd. Daarnaast is de wettelijke handelsrente toegewezen vanaf 20 september 2019, omdat Goretskiy pas op dat moment een fatale termijn had gesteld voor terugbetaling.

De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar heeft geoordeeld dat de proceskosten gecompenseerd moeten worden, omdat Goretskiy IBDL rauwelijks heeft gedagvaard. Dit betekent dat beide partijen hun eigen kosten moeten dragen. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.M. van Breevoort en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8550735 CV EXPL 20-17313
uitspraak: 16 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de Duitse rechtspersoon
itDL+ Nikolay Goretskiy ITDienstleistungen,
gevestigd en zaakdoende te Lünen (Duitsland),
eiseres,
gemachtigde: [naam] , werkzaam bij Bierens Incasso Advocaten te Veghel,
tegen
de rechtspersoon met beperkte aansprakelijkheid
IBDL B.V.,
statutair gevestigd en zaakdoende te Spijkenisse (gemeente Nissewaard),
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Goretskiy” respectievelijk “IBDL”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 19 mei 2020, met producties;
  • het schriftelijke antwoord per fax/e-mail d.d. 23 juni 2020 van IBDL;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de schriftelijke reactie van IBDL middels een faxbericht d.d. 15 september 2020.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Op 14 december 2018 heeft IBDL aan Goretskiy een factuur verstuurd, omdat Goretskiy bij IBDL drie Dune HD Max 4K mediaspelers (hierna: mediaspelers) en drie Dune HD Traveler mini projectors (hierna: projectors) heeft besteld.
2.2
Op 17 december 2018 heeft Goretskiy voormelde factuur (kenmerk [nummer] ) ten bedrage van in totaal € 2.442,00 voldaan.
2.3
IBDL heeft alle mediaspelers aan Goretskiy geleverd. De drie projectors heeft IBDL niet aan Goretskiy geleverd.
2.4
Middels diverse e-mails en een betalingsverzoek d.d. 12 september 2019 heeft Goretskiy levering van de projectors óf terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag van
€ 1.017,00 verzocht. IBDL heeft niet aan één van deze verzoeken voldaan.
2.5
Op 22 mei 2020 heeft de gemachtigde van Goretskiy IBDL schriftelijk aangemaand
het bedrag van € 1.017,00, alsook een bedrag van € 152,55 aan buitengerechtelijke incassokosten, een bedrag van € 119,79 aan verschenen wettelijke rente en een bedrag van
€ 100,89 aan deurwaarderskosten uiterlijk op 26 mei 2020 te voldoen.

3..Het geschil

3.1
Goretskiy heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, IBDL te veroordelen aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.169,55 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 1.017,00 vanaf de dag na de onverschuldigde betaling tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van IBDL in de proces- en nakosten (inclusief btw).
3.2
Aan haar vordering heeft Goretskiy – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat IBDL haar leveringsplicht voortvloeiende uit de tussen partijen ontstane koopovereenkomst (zie 2.1) niet is nagekomen. Daarom heeft Goretskiy een onverschuldigde betaling verricht en dient de aankoopprijs van de projectors, te weten
€ 1.017,00, te worden terugbetaald. Voorts maakt Goretskiy aanspraak op de wettelijke handelsrente vanaf de dag na de onverschuldigde betaling. Doordat IBDL de projectors niet meer geleverd heeft en ook de onverschuldigde betaling niet heeft teruggestort, zag Goretskiy zich genoodzaakt de vordering uit handen te geven. De als gevolg daarvan verschuldigd geworden buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 152,55 dienen voor rekening van IBDL te komen.
3.3
IBDL heeft – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – de hoofdsom ten bedrage van € 1.017,00 erkend. Na een finaal antwoord van de leverancier heeft IBDL op 18 mei 2020 naar Goretskiy een e-mail gestuurd met daarin een keuzeoptie om het onverschuldigd betaalde bedrag terug te krijgen. Na een telefonisch gesprek met de gemachtigde van Goretskiy zou een personeelslid het een en ander uitzoeken en daarover terugbellen. Dit is ook gebeurd. Maar na enige miscommunicatie wegens technische redenen en ziekte-/coronaperikelen kwam IBDL erachter dat zij een dagvaarding had ontvangen en was aangemaand om bijkomende kosten te betalen. IBDL heeft voorgesteld om contact hierover te hebben, maar Goretskiy wilde daar niets van weten. IBDL heeft per saldo maar één werkdag gehad om deze zaak te bespreken en op te lossen, wat een onredelijke termijn is. De deurwaarderskosten en de proceskosten zijn dan ook onnodig gemaakt.
3.4
Op de overige stellingen van partijen wordt – indien van belang voor de uitkomst van deze procedure – hierna teruggekomen.

4..De beoordeling

Een internationaal geschil
4.1
Nu Goretskiy in het buitenland gevestigd is, zal ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.
De zaak is tegen een in Nederland (dus binnen het grondgebied van de Europese Unie) gevestigde gedaagde (IBDL) aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 mei 2020. De vorderingen betreffen een burgerlijke of handelszaak als bedoeld in Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - herschikking (hierna: Brussel Ibis-Vo). IBDL is voor de rechtbank verschenen zonder beroep te doen op internationale onbevoegdheid. Ingevolge artikel 26 lid 1 Brussel Ibis-Vo heeft de Nederlandse rechter daarom rechtsmacht.
De dagvaarding is uitgebracht aan de door IBDL gekozen domicilie te Spijkenisse, zodat deze rechtbank ingevolge artikel 99 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) bevoegd is.
De inhoudelijke behandeling
4.2
IBDL heeft erkend dat zij de drie projectors niet aan Goretskiy geleverd heeft, wat met zich brengt dat zij de gevorderde hoofdsom ten bedrage van € 1.017,00 aan Goretskiy verschuldigd is. Alhoewel IBDL in haar schriftelijke reactie d.d. 15 september 2020 te kennen heeft gegeven dit bedrag reeds voldaan te hebben, heeft zij daartoe geen betalingsbewijzen overgelegd (hetgeen wel op haar weg had gelegen). Nu niet in rechte vast kan komen te staan dat de hoofdsom al voldaan is, zal deze vordering worden toegewezen.
4.3
De gevorderde wettelijke handelsrente vindt voldoende steun in de vaststaande feiten en in de wet. Daarbij wordt wel in ogenschouw genomen dat Goretskiy voor het eerst pas in haar aanmaning d.d. 12 september 2019 een fatale termijn heeft gesteld om de door haar gedane onverschuldigde betaling terug te geven. Daarom zal de wettelijke handelsrente worden toegewezen vanaf 20 september 2019 (de eerste dag na afloop van die fatale termijn).
4.4
Nu niet weersproken is dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en ook aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten is voldaan, zullen de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen tot een bedrag van € 152,55 dat gelet op de hoofdsom en de gebruikelijke tarieven redelijk is.
4.5
Hoewel de factuur van ruim anderhalf jaar geleden dateert en Goretskiy meermaals (onder andere) per e-mail aan IBDL gevraagd heeft wat de status van de levering van de mini projectors was, heeft anderzijds ook te gelden dat de eerste aanmaning met daarin een gerechtelijke aankondiging pas op 22 mei 2020 naar IBDL verstuurd is. IBDL heeft op 18 mei 2020 de keuze voorgehouden om het onverschuldigde bedrag terug te betalen, dan wel andere producten te leveren. Goretskiy heeft daarop niet anders gereageerd dan met het uitbrengen van een dagvaarding - een dag later - op 19 mei 2020. Die termijn van één werkdag is niet redelijk, temeer gelet op de inhoud van de betreffende e-mail van 18 mei 2020 en omdat in dezelfde aanmaning van 22 mei 2020 is beschreven dat de hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente uiterlijk pas op 26 mei 2020 voldaan dienden te zijn. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat IBDL rauwelijks is gedagvaard en dat hierdoor nodeloos gemaakte proceskosten zijn ontstaan. Derhalve bestaat aanleiding de kosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt IBDL om aan Goretskiy tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.169,55 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over een bedrag van € 1.017,00 vanaf
20 september 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44240