ECLI:NL:RBROT:2020:9735

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
8537734 / CV EXPL 20-16605
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vivada Properties VII Rotterdam B.V. en twee gedaagden, die in gebreke zijn gebleven met de betaling van de huur. Vivada vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, gelegen aan een specifiek adres, als gevolg van een huurachterstand van € 8.721,92. De procedure volgde na meerdere aanmaningen en een mondelinge behandeling via Skype, waarbij de gedaagden in persoon verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand door de gedaagden werd erkend, en dat deze achterstand een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst opleverde. De rechter heeft de vordering van Vivada toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, en de gedaagden werden veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en proceskosten. De kantonrechter heeft de gevorderde machtiging voor ontruiming door Vivada afgewezen, omdat de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm kan inroepen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. K.J. Bezuijen en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8537734 / CV EXPL 20-16605
uitspraak: 16 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vivada Properties VII Rotterdam B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Doornbos te Badhoevedorp,
tegen

1..[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats gedaagde 1] ,
verschenen in persoon,
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,
vertegenwoordigd door gedaagde sub 1,
gedaagden.
Partijen worden hierna Vivada en [gedaagden] genoemd. Gedaagden worden afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 14 mei 2020, met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van de op 14 mei 2020 door [gedaagde 1] (in verband met de coronamaatregelen) telefonisch gegeven reactie;
  • het tussenvonnis van 8 juni 2020 van deze rechtbank, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het e-mailbericht van 24 augustus 2020 van de gemachtigde van Vivada, met als bijlage een overzicht met de actuele huurachterstand.
1.2.
Op 25 augustus 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in de vorm van een “skype-zitting”, waarbij Vivada met haar gemachtigde en de heer [naam] van Praktisch Debiteuren Beheer enerzijds en [gedaagde 1] in persoon anderzijds vanuit hun eigen locatie digitaal in het kader van de mondelinge behandeling zijn verschenen. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woonruimte aan de [adres ] (hierna: het gehuurde).
2.2.
De huurprijs bedraagt thans € 747,66 per maand en is bij vooruitbetaling verschuldigd.
2.3.
Bij brief van 9 oktober 2019 heeft MVGM Vastgoedmanagement namens Vivada [gedaagden] verzocht om betaling van een bedrag van € 5.168,24 binnen veertien dagen, vanaf de dag nadat deze brief is bezorgd. Indien [gedaagden] in gebreke blijft, worden buitengerechtelijke kosten van € 633,41, vermeerderd met € 133,02 btw, en wettelijke rente in rekening gebracht.
2.4.
Op 25 november 2019 heeft de heer [naam] , werkzaam bij Praktisch Debiteurenbeheer, (hierna: [naam] ) namens Vivada [gedaagden] per brief in gebreke gesteld en gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 6.294,34 inclusief rente en incassokosten binnen vijf dagen.
2.5.
Bij brief van 12 december 2019 heeft [naam] namens Vivada [gedaagden] in gebreke gesteld en gesommeerd tot betaling.
2.6.
Op 2 februari 2020 heeft [naam] namens Vivada [gedaagden] per brief in gebreke gesteld en gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 9.220,21 inclusief rente en incassokosten binnen vijf dagen.
2.7.
Op 21 februari 2020 is [naam] namens Vivada akkoord gegaan met de door [gedaagde 1] voorgestelde betalingsregeling: aan het einde van februari en maart 2020 wordt de lopende huur betaald, eind april 2020 de lopende huur en € 400,- en na zes maanden en vanaf september naast de lopende huur € 500,-. [gedaagden] is deze betalingsregeling niet nagekomen.
2.8.
Bij brieven van 9 april 2020 en 7 mei 2020 heeft [naam] namens Vivada [gedaagden] verzocht tot betaling van € 9.498,08 respectievelijk € 10.220,72 binnen zeventien dagen na ontvangst van de brieven.

3..De vordering

3.1.
Vivada vordert na mondelinge eiswijziging bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. de huurovereenkomst tussen partijen betreffende het pand gelegen aan de [adres ] te ontbinden en [gedaagden] te veroordelen het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met al het hunne en de hunnen en leeg en ontruimd aan Vivada ter beschikking te stellen, met afgifte van alle sleutels, en ontruimd te houden. Eén en ander met machtiging van Vivada om bij gebreke van volledige voldoening aan dit bevel deze verlating zelf te bewerkstelligen, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van [gedaagden] Dit alles op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte daarvan, dat [gedaagden] aan deze veroordeling geen gehoor geeft, dit alles onder de voorwaarde dat de intelligente lockdown zal zijn opgeheven;
2. [gedaagden] te veroordelen tot betaling aan Vivada van een bedrag van € 8.721,92 zijnde de niet betaalde maar wel verschuldigde huurpenningen, te vermeerderen met € 99,43 als zijnde de wettelijke rente berekend tot en met 8 mei 2020, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over de periode aanvangend op 9 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagden] te veroordelen aan Vivada, bij vooruitbetaling doch uiterlijk op de eerste dag van de betreffende maand, te betalen een bedrag gelijk aan de huurprijs van € 747,76 per maand, eerstens doch uiterlijk op 1 september 2020, en daarna telkens bij ommekomst van een maand de hoofdsom met een maandhuur te verhogen, totdat het gehuurde zal zijn ontruimd;
4. [gedaagden] te veroordelen tot betaling aan Vivada van een bedrag van € 847,23 verhoogd met btw in het kader van de gemaakte buitengerechtelijke kosten overeenkomstig de Wet normering incassokosten 2012;
één en ander met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
3.2.
Vivada legt aan haar gewijzigde vorderingen – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag dat [gedaagden] ondanks herhaalde aanmaningen in gebreke is gebleven met betaling van de verschuldigde huur. Berekend tot en met augustus 2020 is sprake van een huurachterstand van € 8.721,92. Deze huurachterstand levert een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op, zodat Vivada gerechtigd is ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde te vorderen. De huurachterstand dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente. Die rente is tot en met 8 mei 2020 berekend op een bedrag van € 99,43. Voorts is [gedaagden] een bedrag van € 847,23 verschuldigd aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de omzetbelasting. Ten slotte dient [gedaagden] een gebruiksvergoeding van € 747,76 per maand te betalen totdat het gehuurde ontruimd is.

4..Het verweer

[gedaagden] erkent dat sprake is van een huurachterstand. Die is ontstaan doordat [gedaagde 1] een periode werkloos is geweest. Bovendien verblijft [gedaagde 2] niet meer in het gehuurde. Naast de huurachterstand heeft [gedaagde 1] nog andere schulden. Op dit moment werkt [gedaagde 1] 24 uur per week bij Aafje en wordt zij door Dekko begeleid voor het treffen van een regeling met schuldeisers, dan wel voor een aanmelding bij de schuldhulpverlening.

5..De beoordeling

5.1.
Vivada vordert na wijziging van eis de huurachterstand berekend tot en met augustus 2020 ten bedrage van € 8.721,92. Nu deze huurachterstand door [gedaagden] wordt erkend, wordt de vordering onder 2 toegewezen, met inachtneming van het volgende.
5.2.
De gevorderde wettelijke rente wordt vanwege de gewijzigde huurachterstand toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
5.3.
Vivada maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering onder 4 dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Door Vivada is tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de onder 2.3 genoemde brief van 9 oktober 2019 aangemerkt dient te worden als de zogenoemde veertiendagen-brief. In deze door Vivada aan [gedaagden] verzonden aanmaning, die overigens voldoet aan de in artikel 6:96, zesde lid BW gestelde eisen, wordt een lager bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten genoemd dan thans wordt gevorderd. In de in de brief vermelde huurachterstand van € 5.168,24 zit een bedrag van € 3.000,32 verdisconteerd, te weten de huurachterstand die [gedaagden] verschuldigd was aan de voormalige verhuurder. [gedaagden] heeft niet weersproken dat Vivada de vordering van € 3.000,32 jegens haar heeft overgenomen van de voormalige verhuurder en dat deze vordering na het uitbrengen van de dagvaarding aan haar is kwijtgescholden omdat de voormalige verhuurder en Vivada hierover gezamenlijk een regeling hebben getroffen. Gelet op het feit dat [gedaagden] ten tijde van het uitbrengen van 9 oktober 2019 een huurachterstand van 5.168,24 verschuldigd was, zal de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten over dit bedrag berekend worden. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen tot een bedrag van € 766,43.
5.4.
De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde. Dit gedeelte van de vordering onder 1 wordt toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
5.5.
De mede onder 1 gevorderde machtiging om de ontruiming zelf te bewerkstelligen, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, wordt afgewezen. Immers op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de deurwaarder, zonder rechterlijke tussenkomst, bevoegd de hulp van de sterke arm van politie in te roepen, waarbij de kosten van de ontruiming ingevolge het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders voor rekening van [gedaagden] komen.
5.6.
Gelet op voormelde bevoegdheid van de deurwaarder om zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm in te roepen, ziet de kantonrechter geen aanleiding de mede onder 1 gevorderde dwangsom toe te wijzen.
5.7.
De onder 3 gevorderde gebruiksvergoeding wordt als onweersproken toegewezen, zoals in de beslissing vermeld.
5.8.
[gedaagden] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, bestaande uit verschotten en gemachtigdensalaris. De verschotten worden vastgesteld op € 105,03 aan explootkosten inclusief btw en € 499,00 aan griffierecht. Aan gemachtigdensalaris wordt in totaal twee punten à € 360,00 toegekend.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagden] om aan Vivada te betalen € 8.721,92 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand augustus 2020, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over het bedrag dat telkens, na iedere credit- en debetmutatie, aan huurachterstand heeft uitgestaan vanaf de dag van verzuim tot aan de dag van algehele voldoening, en buitengerechtelijke kosten, € 766,43;
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagden] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagden] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Vivada te stellen;
veroordeelt [gedaagden] om aan Vivada te betalen € 747,76 met ingang van de maand september 2020 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vivada vastgesteld op € 604,03 aan verschotten en € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
46009