ECLI:NL:RBROT:2020:9719

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
10/750044-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel van een persoon met Albanese nationaliteit vanuit Duitsland naar Nederland met vals paspoort

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte vervoerde een persoon met de Albanese nationaliteit in een bestelbus vanuit Duitsland naar Nederland, met de intentie om door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk met behulp van een vals paspoort. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte dit uit winstbejag heeft gedaan. Tijdens de rechtszittingen op 16 mei 2018 en 7 oktober 2020 is de verdachte vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. E. Kok, maar was niet aanwezig op de tweede zitting. De officier van justitie, mr. M. al Mansouri, heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling tot een gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van het ten laste gelegde als wettig en overtuigend bewezen beschouwd, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn van ruim acht maanden, wat heeft geleid tot een vermindering van de op te leggen straf. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750044-18
Datum uitspraak: 21 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak
tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 16 mei 2018 en 7 oktober 2020. Op de terechtzitting van 16 mei 2018 heeft de verdachte zich laten vertegenwoordigen door zijn raadsman mr. E. Kok. Op de terechtzitting van 7 oktober 2020 is de verdachte niet verschenen en heeft zich evenmin laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er – kort en feitelijk weergegeven – op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. al Mansouri, heeft gevorderd:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Bewijswaardering en bewezenverklaring

4.1.
Bewijswaardering
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaring van het ten laste gelegde blijkt uit de inhoud van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 6 februari 2018 tot en met 7 februari 2018 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,en in Duitsland
tezamen en in vereniging
een ander
1. één) persoon met de Albanese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door, en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie,
te weten het Verenigd Koninkrijken die bovengenoemde persoon daartoe gelegenheid
enmiddelen hebben verschaft
terwijl hij, verdachte en zijn mededader ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang of die doorreis endat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader
- bovengenoemde persoon vervoerd van Duitsland naar Hoek van Holland (Nederland), en
- een ticket aangeschaft voor de ferry (Stena Line) naar
het Verenigd Koninkrijk,
en (aldus) het verblijf in en/of de toegang tot en/of het transport en de doorreis door Duitsland en/of Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk van die bovengenoemde persoon gefaciliteerd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op
eendaadse samenloop van:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
en
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot de in het eerste lid genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan de smokkel van een persoon met de Albanese nationaliteit, door haar in een bestelbus vanuit Duitsland naar Nederland te vervoeren met de bedoeling om vervolgens door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk met behulp van een vals paspoort. De verdachte heeft dit uit winstbejag gedaan.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal
verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie
doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan de instandhouding van een illegaal circuit. De handelwijze van de verdachte ondermijnt dit beleid. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een blanco uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2020.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het feit dat de verdachte het bewezen verklaarde in vereniging heeft gepleegd.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt.
De verdachte is in de onderhavige zaak op 7 februari 2018 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen. Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden. Tussen 7 februari 2018 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim twee jaar en acht maanden. Nu wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van ruim acht maanden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf met één maand gevangenisstraf.
In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een gevangenisstraf hebben opgelegd voor de duur van vier maanden. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. A. Hello en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2018 tot en met 7 februari 2018 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland en/of te Essen en/of Gelsenkirchen en/of Bottrop, althans in Duitsland
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
1. één) persoon met de Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door, en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of die bovengenoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers is/heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer van zijn mededaders, althans alleen
- bovengenoemde persoon vervoerd van Duitsland naar Hoek van Holland
(Nederland), en/of
- een ticket aangeschaft voor de ferry (Stena Line) naar Groot-Brittannië,
en/of
(aldus) het verblijf in en/of de toegang tot en/of het transport en de doorreis door Duitsland en/of Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk van die bovengenoemde persoon georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd.