ECLI:NL:RBROT:2020:9711

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
10/751044-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel met winstbejag door vervoer in kofferbak naar Hoek van Holland

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte heeft een persoon met de Iraakse nationaliteit in de kofferbak van een auto vervoerd naar Hoek van Holland, met de intentie om deze persoon door te laten reizen naar het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte dit heeft gedaan uit winstbejag. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd zou worden, met aftrek van voorarrest.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, de toegang tot Nederland en het Verenigd Koninkrijk heeft gefaciliteerd, terwijl zij wisten dat dit wederrechtelijk was.

De rechtbank heeft de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de mensensmokkel in overweging genomen. De verdachte heeft bijgedragen aan een illegaal circuit dat kwetsbare personen uitbuit. Gezien de ernst van het feit en de georganiseerde aard van de mensensmokkel, heeft de rechtbank besloten om een gevangenisstraf van vier maanden op te leggen. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/751044-19
Datum uitspraak: 21 oktober 2020
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er – kort en feitelijk weergegeven – op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. al Mansouri, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Bewijswaardering en bewezenverklaring

4.1.
Bewijswaardering
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaring van het ten laste gelegde blijkt uit de inhoud van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in bijlage II.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij, op 31 maart 2019 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
een ander, te weten een persoon, met de Iraakse nationaliteit,
-behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
het Verenigd Koninkrijken genoemde perso
on daartoe gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft en
-uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
het Verenigd Koninkrijken genoemde personen daartoe gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft
door
- bovengenoemd persoon in de kofferbak (onder de bagage) van een auto (met kenteken [kentekennummer] ) te vervoeren door Nederland richting Hoek van Holland om vervolgens de veerboot naar
het Verenigd Koninkrijkte nemen, en
- tickets aan te schaffen voor de ferry (Stena Line) van Hoek van Holland naar
het Verenigd Koninkrijk,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar
/toten/of het verblijf in Nederland en/of
het Verenigd Koninkrijkgefaciliteerd
terwijl zij, verdachte, en haar mededaders, wisten dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
eendaadse samenloop van:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
en
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot de in het eerste lid genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de mensensmokkel van een persoon met de Iraakse nationaliteit, door hem in de kofferbak van een personenvoertuig naar Hoek van Holland te vervoeren om vervolgens door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk. De verdachte heeft dit uit winstbejag gedaan.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal
verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie
doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan de instandhouding van een illegaal circuit. De handelwijze van de verdachte ondermijnt dit beleid. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen.
7.1.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een blanco uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2020.
7.2.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met dat de verdachte het feit in vereniging heeft gepleegd en dat sprake is van een georganiseerd verband.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. A. Hello en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij, op of omstreeks 31 maart 2019 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, te weten een persoon, met de Iraakse nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
-behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
-uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- bovengenoemd persoon in de kofferbak (onder de bagage) van een auto (met kenteken [kentekennummer] ) te (laten) vervoeren door Nederland richting Hoek van Holland om vervolgens de veerboot naar Groot-Brittanië te nemen, en/of
- ( een) ticket(s) aan te (laten) schaffen voor de ferry (Stena Line) van Hoek van Holland naar Groot-Brittannië,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd
terwijl zij, verdachte, en haar mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.