1..De beschuldiging in de tenlastelegging
1.
hij, op een of meer tijdstippen in de periode van 23 augustus 2010 tot en met 13 oktober 2012, in Acquoy en/of Leerdam en/of IJsselstein en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met [naam bedrijf 1] en/of een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) aan iemand die anders dan als ambtenaar, namelijk aan [naam 1] werkzaam als manager Vastgoed en Techniek in dienstbetrekking bij De Stichting [naam ziekenhuis] naar aanleiding van hetgeen [naam 1] in zijn betrekking of optredend als lasthebber heeft gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten, giften en/of beloften en/of diensten, te weten:
- zeilreizen naar Griekenland in de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012,
heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moesten aannemen dat die [naam 1] deze giften en/of beloften in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn werkgever of lastgever;
[naam bedrijf 1] , op een of meer tijdstippen in de periode van 23 augustus 2010 tot en met 13 oktober 2012, in Acquoy en/of Leerdam en/of IJsselstein en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met [naam bedrijf 1] en/of een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) aan iemand die anders dan als ambtenaar, namelijk aan [naam 1]
werkzaam als manager Vastgoed en Techniek in dienstbetrekking bij De Stichting [naam ziekenhuis] naar aanleiding van hetgeen [naam 1] in zijn betrekking of optredend als lasthebber heeft gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten, giften en/of beloften en/of diensten, te weten:
- zeilreizen naar Griekenland in de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012
heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moesten aannemen dat die [naam 1] deze giften en/of beloften in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn werkgever of lastgever,
aan welk(e) bovenomschreven feit(en) hij, verdachte, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
hij, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 april 2009 tot en met 16 juli 2009, in Acquoy en/of Leerdam en/of IJsselstein en/of Eindhoven en/of (elders) in
Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam stadion] , d.d. 16 juli 2009 (DOC-407 en/of DOC-218), en/of
een offerte van [naam bedrijf 1] gericht aan dhr. [naam 1] d.d. 7 april 2009 (DOC-145),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of doen (laten) opmaken en/of doen (laten) vervalsen, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, werkzaamheden en/of bedragen op deze geschriften opgevoerd en/of (doen) laten opvoeren die niet overeenkomen met de werkelijkheid, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 april 2009 tot en met 5 juni 2009, in Acquoy en/of Leerdam en/of IJsselstein en/of Eindhoven en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam zwembad] , d.d. 5 juni 2009 (DOC-377), en/of
een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam park] d.d. 16 april 2009 (DOC-381),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of doen (laten) opmaken en/of doen (laten) vervalsen, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, werkzaamheden en/of bedragen op deze facturen opgevoerd en/of (doen) laten opvoeren die niet overeenkomen met de werkelijkheid, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
[naam bedrijf 1] , op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 april 2009 tot en met 5 juni 2009, in Acquoy en/of Leerdam en/of IJsselstein en/of Eindhoven en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam zwembad] , d.d. 5 juni 2009 (DOC-377), en/of
een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam park] d.d. 16 april 2009 (DOC-381),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of doen (laten) opmaken en/of doen (laten) vervalsen, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, werkzaamheden en/of bedragen op deze facturen opgevoerd en/of (doen) laten opvoeren die niet overeenkomen met de werkelijkheid, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, aan welk(e) bovenomschreven feit(en) hij, verdachte, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven.
Standpunt verdediging
De verdachte hoefde niet te vermoeden dat [naam 1] de zeilreizen zou verzwijgen voor zijn werkgever. Het staat zelfs niet vast dat [naam 1] deze reizen heeft verzwegen. Ook ontbreekt bewijs voor het causale verband tussen de zeilreizen en een prestatie of nalaten van [naam 1] . [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1] ) heeft nooit een voorkeursbehandeling gekregen. De verdachte moet dan ook worden vrijgesproken.
Beoordeling
De verdachte organiseerde in 2010, 2011 en 2012 zeilreizen in Griekenland, waaraan onder meer [naam 1] heeft deelgenomen. [naam bedrijf 1] betaalde een groot deel van de kosten, in elk geval de huur van de boot en de vliegreis en daarnaast (een deel van) de maaltijden en de boodschappen. Deze kosten bedroegen ten aanzien van [naam 1] per zeilreis ruim € 1.000,-.
De rechtbank is van oordeel dat het in het kader van relatiebeheer (het in algemene zin goed houden van de relatie) aanbieden van zeilreizen van deze omvang op zichzelf al voldoende is voor de bewezenverklaring van omkoping. Dit wordt nog eens onderstreept door de verdachte, waar hij verklaart dat de reizen bedoeld waren als ‘een blijk van waardering voor wat de [naam bedrijf 1] had gedaan in de voorliggende periode’. Daarmee is het causaal verband tussen de reizen en dat wat [naam 1] in zijn dienstbetrekking in het verleden heeft gedaan, gegeven. Ter zitting heeft de verdachte bovendien verklaard dat de reizen een vorm van acquisitie waren, er kwamen daadwerkelijk opdrachten uit voort, ook van derde partijen via mond-tot-mond reclame. Dit wijst erop dat het betalen van de zeilreizen van [naam 1] er ook op gericht was om in de toekomst opdrachten (onder meer van het [naam ziekenhuis] ) binnen te halen. Het fêteren van [naam 1] was dus zowel op prestaties uit het verleden als prestaties in de toekomst gericht, zodat beide vormen van omkoping bewezen worden verklaard.
[naam 1] heeft de zeilreizen in strijd met de goede trouw niet gemeld bij de Raad van Bestuur van het [naam ziekenhuis] . Het bedrag waarop [naam 1] door [naam bedrijf 1] werd ‘getrakteerd’ is dermate hoog dat de verdachte dit verzwijgen redelijkerwijs had moeten aannemen.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan omkoping en verwerpt daarmee ook de verweren van de verdediging.
Standpunt verdediging
De offerte van [naam bedrijf 1] aan [naam 1] van 7 april 2009 is – gelet op de afwijkende bedragen op offertes van leveranciers – mogelijk een verliesgevende offerte, maar dit betekent nog niet dat deze ook valselijk is opgemaakt. Van dit onderdeel van de tenlastelegging moet de verdachte daarom worden vrijgesproken.
Beoordeling
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij samen met medeverdachte [naam medeverdachte 1] (directeur bij [naam bedrijf 2] ( [naam bedrijf 2] )) en [naam 1] heeft afgesproken dat de [naam bedrijf 1] de kosten van de verbouwing van de woning van [naam 1] niet volledig bij [naam 1] in rekening zou brengen, maar dat deze grotendeels zouden worden betaald door [naam bedrijf 2] . In dat kader heeft de verdachte valse facturen opgemaakt, waarbij de kosten werden geboekt op (bij [naam bedrijf 2] bestaande) projecten. De tenlastegelegde factuur met betrekking tot het [naam stadion] is er daar één van. Het valselijk opmaken van deze factuur heeft de verdachte bekend, zodat dit deel van de tenlastelegging zonder nadere motivering kan worden bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde offerte, die [naam bedrijf 1] aan [naam 1] voor de afbouw van zijn woning heeft uitgebracht, ook vals is opgemaakt. Dit blijkt al uit het feit dat bepaalde werkzaamheden of producten van leveranciers die in de offerte aan [naam 1] worden doorberekend, tegen veel lagere prijzen zijn geoffreerd dan de prijzen in de offertes van deze leveranciers. De leveranciersoffertes waren al uitgebracht en dus bekend bij [naam bedrijf 1] , voordat de offerte voor [naam 1] werd gecalculeerd. Dat dit, zoals de verdediging betoogt, slechts een slecht gecalculeerde en verliesgevende offerte zou zijn en dat er pas later meer werkzaamheden zouden zijn afgesproken, vindt de rechtbank ongeloofwaardig.
Er zijn namelijk bij [naam bedrijf 1] en bij [naam bedrijf 2] meerdere overzichten van de werkzaamheden aan de woning van [naam 1] aangetroffen, die erop wijzen dat van tevoren al duidelijk was dat de verbouwing veel omvangrijker zou zijn dan de werkzaamheden die in de offerte zijn opgenomen. De offerte past zodoende naadloos in de constructie die de verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam 1] samen optuigden om het grootste deel van de kosten van de forse verbouwing van de woning van [naam 1] elders onder te brengen. De offerte – in combinatie met de bijbehorende factuur en de betaling daarvan door [naam 1] – werd gebruikt om te doen voorkomen dat [naam 1] de verbouwing zelf had betaald, terwijl dit in werkelijkheid slechts een deel van de totale kosten betrof. Het opzet op deze valsheid wordt verder ingekleurd door de mailwisseling tussen de verdachte en [naam 1] van 30 maart 2009, waarin zij overleggen hoe zij de verschillende prijzen en omschrijvingen op de offerte meer in overeenstemming met de werkelijkheid kunnen laten lijken. De mededeling van [naam 1] dat de e-mail moet worden verwijderd, ook uit de prullenbak, is daarbij veelzeggend.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de offerte, net als een aantal facturen voor dit project, vals is opgemaakt.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat de offerte van 7 april 2009 vals is opgemaakt en verwerpt daarmee ook het verweer van de verdediging.
Feit 3
De rechtbank zal dit feit zonder nadere motivering bewezen verklaren, nu zowel de officier van justitie als de verdediging geen afwijkende uitdrukkelijk onderbouwde standpunten hebben ingebracht.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde heeft begaan, en vindt bewezen dat:
1.
hij in de periode van 23 augustus 2010 tot en met 13 oktober 2012 in Nederland tezamen en in vereniging met [naam bedrijf 1] aan iemand die anders dan als ambtenaar, namelijk aan [naam 1] ,werkzaam als manager Vastgoed en Techniek in dienstbetrekking bij De Stichting [naam ziekenhuis] , naar aanleiding van hetgeen [naam 1] in zijn betrekking heeft gedaan dan wel zou doen, giften, te weten zeilreizen naar Griekenland in de jaren 2010 en 2011 en 2012 heeft gedaan, van die aard en onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte en zijn mededader redelijkerwijs moesten aannemen dat die [naam 1] deze giften in strijd met de goede trouw zou verzwijgen tegenover zijn werkgever;
2.
hij in de periode van 2 april 2009 tot en met 16 juli in Nederland tezamen en in vereniging met anderen
een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam stadion] , d.d. 16 juli 2009 en
een offerte van [naam bedrijf 1] gericht aan dhr. [naam 1] d.d. 7 april 2009
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken, immers hebben hij en zijn mededaders, valselijk en in strijd met de waarheid, werkzaamheden en bedragen op deze geschriften opgevoerd en/of doen opvoeren die niet overeenkomen met de werkelijkheid, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
3.
Hij in de periode van 2 april 2009 tot en met 5 juni 2009, in Nederland tezamen en in vereniging met anderen
een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam zwembad] , d.d. 5 juni 2009 en
een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam park] d.d. 16 april 2009,
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken, immers hebben hij en zijn mededaders, valselijk en in strijd met de waarheid, werkzaamheden en bedragen op deze facturen opgevoerd en/of doen opvoeren die niet overeenkomen met de werkelijkheid, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
De bewezenverklaring van feit 1 en 2 steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen die hieronder zijn uitgewerkt en de daarop gebaseerde bewijsoverwegingen die hiervoor zijn uiteengezet. De rechtbank heeft voor feit 3 een opgave gemaakt van de bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden staan. Met deze opgave wordt volstaan omdat de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen vrijspraakverweer is gevoerd.