ECLI:NL:RBROT:2020:968

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
7 februari 2020
Zaaknummer
ROT 19/1448
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete opgelegd voor het zonder vergunning gebruiken van een netwerkrepeater

Op 20 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (Agentschap Telecom). De zaak betreft de oplegging van een bestuurlijke boete van € 500,- aan de eiser, omdat hij zonder vergunning en zonder toestemming een netwerkrepeater in gebruik had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 16 augustus 2018 een netwerkrepeater had aangelegd en in gebruik had, terwijl hij daarvoor niet de benodigde vergunning of toestemming had verkregen.

De rechtbank oordeelde dat de eiser bij brief van 27 maart 2018 duidelijk was gewaarschuwd over het verbod op het gebruik van netwerkrepeaters zonder vergunning. De rechtbank wees erop dat de eiser niet had gereageerd op deze waarschuwing en dat hij de repeater niet had uitgeschakeld of gedemonteerd, wat hem had kunnen helpen om een bestuurlijke boete te voorkomen. De rechtbank concludeerde dat de waarschuwing niet onduidelijk was en dat de eiser verantwoordelijk was voor de gevolgen van zijn handelen.

De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de beroepsgronden niet slagen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan door rechter A.C. Rop in aanwezigheid van griffier N.S.J. Letschert. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/1448
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2020 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [woonplaats eiser] , eiser,

en
de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat(Agentschap Telecom), verweerder,
gemachtigden: mr. S.P. Janssen en mr. M.V.S. Morssink.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 20 januari 2020 heeft de rechtbank
onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. In geschil is de vraag of verweerder terecht aan eiser een bestuurlijke boete ter hoogte van € 500,- heeft opgelegd vanwege het zonder vergunning en zonder toestemming in gebruik en aangelegd aanwezig hebben van een netwerkrepeater.
2. De rechtbank is van oordeel dat eiser bij brief van 27 maart 2018 duidelijk is gewaarschuwd dat het zonder vergunning gebruiken van één of meerdere netwerkrepeaters verboden is en dat bij illegaal gebruik een boete kan worden opgelegd. Ook is eiser er in deze brief duidelijk op gewezen dat hij de repeater direct dient uit te schakelen en te demonteren om een bestuurlijke boete te voorkomen. Dat de waarschuwing onduidelijk zou zijn, volgt de rechtbank dan ook niet.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser op 16 augustus 2018 een netwerkrepeater aangelegd aanwezig en in gebruik heeft gehad, terwijl hij daarvoor niet de benodigde vergunning of toestemming had. Daarmee staat de overtreding vast en was verweerder in beginsel bevoegd een boete op te leggen. De gevolgen van het feit dat eiser de waarschuwing van verweerder niet als zodanig heeft aangemerkt en daarop geen actie heeft ondernomen, komen voor zijn rekening en risico. Verweerder was niet gehouden eiser opnieuw een waarschuwing te geven. Voorts blijkt uit het rapport van bevindingen niet dat eiser de toezegging is gedaan dat hem geen boete opgelegd zal worden. Daarin is immers vermeld dat de overtreding zal worden gerapporteerd aan het sanctiebureau van het Agentschap Telecom.
4. De beroepsgronden slagen niet. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is op 20 januari 2020 in het openbaar gedaan door mr. A.C. Rop, rechter, in aanwezigheid van mr. N.S.J. Letschert, griffier.
griffier rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.