Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
gevestigd te Rotterdam,
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 2 september 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de door Stedin overgelegde producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2..De vaststaande feiten
bezocht, aangezien de politie aldaar op 12 februari 2019 een hennepkwekerij verdeeld over meerdere ruimten had ontdekt. [gedaagde] was op dat moment huurder van de woning en contractant met betrekking tot het transport en de leverantie van gas en elektriciteit op het adres van de woning.
3..De vordering, de grondslag en het verweer
Stedin heeft haar schade als volgt gespecificeerd:
Kosten onrechtmatig handelen 1 € 965,06000 € 965,06
4..De beoordeling van het geschil
is daar onvoldoende in geslaagd. Zo heeft hij geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat de aanpassingen aan de meter op een latere datum dan 21 februari 2017 zijn uitgevoerd en/of dat de kwekerij op een latere datum in bedrijf is gekomen. [gedaagde] heeft weliswaar betwist dat sprake zou zijn van een hoger waterverbruik, maar uit het door Stedin bij akte van 23 januari 2020 als productie 15 overgelegde overzicht van het waterverbruik in de woning en de als productie 16 overgelegde foto van de meter op 12 februari 2019, welke door [gedaagde] niet zijn weersproken, blijkt dat het gemiddelde daadwerkelijke waterverbruik tussen 28 mei 2015 en 26 mei 2016 18 m³ bedroeg en dat dit in de periode tussen 26 mei 2016 en 12 februari 2019 is gestegen tot gemiddeld 63,88 m³ ((421 m³ - 248 m³) / 32,5 maand x 12 maanden). In tegenstelling tot wat [gedaagde] heeft aangevoerd betreft dit een aanmerkelijke stijging die de stellingen van Stedin dat er in die periode een hennepkwekerij in de woning was, ondersteund. [gedaagde] heeft voorts aangevoerd dat Stedin mogelijkheden zou hebben om de kweekduur nauwkeuriger vast te stellen, maar dit is door hem niet onderbouwd. Door hem is ook op geen enkele wijze geconcretiseerd hoeveel oogsten zijns inziens daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en waarom het aantal van iets meer dan 10 oogsten waar Stedin van uitgaat niet zou kunnen kloppen. De kantonrechter passeert het verweer van [gedaagde] op dit punt dan ook als onvoldoende onderbouwd en ziet gelet op het vorenoverwogene geen aanleiding om hem nog in de gelegenheid te stellen tot het leveren van nader bewijs.