Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 20 februari 2020, met producties;
- het verweerschrift, tevens houdende een voorwaardelijk ontbindingsverzoek, ter griffie ontvangen op 12 juni 2020, met producties;
- het verweerschrift inzake het voorwaardelijk ontbindingsverzoek;
- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 17 juni 2020 overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven;
- de tijdens de mondelinge behandeling door Villasa overgelegde pleitnota.
2..De vaststaande feiten
[verzoeker] verzonden.
3..De verzoeken, de grondslagen en het verweerIn het verzoek van [verzoeker]
4..De beoordeling van het verzoek en het tegenverzoek
“Dankje, gaat goedkomen”per WhatsApp-bericht van 12 december 2019, waarvan [verzoeker] overigens stelt dat dit zag op het inleveren van papieren, is daartoe onvoldoende. Van een schriftelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is dan ook geen sprake.
[verzoeker] stelt dat de oorzaak van het niet verrichten van arbeid in de risicosfeer van Villasa valt, nu hij met ingang van 2 december 2019 geschorst was.
Van schorsing dan wel een op-non-actiefstelling is dan ook niet gebleken.