ECLI:NL:RBROT:2020:9633

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
27 oktober 2020
Zaaknummer
10/650117-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht en vervaardigen van kinderporno door een vader tegen zijn minderjarige dochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarige dochter en het vervaardigen van kinderporno. De verdachte, geboren in [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd bijgestaan door raadsman E. Janse. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van zijn dochter, die ten tijde van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De feiten vonden plaats tussen 2011 en 2018, waarbij de verdachte zijn dochter op verschillende manieren heeft misbruikt, waaronder het wrijven over haar lichaam en het seksueel binnendringen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld. De verdachte heeft de feiten gedeeltelijk bekend, maar ontkende enkele specifieke handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij de ernst van de feiten en het langdurige misbruik zwaar hebben meegewogen in de beslissing. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, zijn dochter, en is de in beslag genomen iPhone 4 verbeurd verklaard. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en toegewezen, met uitzondering van de vordering van de zus van het slachtoffer, die niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/650117-18
Datum uitspraak: 14 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman E. Janse, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. W.B.J. ten Have, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest;
  • bij de einduitspraak de gevangenneming te bevelen.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijsoverweging feit 2
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte ontkent de handelingen opgenomen bij het derde gedachtenstreepje, te weten het uittrekken van de pyjama-/onderbroek, gevolgd door het duwen van zijn penis tegen de vagina van zijn dochter [naam slachtoffer] ( [voornaam slachtoffer] ). Ook hebben de eerste ontuchtige handelingen door de verdachte later plaatsgevonden dan ten laste is gelegd, te weten pas in 2016 of 2017. Daarom kan hetgeen onder het derde gedachtenstreepje is opgenomen en overigens hetgeen is tenlastegelegd over de periode tussen 2011 en 2016/2017, niet overtuigend worden bewezen. De verdachte dient daarom van deze onderdelen te worden vrijgesproken. Voor het overige bekent de verdachte wat ten laste is gelegd.
4.1.2.
Beoordeling
Zowel de gehele ten laste gelegde periode als de handelingen onder het derde gedachtenstreepje omschreven, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. De aangeefster heeft namens haar dochter [voornaam slachtoffer] verklaard dat de ontuchtige handelingen van de verdachte zijn begonnen in 2011, toen haar dochter 7 jaar was. [voornaam slachtoffer] heeft hieraan een concrete herinnering, omdat haar moeder destijds een periode van vijf weken in Suriname verbleef. Hetgeen in de aangifte is verklaard over de door de verdachte verrichte handelingen, wordt ondersteund door de latere verklaring van [voornaam slachtoffer] als getuige, de aangetroffen afbeeldingen op de telefoon van de verdachte en wordt ook grotendeels door de verdachte bevestigd. De rechtbank acht de aangifte en de verklaring van [voornaam slachtoffer] mede daarom betrouwbaar en geloofwaardig en gaat uit van de juistheid hiervan.
4.2.
Bewezenverklaring feit 2
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij
in de periode van [geboortedatum slachtoffer] 2011 tot en met 13 juni 2018 te
Rotterdam en te Bergschenhoek
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten met zijn kind
[naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004), buiten echt ontuchtige handelingen
heeft gepleegd, namelijk het meermalen
- uittrekken van de (pyjama)broek en onderbroek van die [naam slachtoffer] en
wrijven over en tussen de schaamlippen en de vagina van
die [naam slachtoffer] , en
- die [naam slachtoffer] op en naast hem, verdachte, laten liggen en
wrijven over en knijpen in de borsten van die [naam slachtoffer] , en
- uittrekken van de (pyjama)broek en onderbroek van die [naam slachtoffer] en
op die [naam slachtoffer] gaan liggen en vervolgens drukken van
zijn, verdachtes, penis tegen de vagina van die [naam slachtoffer] , en
- betasten van en slaan op de billen van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring feiten 1 en 3 en partiële vrijspraak feit 3
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat [naam zus slachtoffer] (geboren [geboortedatum] ) is betrokken bij de ten laste gelegde door de verdachte vervaardigde afbeeldingen van seksuele gedragingen. De verdachte heeft verklaard dat alleen [voornaam slachtoffer] op deze afbeeldingen is te zien en niet haar oudere zus [naam zus slachtoffer] . Uit de verklaringen van [naam zus slachtoffer] zelf, haar moeder en [voornaam slachtoffer] kan evenmin de conclusie worden getrokken dat [naam zus slachtoffer] op de afbeeldingen staat. Zij verklaren ofwel dat het om [voornaam slachtoffer] gaat, ofwel dat zij twijfelen wie van beide zussen te zien is. Bij die stand van zaken dient de verdachte hiervan partieel te worden vrijgesproken.
Voor het overige is het onder 3 ten laste gelegde door de verdachte bekend. Het feit zal verder zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op 6 juni 2017 te Rotterdam,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had
bereikt, te weten met zijn kind [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
brengen en houden van zijn,
verdachtes, vingers in de vagina en tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] ;
3.
hij
op een of meer tijdstippen
in de periode van 4 september 2016 tot en met 6 juni 2017 te Rotterdam,
12 afbeeldingen, te weten 9 films en 3 foto's, van seksuele gedragingen, waarbij een persoon die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten zijn kind
[naam slachtoffer] (geboren [geboortedatum slachtoffer] 2004) is betrokken,
heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de vingers vaginaal penetreren van het lichaam van die
[naam slachtoffer]
( [bestandsnaam] )
en
het met de vingers/hand betasten van het geslachtsdeel
en de billen van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
2.
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
3.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik, waaronder het seksueel binnendringen, van zijn dochter [voornaam slachtoffer] . Zij had ten tijde van het misbruik de leeftijd van 16 jaar nog niet bereikt en was bovendien aan zijn zorg toevertrouwd. Daarnaast heeft de verdachte kinderporno vervaardigd en in bezit gehad.
Het slachtoffer was op het moment dat het misbruik begon 7 jaar. De seksuele handelingen bestonden uit het wrijven over en knijpen in de borsten van het slachtoffer, het betasten van de vagina, het uit elkaar duwen van de schaamlippen en het slaan op de billen van het slachtoffer. Ook heeft de verdachte zijn penis meermalen tegen de vagina van het slachtoffer geduwd en is hij met zijn vinger in haar vagina gegaan. Alle handelingen vonden zowel boven als onder de kleding van het slachtoffer plaats. Het seksuele misbruik van zijn dochter vond aanvankelijk plaats in de woning waar zij als gezin woonden en later – na de scheiding van de verdachte en de moeder van het slachtoffer - in de woning van de verdachte, als het slachtoffer bij haar vader verbleef. Dit misbruik is doorgegaan totdat het slachtoffer 14 jaar was en zij haar moeder hierover vertelde.
De verdachte heeft zich aldus gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het seksueel misbruik van zijn jonge dochter. Zij keek naar de verdachte op en vertrouwde hem.
De verdachte heeft hiermee de lichamelijke integriteit van het slachtoffer alsook het in hem als vader gestelde vertrouwen, geschonden. Hij heeft bovendien een normale en gezonde seksuele ontwikkeling van zijn kind ernstig verstoord.
Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijk misbruik schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer, dat daar mogelijk nog erg lang last van kan hebben. De verdachte is hier volledig aan voorbij gegaan en heeft zich ogenschijnlijk – de verdachte heeft geen duidelijkheid verschaft over wat hem dreef – slechts laten leiden door de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit en het vervaardigen van kinderporno. Op de telefoon van de verdachte zijn 3 foto’s en 9 videobestanden aangetroffen die aangemerkt zijn als kinderporno. Vastgesteld is dat op de door de verdachte gemaakte foto’s en videobestanden is te zien dat de verdachte bij zijn dochter seksuele handelingen verricht. Dit deed hij onder meer terwijl zij sliep. Dit sterkt de rechtbank in de overtuiging dat de verdachte zich geen moment heeft bekommerd om zijn dochter. Kennelijk heeft hij het laakbare van zijn handelen niet ingezien of niet willen inzien. Met het vervaardigen en voorhanden hebben van deze afbeeldingen heeft de verdachte grote psychische schade aan het slachtoffer toegebracht.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij met het plegen van de bewezen verklaarde feiten misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer in hem had. Uit de ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaringen is gebleken hoezeer het slachtoffer en de moeder van het slachtoffer zijn getroffen door het door de verdachte gepleegde seksuele misbruik.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 september 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat de verdachte gedurende een periode van zeven jaar, op frequente en intensieve basis zijn eigen dochter seksueel heeft misbruikt. Daaraan is pas een einde gekomen doordat zijn dochter met haar moeder over het misbruik heeft gesproken, waarna het contact met de verdachte is verbroken. Bovendien heeft de verdachte pas voor het eerst op de zitting gedeeltelijk openheid van zaken gegeven. Als strafverzwarende omstandigheid heeft de rechtbank aangemerkt dat het slachtoffer het kind van de verdachte is, die aan zijn zorg was toevertrouwd en die hem volledig vertrouwde. De verdachte heeft dat vertrouwen ernstig beschaamd.
De verdachte lijkt, gelet op zijn spijtbetuiging op zitting, inmiddels wel de ernst en het verwerpelijke van zijn handelen in te zien. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij psychische problemen heeft waarvoor hij graag hulp wil. Behandeling van de verdachte voor zijn psychische problemen – ook in verband met het voorkomen van recidive – lijkt inderdaad gewenst. De rechtbank overweegt dat in het kader van een voorwaardelijke invrijheidsstelling de noodzaak en mogelijkheden van een behandeling moeten worden bezien.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hierna te bespreken verbeurdverklaring, passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding de gevangenneming van de verdachte te bevelen, zoals door de officier van justitie gevorderd.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen iPhone 4 verbeurd te verklaren.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen iPhone 4 zal worden verbeurd verklaard. Het telefoontoestel behoort toe aan de verdachte en het onder 3 bewezen feit is met behulp van deze telefoon begaan.

9..Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partij heeft zich via mr. N. Stolk, gemachtigde, in het geding gevoegd: [naam slachtoffer] , ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 151,05 aan materiële schade en een vergoeding van
€ 30.000,00 aan immateriële schade.
Tevens heeft zich via mr. N. Stolk, gemachtigde, als benadeelde partij in het geding gevoegd: [naam zus slachtoffer] , ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,00 aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer] op het standpunt dat de gevorderde materiële schadevergoeding voor toewijzing vatbaar is en dat de gevorderde immateriële schadevergoeding dient te worden gematigd, op de grond dat niet de gehele ten laste gelegde periode bewezen kan worden.
De verdediging stelt zich verder op het standpunt dat de benadeelde partij [naam zus slachtoffer] niet-ontvankelijk is in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van haar betrokkenheid bij het ten laste gelegde onder feit 3.
9.3.
Beoordeling
Ontvankelijkheid benadeelde partijen
Ter terechtzitting is gebleken dat het vermogen van de verdachte onder beschermingsbewind, als bedoeld in de artikelen 1:431 en volgende van het Burgerlijk Wetboek (BW), is gesteld. Ingevolge artikel 1:441, eerste lid, BW, vertegenwoordigt de bewindvoerder de rechthebbende in en buiten rechte.
Op grond van artikel 51f, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering geldt deze regeling echter niet ten aanzien van de verdachte in een strafprocedure. De verdachte is zelfstandig bevoegd te procederen met betrekking tot de tegen hem ingestelde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij. Gelet daarop hoeft de bewindvoerder niet opgeroepen te worden voor de terechtzitting en zijn de benadeelde partijen ontvankelijk in de vorderingen.
Vordering [naam slachtoffer]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
Tevens is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Nu de verdachte zich op de zitting bereid heeft verklaard de gevorderde schadevergoeding te voldoen en de gehele ten laste gelegde periode bewezen is verklaard, ziet de rechtbank geen aanleiding de gevorderde schadevergoeding te matigen, zoals door de raadsman verzocht. De vordering tot vergoeding van € 30.000,00 aan immateriële schade zal daarom worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 13 juni 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering [naam zus slachtoffer]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onderdeel onder feit 3 waarbij [naam zus slachtoffer] is betrokken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer] een schadevergoeding betalen van
€ 30.151,05, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
In deze procedure wordt ten aanzien van de door de benadeelde partij [naam zus slachtoffer] gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 240b, 245, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

11.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 3: de iPhone 4;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [naam slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 30.151,05 (zegge: dertigduizend honderdeenenvijftig euro en vijf eurocent), bestaande uit een vergoeding voor materiële schade van € 151,05 en een vergoeding voor immateriële schade van € 30.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over beide bedragen vanaf 13 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij, [naam slachtoffer] , te betalen
€ 30.151,05(hoofdsom,
zegge: dertigduizend honderdeenenvijftig euro en vijf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
te vervangen door 185 dagen gijzeling;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij [naam zus slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering van benadeelde partij [naam zus slachtoffer] slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam zus slachtoffer] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 oktober 2020.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 6 juni 2017 te Rotterdam, althans in Nederland,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had
bereikt, te weten met zijn kind [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
meermalen, althans eenmaal, (telkens) brengen en/of houden van zijn,
verdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] ;
2.
hij
in of omstreeks de periode van [geboortedatum slachtoffer] 2011 tot en met 13 juni 2018 te
Rotterdam en/of te Bergschenhoek en/of te Spijkenisse, althans in Nederland,
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten met zijn kind
[naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004), buiten echt ontuchtige handelingen
heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- uittrekken van de (pyjama)broek en/of onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of
(vervolgens) wrijven over en/of tussen de schaamlippen en/of de vagina van
die [naam slachtoffer] , en/of
- die [naam slachtoffer] op en/of naast hem, verdachte, laten liggen en/of (vervolgens)
wrijven over en/of knijpen in de borsten van die [naam slachtoffer] , en/of
- uittrekken van de (pyjama)broek en/of onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of
(vervolgens) op die [naam slachtoffer] gaan liggen en/of (vervolgens) duwen/drukken van
zijn, verdachtes, penis tegen de vagina van die [naam slachtoffer] , en/of
- betasten van en/of slaan op/tegen de billen van die [naam slachtoffer] ;
3.
hij
(op een of meer tijdstippen)
in of omstreeks de periode van 4 september 2016 tot en met 6 juni 2017
te Rotterdam, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens
12 afbeeldingen, te weten 9 films en/of 3 foto's, en/of een gegevensdrager
bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon (merk/type I-Phone 4),
van seksuele gedragingen, waarbij (een) perso(o)n(en) die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, te weten zijn kind
[naam slachtoffer] (geboren [geboortedatum slachtoffer] 2004) en/of zijn kind [naam zus slachtoffer] (geboren [geboortedatum]
) is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken,
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger(s)/hand vaginaal penetreren van het lichaam van die
[naam slachtoffer] en/of [naam zus slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] )
en/of
het met de/een vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel,
de billen en/of borsten van die [naam slachtoffer] en/of [naam zus slachtoffer] , althans een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(SA_00008.mov)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.