Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 1 mei 2019, met producties 1 t/m 26;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 t/m 48;
- het tussenvonnis van 24 juli 2019, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 27 t/m 36;
- het proces-verbaal van de op 24 oktober 2019 gehouden comparitie van partijen;
- de brief van [eiseres 1] c.s. van 5 november 2019.
2.De vaststaande feiten
- huurder een groeiende korfbalvereniging is met behoefte aan meer en betere accommodatie voor haar binnensportactiviteiten gedurende de wintermaanden; en
- verhuurder een binnensport accommodatie ter beschikking heeft die met enige aanpassingen kan voldoen aan de eisen van Korfbalvereniging [gedaagde] en het KNKV.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling
“De huurprijs dient maandelijks achteraf te worden voldaan op basis van de werkelijk gehuurde uren.”[eiseres 1] c.s. menen dat de werkelijk gehuurde uren in rekening gebracht dienen te worden, derhalve de uren die [gedaagde] voordien en tijdig (d.w.z. vóór 1 juni van het betreffende jaar) heeft vastgelegd. Daartegenover stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat achteraf alleen de werkelijk door haar gebruikte uren in rekening moeten worden gebracht.