ECLI:NL:RBROT:2020:9472
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Loonvordering in kort geding tegen Ellen’s Haircare B.V. met betrekking tot niet-betaald loon en vakantietoeslag
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 23 oktober 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Ellen’s Haircare B.V. [eiseres] vorderde betaling van loon en vakantietoeslag, die niet waren voldaan door haar werkgever. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] op 1 maart 2007 in dienst is getreden bij Ellen’s Haircare en dat zij recht heeft op een loon van € 1.171,81 bruto per maand. De werkgever heeft echter geen loon betaald over september 2020 en ook het vakantiegeld over de periode van juni 2019 tot en met mei 2020 is niet uitbetaald. Ellen’s Haircare heeft de arbeidsovereenkomst met [eiseres] opgezegd per 1 oktober 2020.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2020 heeft de kantonrechter kennisgenomen van de argumenten van beide partijen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de vordering van [eiseres], gezien de aard van de vordering, namelijk de betaling van loon. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ellen’s Haircare erkent dat zij het gevorderde loon en de vakantietoeslag verschuldigd is. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, met inachtneming van een gematigde wettelijke verhoging van 10% vanwege de financiële moeilijkheden van de werkgever als gevolg van de coronamaatregelen.
De kantonrechter heeft Ellen’s Haircare veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.283,88 bruto aan [eiseres], inclusief de wettelijke verhoging en rente. Daarnaast is Ellen’s Haircare veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werkgever moet voldoen aan de veroordelingen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.