ECLI:NL:RBROT:2020:9472

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2020
Publicatiedatum
22 oktober 2020
Zaaknummer
8726998 VV EXPL 20-348
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering in kort geding tegen Ellen’s Haircare B.V. met betrekking tot niet-betaald loon en vakantietoeslag

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 23 oktober 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Ellen’s Haircare B.V. [eiseres] vorderde betaling van loon en vakantietoeslag, die niet waren voldaan door haar werkgever. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] op 1 maart 2007 in dienst is getreden bij Ellen’s Haircare en dat zij recht heeft op een loon van € 1.171,81 bruto per maand. De werkgever heeft echter geen loon betaald over september 2020 en ook het vakantiegeld over de periode van juni 2019 tot en met mei 2020 is niet uitbetaald. Ellen’s Haircare heeft de arbeidsovereenkomst met [eiseres] opgezegd per 1 oktober 2020.

Tijdens de mondelinge behandeling op 5 oktober 2020 heeft de kantonrechter kennisgenomen van de argumenten van beide partijen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de vordering van [eiseres], gezien de aard van de vordering, namelijk de betaling van loon. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ellen’s Haircare erkent dat zij het gevorderde loon en de vakantietoeslag verschuldigd is. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, met inachtneming van een gematigde wettelijke verhoging van 10% vanwege de financiële moeilijkheden van de werkgever als gevolg van de coronamaatregelen.

De kantonrechter heeft Ellen’s Haircare veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.283,88 bruto aan [eiseres], inclusief de wettelijke verhoging en rente. Daarnaast is Ellen’s Haircare veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werkgever moet voldoen aan de veroordelingen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8726998 VV EXPL 20-348
uitspraak: 23 oktober 2020
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. J. Marges,
tegen
de besloten vennootschap
Ellen’s Haircare B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: [gemachtigde] .
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] (eiseres) en Ellen’s Haircare (gedaagde).

1..Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- het exploot van dagvaarding met producties, uitgebracht op 28 september 2020;
- de op 2 oktober 2020 ter griffie ingekomen nadere productie van [eiseres] ;
1.2
De mondelinge behandeling heeft op 5 oktober 2020 plaatsgevonden overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven. [eiseres] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Ellen’s Haircare is de gemachtigde verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de skypezitting naar voren hebben gebracht.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader (vervroegd) bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
[eiseres] is op 1 maart 2007 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger) Ellen’s Haircare. [eiseres] is werkzaam als Haarstylist allround. Het overeengekomen loon bedraagt € 1.171,81 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
2.2
[eiseres] heeft geen betaling ontvangen van het loon over september 2020. Ook het vakantiegeld over de periode juni 2019 tot en met mei 2020 is niet betaald.
2.3
Bij brief van 28 september 2020 heeft Ellen’s Haircare de arbeidsovereenkomst met [eiseres] opgezegd tegen 1 oktober 2020.

3..Het geschil

3.1
[eiseres] vordert (na vermindering van eis) bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, Ellen’s Hair Care te veroordelen - verkort weergegeven - aan [eiseres] te voldoen € 1.171,81 bruto aan loon over september 2020, € 1.112,07 bruto aan vakantietoeslag over de periode juni 2019 tot en met mei 2020, te vermeerderen met de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW, gerekend vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling en met veroordeling in de proceskosten, waaronder begrepen een bedrag aan salaris voor de gemachtigde.
3.2
Aan de vordering heeft [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat Ellen’s Haircare gehouden is tot nakoming van haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst. Omdat het verschuldigde loon niet (tijdig) is voldaan heeft Nonnnekes recht op de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW.
3.3
Ellen’s Haircare heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist.

4..De beoordeling

4.1
De kantonrechter hecht eraan te benadrukken dat het in deze procedure uitsluitend gaat over de in kort geding gevorderde loonbetaling(en) en nevenvorderingen. Het door [eiseres] als productie overgelegde conceptverzoekschrift naar aanleiding van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Ellen’s Haircare blijft buiten beschouwing.
4.2
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiseres] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat spoedeisend belang is reeds vanwege de aard van de vordering (betaling van loon) gegeven, zodat [eiseres] in zoverre ontvankelijk is in zijn vordering.
4.3
Ellen’s Haircare heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat zij het gevorderde loon over september 2020 en de vakantietoeslag is verschuldigd. De gevorderde bedragen worden daarom toegewezen.
4.4
De gevorderde wettelijke verhoging is toewijsbaar. De kantonrechter ziet in de door Ellen’s Haircare aangevoerde omstandigheden wel aanleiding het percentage van de wettelijke verhoging te matigen tot 10 procent omdat niet gebleken van betalingsonwil, maar van financiële moeilijkheden als gevolg van de coronaomstandigheden. De gevorderde wettelijke rente over het loon is ook toewijsbaar.
4.4
De proceskosten komen voor rekening van Ellen’s Haircare omdat zij in het ongelijk wordt gesteld.
4.5
Dit vonnis wordt, zoals [eiseres] vordert, ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat Ellen’s Haircare aan de veroordelingen moet voldoen, ook als, in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.

5..De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
veroordeelt Ellen’s Haircare om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.283,88 bruto, bestaande uit € 1.171,81 bruto aan loon over september 2020 en € 1.112,07 bruto aan vakantietoeslag, te vermeerderen met 10% wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW, gerekend vanaf het moment van opeisbaarheid van de loonbedragen tot aan de dag van volledige betaling;
veroordeelt Ellen’s Haircare in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 236,00 aan griffierecht, € 106,46 aan dagvaardingskosten en
€ 480,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres] ;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34650