ECLI:NL:RBROT:2020:9470

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
22 oktober 2020
Zaaknummer
8607115
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming testamentair bewindvoerder en opheffing testamentair bewind in erfrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2020, zijn verzoeken ingediend door [verzoeker 1] en [verzoeker 2] met betrekking tot het testament van de op 1 mei 2020 overleden [erflater]. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek van [verzoeker 1] om het testamentaire bewind op te heffen, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de wet en het testament bepalen dat een dergelijk verzoek pas vijf jaar na het overlijden kan worden gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling werd deze beslissing al mondeling gegeven.

Daarnaast verzocht [verzoeker 1] subsidiair om een derde persoon tot testamentair bewindvoerder te benoemen, waarbij zijn moeder als eerste werd genoemd en [verzoeker 2] als tweede. De rechtbank benoemde uiteindelijk [verzoeker 2] tot testamentair bewindvoerder, omdat de moeder van [verzoeker 1] niet in aanmerking kwam. [verzoeker 2] verklaarde bereid te zijn deze rol op zich te nemen en de rechtbank had geen bezwaren tegen haar benoeming.

Verder deed [verzoeker 2] een verzoek om het bewind op te heffen, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank concludeerde dat [verzoeker 1] in staat was om de onder bewind staande goederen, waaronder een huis in Ooltgensplaat, zelf op verantwoorde wijze te beheren. De rechtbank verklaarde de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het overige verzochte af.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8607115 VZ VERZ 20-12770
uitspraak: 21 oktober 2020
beschikking van de rechtbank, zitting houdende te Rotterdam
op de verzoeken van:
[verzoeker 1]en
[verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats verzoekers] ,
verzoekers.
Verzoekers worden hierna ‘ [verzoeker 1] ’ en ‘ [verzoeker 2] ’ genoemd.

1..De procedure

De rechter heeft kennisgenomen van:
• het verzoek met bijlagen van [verzoeker 1] van 31 mei 2020;
• de brief van de griffier aan [verzoeker 1] van 6 juli 2020;
• de e-mails (met bijlagen) van [verzoeker 1] van 7 en 12 augustus 2020.
De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 21 oktober 2020 (via Skype for business). [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en de moeder van [verzoeker 1] ([naam 2]) waren daarbij aanwezig.

2..De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
Op 1 mei 2020 overleed in Rotterdam [erflater] (hierna: ‘erflater’).
2.2
Erflater heeft op 24 februari 2012 een testament laten opmaken. In dit testament staat, voor zover nu van belang:
Erfstelling
Ik benoem (…) tot mijn enig erfgenaam, mijn zoon [verzoeker 1] , geboren te [geboorteplaats verzoeker 1] op [geboortedatum verzoeker 1] .
(…)
Minderjarigenbewind/testamentair beschermingsbewind
1.
Instelling bewind.
Ik stel een bewind in over de door mij nagelaten of vermaakte goederen aan mijn afstammelingen, hierna ieder te noemen: de rechthebbende, onder de hierna volgende bepalingen.
2.
Benoeming (opvolgend) bewindvoerder.
a. Ik benoem tot bewindvoerder de heer [naam 1] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] .
b. Indien deze bewindvoerder haar
(de rechter leest: zijn)benoeming niet aanvaardt dan wel haar
(de rechter leest: zijn)hoedanigheid van bewindvoerder om welke reden dan ook eindigt, benoem ik in haar
(de rechter leest: zijn)plaats tot bewindvoerder de twee oudste medewerkers van de notaris bewaarder van deze akte, welke ten tijde van het optreden als bewindvoerder bij de notaris bewaarder van deze akte werkzaam zullen zijn, onder de voorwaarde dat zij alsdan vallen onder de verantwoordelijkheid van de notaris bewaarder van deze akte, en zij daarbij tezamen handelen, tot bewindvoerder.
(…)
20.
Einde van het bewind.
a. Het bewind eindigt zodra de rechthebbende de leeftijd van
zeven en twintig (27) jaarheeft bereikt.
(…)
c. De Rechtbank kan het bewind ook opheffen op verzoek van de bewindvoerder op grond van onvoorziene omstandigheden, en voorts indien aannemelijk is dat de rechthebbende de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze zal kunnen besturen.
d. Na verloop van vijf jaren na mijn overlijden kan het bewind op deze laatste grond ook worden opgeheven op verzoek van de rechthebbende.
(…)
Uitsluiting ouderlijk vruchtgenot
1. Gebruikmakende van de mij bij artikel 1:253m van het Burgerlijk Wetboek gegeven bevoegdheid, bepaal ik dat: de moeder van mijn kinderen, niet het ouderlijk vruchtgenot zal hebben van hetgeen uit mijn nalatenschap mocht worden verkregen door mijn kinderen.
2. Ik sluit de moeder van mijn kinderen uit ten aanzien van elk toezicht op mijn nalatenschap voorzover de wet dit mogelijk maakt.
2.3
De twee in het testament beoogde testamentair beschermingsbewindvoerders (de oom van [verzoeker 1] en de medewerkers van het notariskantoor) hebben hun benoeming niet aanvaard.

3..De verzoeken en de beoordeling daarvan

3.1
De wet maakt in het erfrecht onderscheid tussen verzoeken die door de kantonrechter en verzoeken die door de rechtbank beoordeeld moeten worden. De rechter die deze beschikking wijst is zowel kantonrechter als rechter in de rechtbank. Hij kan daarom alle in deze zaak gedane verzoeken beoordelen.
3.2
[verzoeker 1] verzoekt primair het testamentaire bewind op te heffen. Dit verzoek kan niet toegewezen worden. Het testament bepaalt immers, en het staat ook in de wet, dat [verzoeker 1] als rechthebbende een dergelijk verzoek op zijn vroegst vijf jaar na het overlijden van erflater kan doen. De rechtbank wijst dit verzoek af. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechter deze beslissing al mondeling gegeven.
3.3
[verzoeker 1] verzoekt subsidiair een derde persoon tot testamentair bewindvoerder te benoemen, in de eerste plaats zijn moeder en als dit niet kan zijn partner ( [verzoeker 2] ). Omdat geoordeeld zou kunnen worden dat de tekst van het testament aan de benoeming van de moeder van [verzoeker 1] tot testamentair bewindvoerder in de weg staat, benoemt de kantonrechter [verzoeker 2] met onmiddellijke ingang tot testamentair bewindvoerder. [verzoeker 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard hiertoe bereid te zijn en de kantonrechter heeft de indruk gekregen dat [verzoeker 2] hiertoe in staat is. Van beletselen is niet gebleken. Voor het geval de aanvaarding van de benoeming tot testamentair bewindvoerder op grond van het testament zou betekenen dat [verzoeker 2] ook tot afwikkelingsbewindvoerder wordt benoemd, heeft zij te kennen gegeven die benoeming uitdrukkelijk niet te aanvaarden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter de beslissing al mondeling gegeven.
3.4
Het testament bepaalt, en het staat ook in de wet, dat de bewindvoerder (en op dit punt in de beoordeling van de zaak is dat inmiddels [verzoeker 2] ) de rechtbank kan verzoeken het bewind op te heffen als aannemelijk is dat de rechthebbende ( [verzoeker 1] ) de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze zal kunnen besturen. [verzoeker 2] heeft een dergelijk verzoek gedaan tijdens de mondelinge behandeling van de zaak. De rechtbank wijst dit verzoek van de bewindvoerder toe. Het is de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling van de zaak namelijk gebleken dat [verzoeker 1] zelfstandig in staat moet worden geacht dat hij de onder bewind staande goederen (het gaat naar de rechter begrijpt met name om een huis in Ooltgensplaat) zelf op verantwoorde wijze zal kunnen besturen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechter deze beslissing al mondeling gegeven.

4..De beslissing

De kantonrechter:
benoemt [verzoeker 2] , geboren in [geboorteplaats verzoeker 2] op [geboortedatum verzoeker 2] , tot testamentair bewindvoerder over wat [verzoeker 1] verkrijgt uit de nalatenschap van erflater en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af;
de rechtbank:
heft het testamentaire bewind over wat [verzoeker 1] verkrijgt uit de nalatenschap van erflater op en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686