In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2020 een voorlopige voorziening toegewezen aan verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen de beëindiging van zijn zorgovereenkomst met zorgverlener de Ruigenhoek. Verzoeker had verzocht om een voorschot op de zorgkosten, omdat hij zonder deze financiële ondersteuning niet in staat was om de zorg te blijven betalen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was, ondanks de argumenten van verweerder dat er geen dringende noodzaak was voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter stelde vast dat verzoeker al enkele maanden geen zorgbudget ontving en dat de beëindiging van de zorgovereenkomst ernstige gevolgen voor hem zou kunnen hebben, gezien zijn kwetsbare situatie en de lange tijd dat hij in de huidige zorgsetting verbleef.
Tijdens de zittingen op 1 september en 19 oktober 2020 werd duidelijk dat er onduidelijkheden waren over de zorgovereenkomsten en de bijbehorende tarieven. De voorzieningenrechter gaf aan dat het belangrijk was dat partijen de kwestie onderling zouden oplossen, maar dat er ook een risico was dat verzoeker zonder zorg zou komen te zitten. Daarom werd besloten om een voorschot van € 4.000,- per maand toe te kennen, totdat er een beslissing op het bezwaar van verzoeker zou zijn genomen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht van verzoeker. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.