ECLI:NL:RBROT:2020:9404

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/592786 / HA ZA 20-260
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. J. van den Bos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en ongerechtvaardigde verrijking in aannemingsovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Lucas Afbouw B.V. en een gedaagde partij. Lucas Afbouw vorderde betaling van openstaande facturen voor verrichte verbouwingswerkzaamheden in een pand te Den Haag. De rechtbank oordeelde dat Lucas Afbouw onvoldoende bewijs had geleverd voor het bestaan van een overeenkomst van aanneming van werk met de gedaagde partij. De rechtbank stelde vast dat er geen schriftelijke overeenkomst was en dat de stellingen van Lucas Afbouw niet voldoende waren om aan te tonen dat de gedaagde partij haar opdrachtgever was. Hierdoor werden de vorderingen in conventie afgewezen.

Daarnaast had Lucas Afbouw een voorwaardelijke vordering ingesteld op basis van ongerechtvaardigde verrijking, maar ook deze vordering werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van ongerechtvaardigde verrijking, omdat de gedaagde partij niet als opdrachtgever kon worden aangemerkt en de werkzaamheden door een derde partij waren gefactureerd. De rechtbank veroordeelde Lucas Afbouw in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 4.190,00 werden begroot, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering in voorwaardelijke reconventie werd niet beoordeeld, omdat de voorwaarde waaronder deze was ingesteld niet was vervuld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/592786 / HA ZA 20-260
Vonnis van 14 oktober 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LUCAS AFBOUW B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.H. Bos te Zoetermeer,
tegen
[gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie]
,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.J. Eijsberg te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Lucas Afbouw en [gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 februari 2020, met producties,
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende een voorwaardelijke eis in reconventie, met producties;
  • de akte voorwaardelijke aanvullende eis in conventie tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 19 augustus 2020;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 28 augustus 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten in conventie en reconventie

2.1.
Lucas Afbouw heeft in 2018 diverse verbouwingswerkzaamheden verricht in het pand aan de [adres] te Den Haag (hierna: het pand), waaronder het plaatsen van plafonds en scheidingswanden.
2.2.
Lucas Afbouw heeft voor de door haar verrichte werkzaamheden in het pand in totaal € 117.350,- aan [gedaagde] gefactureerd.
2.3.
Voor de werkzaamheden in het pand zijn door een derde vennootschap (hierna: [naam bedrijf] ) diverse materialen geleverd aan en in rekening gebracht bij [gedaagde] .
2.4.
Bij e-mailbericht van 29 maart 2018 (zie productie 1 bij conclusie van antwoord) schrijft de heer [naam persoon 1] van [naam bedrijf] aan de heer [naam persoon 2] van [gedaagde] het volgende:
“Hey [naam persoon 2]
Hierbij de prijzen voor het monteren van de wanden en plafonds
Schacht wanden €23 per m2
Ms wand 1.50.IA €17.25 per m2
Ms wand woningscheidend 2.50.50.2.aa €28.75
gipsPlafond enkelgips €19,55
sparing door wand per gat per plaat €3,85
Achterbout 200 600 montage per stuk €3,60
Ombouw toilet met voor gefreesde platen voor op de geberit €65
We konden gratis parkeren volgens ben
Ik heb alleen hier geen marge ingezet”
2.5.
Bij e-mailbericht van 7 november 2018 (zie productie 2 bij conclusie van antwoord) schrijft mevrouw [naam persoon 3] van [naam bedrijf] aan de heer [naam persoon 2] en mevrouw [naam persoon 4] van [gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] – onder meer – het volgende:
“Wel willen wij jullie er op wijzen dat wij niet eerder het werk aanvangen zolang niet alle openstaande vorderingen door zowel ons als Lucas Afbouw zijn ontvangen.”
2.6.
[gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] heeft van hetgeen Lucas Afbouw voor de verrichte bouwwerkzaamheden bij haar in rekening heeft gebracht in totaal € 49.250,- aan Lucas Afbouw betaald.
2.7.
Nadat [gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] weigerde om de overige facturen te betalen, heeft Lucas Afbouw haar werkzaamheden in het pand opgeschort.
2.8.
Na de opschorting van de werkzaamheden heeft Lucas Afbouw een eindcalculatie van de door haar verrichte werkzaamheden opgesteld (zie productie 5 bij dagvaarding). Het totaal van de door haar verrichte werkzaamheden heeft Lucas Afbouw gewaardeerd op een totaalbedrag van € 117.893,90.
2.9.
In een e-mailbericht van 22 maart 2019 aan Lucas Afbouw en diens belangenbehartiger (zie productie 1 bij dagvaarding) heeft mevrouw [naam persoon 3] van [naam bedrijf] het volgende verklaard:
“Hierbij verklaar ik dat wij nooit een officiële opdracht hebben aangenomen/ ontvangen van [gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] t.a.v. [adres] te Den Haag.
Wij hebben slechts gefungeerd als bemiddelaar - en het project is dan ook uitgevoerd door
Lucas Afbouw BV. Vanaf de start heeft Lucas Afbouw BV dan ook rechtstreeks gefactureerd aan [gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] - waarna zij in het begin ook de facturen correct hebben overgemaakt aan Lucas Afbouw BV.
[naam bedrijf] heeft enkel de materialen geleverd voor dit
project.”
2.10.
[gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] heeft uit onvrede over de uitgevoerde werkzaamheden eveneens geweigerd een deel van de facturen van [naam bedrijf] te betalen. [naam bedrijf] heeft in reactie daarop [gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] in december 2019 gedagvaard in een procedure die aanhangig is bij deze rechtbank (met zaaknummer C/10/589308 HA ZA 20-41).
2.11.
[gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] heeft in het kader van de onder 2.10 genoemde procedure na een opname van werk een overzicht van de waarde van de door Lucas Afbouw uitgevoerde werkzaamheden in het pand opgesteld (zie productie 5 bij conclusie van antwoord). Het totaal van de verrichte werkzaamheden heeft [gedaagde in conventie/ eiseres in reconventie] gewaardeerd op € 57.597,03.

3..Het geschil

in conventie

3.1.
Lucas Afbouw vordert – samengevat en zakelijk weergegeven – bij dagvaarding dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan Lucas Afbouw te voldoen
primairde hoofdsom van € 68.643,90 en
subsidiairde hoofdsom van € 62.043,90, vermeerderd de wettelijke handelsrente over de hoofdsom en de buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan de primair en subsidiair ingestelde vorderingen heeft Lucas Afbouw – kort samengevat – het volgende ten grondslag gelegd. Lucas Afbouw en [gedaagde] hebben een overeenkomst van aanneming van werk gesloten voor het verrichten van bouwwerkzaamheden in het pand door Lucas Afbouw. [gedaagde] moet haar verplichtingen op grond van de overeenkomst nakomen door de openstaande facturen aan Lucas Afbouw te voldoen. [gedaagde] is eveneens op grond van artikel 7:752 BW gehouden de facturen te voldoen.
3.3.
Bij akte van 19 augustus 2020 heeft Lucas Afbouw haar vordering aangevuld met een voorwaardelijke vordering, in die zin dat, voor het geval de grondslag voor toewijzing van de primaire en subsidiaire vorderingen ontbreekt. In dat geval vordert Lucas Afbouw een schadevergoeding van € 56.730,45, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom en de buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, waaronder de eventueel verschuldigde nakosten.
3.4.
Lucas Afbouw baseert haar voorwaardelijk vordering op ongerechtvaardigde verrijking als bedoeld in artikel 6:212 lid 1 BW. [gedaagde] is ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van Lucas Afbouw omdat zij niet heeft betaald voor de prestaties die wel door Lucas Afbouw zijn verricht.
3.5.
[gedaagde] voert verweer stekkende tot afwijzing van de vorderingen van Lucas Afbouw, met veroordeling van Lucas Afbouw in de kosten van de procedure, inclusief de wettelijke rente over die proceskostenveroordeling en de nakosten.
3.6.
[gedaagde] betwist zij met Lucas Afbouw een overeenkomst van aanneming van werk heeft gesloten. [gedaagde] heeft met betrekking tot het project in het pand enkel onderhandeld en gecontracteerd met [naam bedrijf] , die zich hiermee heeft verplicht om de materialen te leveren en de werkzaamheden in het pand te verrichten. [gedaagde] betwist voorts de omvang van de facturen en voert aan dat gelet op waarde van de door haar uitgevoerde werkzaamheden en de facturen die reeds door haar zijn voldaan, zij niets meer aan Lucas Afbouw is verschuldigd.
3.7.
[gedaagde] stelt zich daarnaast op het standpunt dat de verrichte werkzaamheden gebrekkig zijn en bovendien niet volledig zijn afgerond. [gedaagde] beroept zich op opschorting van de betaling van de facturen zolang de gebreken niet zijn verholpen.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.9.
[eiseres] vordert in voorwaardelijke reconventie dat de rechtbank bij vonnis Lucas Afbouw veroordeelt om aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 10.089,02, althans een bedrag als de rechtbank in goede justitie kan vaststellen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de roldatum waarop de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie is genomen, met veroordeling van Lucas Afbouw in de kosten van het geding, te vermeerderen met wettelijke rente, en de nakosten.
3.10.
De vordering is ingesteld onder de voorwaarde dat in conventie in rechte komt vast te staan dat tussen Lucas Afbouw en [eiseres] een overeenkomst tot stand is gekomen.
3.11.
[eiseres] legt aan haar voorwaardelijke eis in reconventie het volgende ten grondslag. [eiseres] heeft de door Lucas Afbouw verrichte werkzaamheden na een opname van het werk begroot op een bedrag van € 57.597,03, waarvan € 39.160,98 voor arbeid en € 18.436,05 voor gebruikte materialen. Lucas Afbouw kan hooguit aanspraak maken op een bedrag van € 39.160,98. [eiseres] heeft al een bedrag van € 49.250,- betaald aan Lucas Afbouw, zodat zij in totaal € 10.089,02 teveel heeft betaald.
3.12.
Lucas Afbouw voert verweer stekkende tot niet-toewijzing van de vorderingen in voorwaardelijke reconventie van Lucas Afbouw, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure in voorwaardelijke reconventie.
3.13.
Lucas Afbouw betwist de voorwaardelijke reconventionele vordering. De onderbouwing voor de berekening die ten grondslag ligt aan de vordering ontbreekt c.q. is ondeugdelijk. De werkzaamheden die door Lucas Afbouw zijn uitgevoerd zijn gecontroleerd door [eiseres] die akkoord heeft gegeven voor de werkzaamheden voor een veel groter bedrag dan de door [eiseres] betaalde € 49.250,-.
3.14.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in conventie

4.1.
Partijen twisten over de vraag of zij een overeenkomst van aanneming van werk hebben gesloten ten aanzien van het verrichten van diverse verbouwingswerkzaamheden in het pand. Niet in geschil is dat partijen hierover niets schriftelijk hebben vastgelegd. Dit komt in dit geval voor rekening en risico van Lucas Afbouw. Immers, omdat het Lucas Afbouw is die zich op de rechtsgevolgen van de overeenkomst beroept, liggen stelplicht en bewijslast ten aanzien van de overeenkomst bij haar.
4.2.
Dat Lucas Afbouw partij is bij
eenaanneemovereenkomst staat buiten kijf, de vraag is echter of [gedaagde] de wederpartij van Lucas Afbouw is en als opdrachtgever geldt. Voor de beantwoording van die vraag is het aan Lucas Afbouw om de omstandigheden te stellen waaruit volgt dat [gedaagde] had moeten begrijpen dat Lucas Afbouw haar wederpartij is voor het uitvoeren van de werkzaamheden en dat [naam bedrijf] dus daarvoor
niethaar wederpartij is.
4.3.
Uit het enkele feit dat Lucas Afbouw bouwwerkzaamheden heeft verricht, kan niet worden afgeleid dat
[gedaagde]hiervoor rechtstreeks aan Lucas Afbouw de opdracht heeft gegeven. Ook de door Lucas Afbouw gestelde omstandigheden dat [gedaagde] tijdens het bouwproces aan Lucas Afbouw verschillende instructies heeft verstrekt en haar de montagetekeningen heeft overhandigd zijn daartoe onvoldoende. Het bouwproces is pas begonnen nadat er
eenaanneemovereenkomst door Lucas Afbouw was gesloten, zodat omstandigheden tijdens het bouwproces logischerwijs niet meer van invloed kunnen zijn op wie de wederpartij was bij – en ten tijde van – het sluiten van die overeenkomst.
4.4.
De omstandigheid dat [gedaagde] in eerste instantie niet heeft geprotesteerd tegen de facturen en een deel van de facturen zelfs heeft betaald, baat Lucas Afbouw niet. Als wordt betaald zonder overeenkomst, dan ontstaat die overeenkomst niet door betaling; veeleer komt de rechtsfiguur van onverschuldigde betaling in zicht. Bovendien heeft [gedaagde] gesteld dat zij de betalingen heeft beschouwd als voorschot op hetgeen zij zou zijn verschuldigd aan [naam bedrijf] .
4.5.
Lucas Afbouw heeft voorts verwezen naar de verklaring van [naam bedrijf] dat zij als bemiddelaar tussen de partijen heeft opgetreden en naar het feit dat [naam bedrijf] alleen de materialen in rekening heeft gebracht. De verklaring van [naam bedrijf] dat zij slechts als bemiddelaar heeft opgetreden is onvoldoende, nu uit die verklaring niet kan worden opgemaakt dat sprake is van een overeenkomst tussen Lucas Afbouw en [gedaagde] . De verklaring bevat geen enkel aanknopingspunt waaruit kan worden afgeleid dat Lucas Afbouw mocht begrijpen dat [gedaagde] haar wederpartij was, noch enig aanknopingspunt waaruit kan worden afgeleid dat [gedaagde] moest begrijpen dat zij contracteerde met Lucas Afbouw. Er is niets opgenomen over de wijze van bemiddeling. Ook uit het feit dat [naam bedrijf] slechts materialen factureerde aan [gedaagde] , kan niet zonder meer worden afgeleid dat [gedaagde] daarnaast aan Lucas Afbouw de opdracht heeft gegeven tot het verrichten van de bouwwerkzaamheden.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat Lucas Afbouw, in het licht van hetgeen [gedaagde] daar tegenover heeft gesteld, haar stelling dat zij met
[gedaagde]een overeenkomst van aanneming van werk heeft gesloten onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd. Voor bewijslevering is onder die omstandigheden geen plaats. De grondslag voor nakoming ontbreekt derhalve, zodat [gedaagde] op grond hiervan niet kan worden gehouden de facturen te voldoen.
4.7.
Lucas Afbouw heeft voorts gesteld dat zij recht heeft op vergoeding van de facturen op grond van artikel 7:752 BW. Voor toewijzing van een redelijke prijs op grond van artikel 7:752 BW is noodzakelijk dat sprake is van een overeenkomst in de zin van artikel 7:750 BW. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dat tussen partijen niet is vast komen te staan dat zij een overeenkomst van aanneming van werk hebben gesloten, leidt deze stelling evenmin tot toewijzing van de vordering.
4.8.
De primair en subsidiair ingestelde vorderingen worden afgewezen.
4.9.
Nu de primair en subsidiair ingestelde vorderingen moeten worden afgewezen, ligt de vraag voor of Lucas Afbouw recht heeft op een schadevergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking.
4.10.
Artikel 6:212 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, verplicht is, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. Voor toewijzing van een vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking moet sprake zijn van een verrijking, van een verarming, van causaal verband tussen de verrijking en de verarming, en de verrijking dient ongerechtvaardigd te zijn.
4.11.
Ten aanzien van de door haar gestelde ongerechtvaardigde verrijking heeft Lucas Afbouw aangevoerd dat zij schade heeft geleden, omdat zij in het pand bouwwerkzaamheden heeft verricht zonder dat [gedaagde] hiervoor heeft betaald. Lucas Afbouw meent dat [gedaagde] hierdoor ongerechtvaardigd is verrijkt.
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat van ongerechtvaardigde verrijking als bedoeld in artikel 6:212 BW geen sprake is.
4.12.1.
Niet gesteld of gebleken is dat Lucas Afbouw de door haar gebruikte materialen zelf heeft gekocht, zodat in zoverre in elk geval geen sprake is van een verarming van Lucas Afbouw. In het midden kan blijven of [gedaagde] is verrijkt met die materialen, waarbij de rechtbank aantekent dat gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] eigenaar of beperkt gerechtigde van het pand was of is.
4.12.2.
Ongerechtvaardigde verrijking is voorts geen instrument om een keten van (onder) aanneemovereenkomsten te doorbreken. Uitgangspunt is dat een (onder) aannemer zijn (eigen) opdrachtgever aanspreekt tot betaling. De uiteindelijke opdrachtgever betaalt aan de hoofdaannemer en staat buiten de verhoudingen tussen die hoofdaannemer en onderaannemers. Als een onderaannemer werkzaamheden verricht ten bate van de uiteindelijke opdrachtgever wordt deze niet ongerechtvaardigd verrijkt; hij is hier immers betaling aan de hoofdaannemer voor verschuldigd. [gedaagde] is dus niet ongerechtvaardigd verrijkt: onvoldoende gemotiveerd betwist is dat [gedaagde] met [naam bedrijf] heeft gecontracteerd. De rechtbank zal de vordering van Lucas Afbouw op dit punt eveneens afwijzen.
4.13.
De nevenvorderingen van rente en kosten delen in het lot van de afgewezen hoofdvorderingen.
4.14.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Lucas Afbouw veroordeeld in de kosten van het geding. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- betaald griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat
€ 2.148,00(2 punten à € 1.074)
Totaal € 4.190,00
4.15.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, nu de vordering daartoe op de wet is gegrond en niet is weersproken. Wettelijke rente over de proceskostenveroordeling wordt toegewezen als vermeld in het dictum. Omdat [gedaagde] niet uitdrukkelijk nakosten heeft gevorderd, maar alleen wettelijke rente daarover, wordt geen veroordeling in de nakosten opgenomen.
in voorwaardelijke reconventie
4.16.
De vordering in voorwaardelijke reconventie is ingesteld onder de voorwaarde dat in conventie in rechte is vast komen te staan dat tussen Lucas Afbouw en [eiseres] een overeenkomst tot stand is gekomen.
4.17.
De rechtbank heeft in conventie overwogen dat tussen partijen niet is vast komen te staan dat tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen. De voorwaarde waaronder de vordering in voorwaardelijke reconventie is ingesteld doet zich derhalve niet voor. De vordering in voorwaardelijke reconventie wordt dan ook niet beoordeeld. De rechtbank ziet hierin aanleiding de proceskosten in reconventie te compenseren in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Lucas Afbouw in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 4.190,00, vermeerderd met wettelijke rente over deze kosten vanaf de vijftiende dag na heden;
5.3.
verklaart onderdeel 5.2 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in voorwaardelijke reconventie
5.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2020.
[3070/801/1407]