Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 26 februari 2020, met producties,
- de conclusie van antwoord, tevens houdende een voorwaardelijke eis in reconventie, met producties;
- de akte voorwaardelijke aanvullende eis in conventie tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van 19 augustus 2020;
2..De feiten in conventie en reconventie
3..Het geschil
in conventie
primairde hoofdsom van € 68.643,90 en
subsidiairde hoofdsom van € 62.043,90, vermeerderd de wettelijke handelsrente over de hoofdsom en de buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4..De beoordeling
in conventie
eenaanneemovereenkomst staat buiten kijf, de vraag is echter of [gedaagde] de wederpartij van Lucas Afbouw is en als opdrachtgever geldt. Voor de beantwoording van die vraag is het aan Lucas Afbouw om de omstandigheden te stellen waaruit volgt dat [gedaagde] had moeten begrijpen dat Lucas Afbouw haar wederpartij is voor het uitvoeren van de werkzaamheden en dat [naam bedrijf] dus daarvoor
niethaar wederpartij is.
[gedaagde]hiervoor rechtstreeks aan Lucas Afbouw de opdracht heeft gegeven. Ook de door Lucas Afbouw gestelde omstandigheden dat [gedaagde] tijdens het bouwproces aan Lucas Afbouw verschillende instructies heeft verstrekt en haar de montagetekeningen heeft overhandigd zijn daartoe onvoldoende. Het bouwproces is pas begonnen nadat er
eenaanneemovereenkomst door Lucas Afbouw was gesloten, zodat omstandigheden tijdens het bouwproces logischerwijs niet meer van invloed kunnen zijn op wie de wederpartij was bij – en ten tijde van – het sluiten van die overeenkomst.
[gedaagde]een overeenkomst van aanneming van werk heeft gesloten onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd. Voor bewijslevering is onder die omstandigheden geen plaats. De grondslag voor nakoming ontbreekt derhalve, zodat [gedaagde] op grond hiervan niet kan worden gehouden de facturen te voldoen.
€ 2.148,00(2 punten à € 1.074)