In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2020 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van zes minderjarigen, die onder toezicht zijn gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen, met name over de opvoedsituatie bij de moeder. De moeder, die alleen de zorg voor de kinderen draagt, werd als ambivalent ten aanzien van hulpverlening ervaren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, mede door gedragsproblemen en gezondheidskwesties. De moeder heeft niet voldoende inzicht in de zorgen rondom haar kinderen en er is een risico dat zij niet de benodigde hulp zal aanvaarden. De kinderrechter heeft geoordeeld dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de juiste hulp in te zetten en de opvoedsituatie te monitoren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.