ECLI:NL:RBROT:2020:9357

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
ROT 20/2217
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de verweerder, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, op zijn informatieverzoek van 18 januari 2020. Eiser verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar dit verzoek werd door de griffier afgewezen. Eiser ontving een aanmaning om het griffierecht te voldoen, maar heeft dit bedrag niet binnen de gestelde termijn betaald.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een griffierecht geheven wordt en dat indien het verschuldigde bedrag niet tijdig is betaald, het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiser in verzuim is geweest, aangezien hij het griffierecht niet heeft voldaan.

Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J. de Gans, rechter, en is openbaar gemaakt op 16 oktober 2020. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/2217
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2020 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[Naam], te [Plaats], eiser,

en

Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op zijn informatieverzoek van 18 januari 2020.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt door de griffier van de indiener van het beroepschrift een griffierecht geheven.
2.1
Eiser heeft in zijn beroepschrift verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De griffier heeft dit verzoek bij brief van 7 mei 2020 afgewezen. Bij brief van 10 mei 2020 heeft eiser nogmaals verzocht om vrijstelling van het griffierecht. Dit verzoek is bij brief van 20 mei 2020 onder verwijzing naar de brief van 7 mei 2020 door de griffier afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat eisers verzoek terecht is afgewezen.
2.2
Eiser is bij aangetekende brief van 8 mei 2020 aangemaand het bedrag alsnog binnen vier weken te voldoen. Het vermelde bedrag is niet binnen de gestelde termijn bijgeschreven of ter griffie gestort.
3. Artikel 8:41, zesde lid, van de Awb bepaalt dat, indien het verschuldigde bedrag niet of niet tijdig is bijgeschreven of gestort, het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest.
4. Naar het oordeel van de rechtbank kan redelijkerwijs worden geoordeeld dat eiser in verzuim is geweest. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. de Gans, rechter, in aanwezigheid van
A.M.S.J. Baggerman, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 16 oktober 2020.
De rechter is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.