ECLI:NL:RBROT:2020:934

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
6 februari 2020
Zaaknummer
C/10/588495 / JE RK 19-3861
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2020 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de vader, de moeder, de stiefmoeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De minderjarige verblijft momenteel op een behandelgroep van de Lansingh en is onder toezicht gesteld tot 2 mei 2020. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat de minderjarige kampt met hechtingsproblematiek en ASS-aspecten, en er zorgen zijn over haar sociale contacten en schoolgang.

De vader steunt het verzoek van de GI en geeft aan dat de situatie in het verleden vaak is geëscaleerd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige opvang niet aansluit bij de problematiek van de minderjarige en dat er gezocht moet worden naar een meer geschikte plek. Totdat deze plek is gevonden, is het noodzakelijk dat de minderjarige op de Lansingh blijft. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 2 mei 2020, in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, zoals vastgelegd in artikel 1:265c, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/588495 / JE RK 19-3861
datum uitspraak: 20 januari 2020

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam stiefmoeder] ,

hierna te noemen de stiefmoeder, wonende te [woonplaats stiefmoeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 20 december 2019, ingekomen bij de griffie op 23 december 2019.
Op 20 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder,
- de stiefmoeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft op een behandelgroep van de Lansingh.
Bij beschikking van 2 mei 2019 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 2 mei 2020.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend tot 2 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Een thuisplaatsing of kamertraining is nog niet aan de orde. Ondanks dat [voornaam minderjarige] veel zelfstandigheid laat zien, heeft zij geen stabiele schoolgang en [voornaam minderjarige] gaat op een ongezonde manier (grenzeloos) contacten aan met jongens. [voornaam minderjarige] kampt met hechtingsproblematiek en ASS-aspecten. Uit een recent afgenomen intelligentieonderzoek volgt dat bij [voornaam minderjarige] ook sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel. Vanwege de problematiek van [voornaam minderjarige] vragen de Lansingh en de Fjord zich af of [voornaam minderjarige] bij hen wel op de juiste plek zit. Om die reden wordt gezocht naar een meer passende plek voor [voornaam minderjarige] . Het contact met de vader en de verlofmomenten bij hem gaan goed.

Het standpunt van de vader

De vader is het eens met het verzoek van de GI. In het verleden is de situatie vaak geëscaleerd. De verlofmomenten thuis gaan goed, omdat deze afgebakend zijn. Zonder duidelijkheid is de kans op escalatie groot. [voornaam minderjarige] wil respect krijgen, maar ze ziet nog niet in hoe disrespectvol ze naar anderen kan zijn. [voornaam minderjarige] weet dat zij bij de Lansingh niet op de juiste plek zit, maar ze heeft ook moeite met een overplaatsing.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog steeds met zodanige persoonlijke problematiek kampt dat opvang en hulp in een professionele pedagogische setting noodzakelijk blijft (zij kan niet thuis wonen). Echter, de plek waar [voornaam minderjarige] momenteel verblijft, de Lansingh, sluit onvoldoende aan bij haar problematiek. Er wordt gezocht naar een meer geschikte plek voor [voornaam minderjarige] , maar over de locatie en de termijn waarop een eventuele overplaatsing kan plaatsvinden is nog onduidelijkheid, hetgeen in het bijzonder vervelend is voor [voornaam minderjarige] , die juist hecht aan en gebaat is bij duidelijkheid. Het is noodzakelijk dat naar [voornaam minderjarige] geluisterd wordt en dat zij haar verhaal kan doen, zodat zij weer gemotiveerd raakt. Aan de hand daarvan kan tezamen met [voornaam minderjarige] worden gekeken naar de mogelijkheden.
Totdat een meer geschikte plek voor [voornaam minderjarige] is gevonden is het van belang dat [voornaam minderjarige] op de Lansingh blijft.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 2 mei 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2020 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.