In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 augustus 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal van een container door middel van pincodefraude. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] en ingeschreven op het adres [adres verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H. Raza. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting op 27 juli 2020 gehouden. De officier van justitie, mr. P.A. Willemse, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 20 weken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de container op 1 april 2019 te Rotterdam heeft opgehaald, gebruikmakend van een CargoCard die op zijn naam stond. De verdachte heeft verklaard dat hij de container heeft opgehaald, maar kon niet uitleggen hoe hij aan de pincode was gekomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de container met shampoo heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, ondanks dat de container uiteindelijk bij de rechthebbende is afgeleverd. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging verworpen en het feit bewezen verklaard.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 weken, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een Apple iPhone, die verbeurd werd verklaard. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 33, 33a, 36b, 36d en 311 van het Wetboek van Strafrecht.