In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 5 februari 2020 en de gecertificeerde instelling, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft verzocht om een verlenging van zes maanden. De kinderrechter heeft de ouders van [voornaam minderjarige] als belanghebbenden aangemerkt. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, waarbij zij stelde dat de GI sinds 2013 niets heeft gedaan en dat de verlenging van de ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde heeft. De vader daarentegen steunt het verzoek van de GI en benadrukt het belang van ondertoezichtstelling voor [voornaam minderjarige].
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de moeizame relatie met haar moeder. Ondanks meerdere pogingen tot contactherstel is er geen vooruitgang geboekt, voornamelijk door de weerstand van de moeder. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen om het contactherstel en de Multi Systeem Therapie (MST) te begeleiden. De kinderrechter heeft de moeder aangespoord om in het belang van [voornaam minderjarige] open te staan voor hulpverlening en contact met de GI.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 5 augustus 2020, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.