ECLI:NL:RBROT:2020:930

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
6 februari 2020
Zaaknummer
C/10/588385 / JE RK 19-3843
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met betrekking tot de betrokken ouders en de gecertificeerde instelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 januari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 5 februari 2020 en de gecertificeerde instelling, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft verzocht om een verlenging van zes maanden. De kinderrechter heeft de ouders van [voornaam minderjarige] als belanghebbenden aangemerkt. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, waarbij zij stelde dat de GI sinds 2013 niets heeft gedaan en dat de verlenging van de ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde heeft. De vader daarentegen steunt het verzoek van de GI en benadrukt het belang van ondertoezichtstelling voor [voornaam minderjarige].

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de moeizame relatie met haar moeder. Ondanks meerdere pogingen tot contactherstel is er geen vooruitgang geboekt, voornamelijk door de weerstand van de moeder. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen om het contactherstel en de Multi Systeem Therapie (MST) te begeleiden. De kinderrechter heeft de moeder aangespoord om in het belang van [voornaam minderjarige] open te staan voor hulpverlening en contact met de GI.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 5 augustus 2020, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/588385 / JE RK 19-3843
datum uitspraak: 20 januari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2003 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 11 december 2019, ingekomen bij de griffie op 20 december 2019,
- de brief met bijlagen van de moeder van 31 december 2019, ingekomen bij de griffie op 2 januari 2020,
- de brief van de moeder, overgelegd ter zitting.
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr D.G.M. van den Hoogen,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de vader.
Bij beschikking van 21 januari 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 5 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige] heeft een stabiele basis bij haar vader gevonden. Direct na de zitting zal een intake voor Multi Systeem Therapie (MST) plaatsvinden. De MST zal zich in eerste instantie richten op de vader. Het is de bedoeling dat de MST op termijn ook wordt uitgebreid naar de moeder. Dat is ook de wens van [voornaam minderjarige] . Het is nog onduidelijk of de moeder hiervoor openstaat, omdat het niet is gelukt om in contact met de moeder te komen. De moeder en [voornaam minderjarige] zijn meermalen gestimuleerd om met elkaar in contact te gaan. De moeder heeft erg de behoefte om het verleden met [voornaam minderjarige] te delen en belast haar hierdoor met volwassen zaken. [voornaam minderjarige] heeft hier geen behoefte aan. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om te bezien wat er nodig is om het contact tussen [voornaam minderjarige] en de moeder in goede banen te leiden. Het is daarvoor van groot belang dat de moeder openstaat voor MST en contact opneemt met de jeugdbeschermer.

De standpunten

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder is niet bereid mee te werken aan MST, omdat dit voor [voornaam minderjarige] geen oplossing is. Het belang van [voornaam minderjarige] staat voorop. De GI kan [voornaam minderjarige] niet helpen. De enige die [voornaam minderjarige] kan helpen is haar moeder. Het verzoek van de GI moet worden afgewezen, omdat een verlenging van de ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde heeft en omdat aan de gronden niet is voldaan. De GI heeft sinds 2013 niets gedaan en dat zal de komende zes maanden niet anders zijn, zeker omdat er een nieuwe jeugdbeschermer komt die zich opnieuw moet verdiepen in de casus. [voornaam minderjarige] vindt het niet fijn bij haar vader, ze is vaak bij haar vriendje. De moeder maakt zich zorgen om de relatie van [voornaam minderjarige] met haar Antilliaanse vriendje. [voornaam minderjarige] zit opgesloten in de Molukse cultuur. Hulpverlening kan pas verder als [voornaam minderjarige] uit haar omgeving wordt gehaald.
De vader is het eens met het verzoek. Zonder ondertoezichtstelling wordt [voornaam minderjarige] aan haar lot overgelaten. Er zijn door de vader en door de GI tevergeefs meerdere pogingen tot contactherstel tussen de moeder en [voornaam minderjarige] gedaan, omdat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat zij goed contact met haar moeder heeft. Omdat het belang van [voornaam minderjarige] vooropstaat, wil de vader meewerken aan MST. De moeder geeft aan ook in het belang van [voornaam minderjarige] te denken, maar wil aan geen enkele therapie meewerken. Dat is tegenstrijdig.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] heeft last van de moeizame relatie met haar moeder, omdat de moeder telkens het verleden oproept en nare dingen zegt. Desondanks heeft [voornaam minderjarige] wel behoefte aan contact met de moeder. Ondanks meerdere pogingen door de vader en door de GI is contactherstel nog niet van de grond gekomen. Dit komt met name doordat de moeder contact met de GI afhoudt, het vertrouwen in de vader en in de GI kwijt is en geen inzicht heeft in haar eigen aandeel in de problematiek. Om het contact tussen [voornaam minderjarige] en haar moeder op constructieve wijze tot stand te brengen is het cruciaal dat de moeder meewerkt met de GI en open gaat staan voor MST. Gebleken is dat het in het vrijwillig kader niet is gelukt om tot contactherstel te komen. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om het contactherstel en de MST te begeleiden. Het is voor [voornaam minderjarige] van belang dat er een einde komt aan de strijd tussen de ouders, of meer nog de weerstand en negatieve grondhouding bij moeder, zodat zij zich onbezorgd kan bezighouden met haar ontwikkeling en vrij contact kan hebben met beide ouders. De kinderrechter doet een dringend beroep op de moeder om te proberen - in het belang van [voornaam minderjarige] – de blik op de toekomst te houden en die zodanig vorm te geven dat zij en [voornaam minderjarige] prettig contact hebben en blijven houden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 5 augustus 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2020 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.