ECLI:NL:RBROT:2020:9297

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2020
Publicatiedatum
16 oktober 2020
Zaaknummer
10/750032-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis mensensmokkel met vervalste paspoorten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 oktober 2020 een verstekvonnis uitgesproken tegen een verdachte die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden voor mensensmokkel. De verdachte had drie vreemdelingen meegenomen in zijn auto op de ferry van Hoek van Holland naar Harwich, Engeland. De rechtbank verwierp de alternatieve verklaring van de verdachte dat de drie personen lifters waren die hij toevallig had ontmoet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op basis van bewijs, waaronder WhatsApp-berichten en getuigenverklaringen, had samengewerkt met de vreemdelingen en dat zijn handelen was ingegeven door winstbejag. De verdachte had slechts een klein deel van zijn ticket zelf betaald, terwijl de totale kosten van de overtocht aanzienlijk hoger waren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte uit winstbejag behulpzaam was geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de samenleving, en dat de verdachte niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750032-18
Datum uitspraak: 5 oktober 2020
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, met uitzondering van het behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland. Tevens vordert de officier van justitie vrijspraak voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Op 12 september 2017 ontving de Koninklijke Marechaussee bericht van de autoriteiten in het Verenigd Koninkrijk dat er vier personen waren teruggestuurd uit Harwich nadat zij op 10 september 2017 met de ferry uit Hoek van Holland waren vertrokken. In Harwich was ontdekt dat drie van de vier personen gebruik hadden gemaakt van vervalste paspoorten. De vierde persoon, de verdachte, was geweigerd omdat hij hen vermoedelijk had geholpen.
De vier personen zijn bij terugkomst in Nedeland aangehouden. Door de marechaussee is vastgesteld dat de drie vreemdelingen gebruik maakten van vervalste Roemeense paspoorten. De verdachte is aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij mensensmokkel.
Verklaring verdachte
De verdachte ontkent dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan mensensmokkel.
Bij de politie heeft hij verklaard dat hij in Frankrijk woont en dat hij het plan had opgevat om een vriend te bezoeken die in Aberdeen, Schotland woont. Voor vertrek had hij gekeken naar de vertrektijden van de veerboten. Omdat hij te laat was om de boot in Zeebrugge, België te halen, is hij op goed geluk doorgereden naar Hoek van Holland.
Op ongeveer een uur rijden van de haven zag hij drie mensen liften bij een benzinestation. Hij is gestopt en heeft de mensen, die hem vertelden dat zij naar Engeland moesten, meegenomen in zijn auto. Het betrof twee mannen en een vrouw. Bij aankomst in Hoek van Holland hebben zij vanuit de auto kaartjes voor de overtocht gekocht. De vrouw zat op de bijrijdersstoel. Omdat het betaalhokje zich aan haar kant van de auto bevond, heeft zij ook de kaartjes gekocht. De verdachte zag dat zij met Britse ponden betaalde. De verdachte heeft geld aan de vrouw gegeven, de vrouw betaalde aan de caissière en het wisselgeld heeft hij weer van haar aangenomen. Hij heeft uitgerekend dat hij ongeveer € 100,- heeft betaald voor zijn ticket.
Onderzoek
Uit het dossier blijkt dat de marechaussee onderzoek heeft verricht aan het navigatiesysteem uit de auto van de verdachte, de telefoons van de verdachte en de vreemdelingen en er zijn getuigen gehoord.
In de telefoon van de verdachte zijn in de applicatie WhatsApp afbeeldingen aangetroffen die de verdachte vermoedelijk op 9 september 2017 heeft ontvangen. Op de vier afbeeldingen is te zien dat de prijzen van verschillende veerboten zijn vergeleken voor een overtocht van vier of vijf personen op 10 september. Twee afbeeldingen zien op een overtocht van Zeebrugge, België naar Hull, Engeland met P&O Ferries. De andere twee afbeeldingen zien op overtochten voor vier personen met StenaLine van Hoek van Holland naar Harwich. Opvallend is dat alle informatie in de Italiaanse taal lijkt te zijn weergegeven.
Op afbeelding WA0005, eveneens op 9 september 2017 ontvangen, staat een overtocht genoemd van Hoek van Holland naar Harwich met een ferry van Stena Line, vertrek op zondag 10 september 2017 te 22.00 uur. Als prijs per persoon staat 75,50 euro genoemd, tevens is te zien dat het totaalbedrag uitkomt op 302,00 euro. Het lijkt er dus op dat er gezocht is naar een overtocht voor vier personen. Dit is de overtocht waarmee de verdachte en de vreemdelingen naar het Verenigd Koninkrijk zijn gereisd.
Uit het onderzoek is verder gebleken dat de verdachte en vreemdeling [naam vreemdeling] een gemeenschappelijk contact hebben, namelijk een Italiaans telefoonnummer eindigend op 6145. De vreemdeling [naam vreemdeling] heeft dit telefoonnummer in zijn telefoon opgeslagen onder de naam [naam] .
De verdachte heeft in het uur voor vertrek van de veerboot, na aankoop van de tickets, via WhatsApp bericht aan dit nummer dat “alles goed is”. Ook blijkt uit het onderzoek dat de verdachte telefonisch contact met de gebruiker van dit nummer heeft gehad. Uit nader onderzoek naar de historische verkeersgegevens blijkt namelijk dat de verdachte tussen 29 en 31 augustus 2017 telefonische contacten heeft gehad met dat nummer. Vreemdeling [naam vreemdeling] blijkt over een langere periode contact met dat nummer te hebben gehad, van medio maart 2017 tot 12 september 2017.
Stena Line
De medewerkster van Stena Line is als getuige gehoord. Zij heeft verklaard dat de bestuurder van de auto de tickets heeft gekocht. Uit de van Stena Line gevorderde gegevens blijkt ook dat de reservering op naam van de verdachte staat.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het alternatieve scenario zoals dat door de verdachte is geschetst – hij zou bij toeval drie hem onbekende lifters hebben meegenomen op ongeveer een uur rijden vanaf Hoek van Holland - niet aannemelijk is geworden. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt immers dat de verdachte een dag voor de overtocht afbeeldingen heeft ontvangen waaruit blijkt dat hij niet alleen op reis zou gaan, maar samen met drie of vier andere personen. Vervolgens heeft de verdachte tickets geboekt bij Stena Line en is zijn ticket grotendeels voor hem betaald. Tijdens de reis stond hij in contact met een Italiaans nummer, terwijl één van de vreemdelingen ook contact had met dat nummer.
Winstbejag
Uit de van Stena Line gevorderde gegevens blijkt dat de tickets zijn betaald met 360 Britse ponden en € 26,45. De verdachte heeft verklaard dat hij zelf alleen euro’s bij zich had en dat het meisje met ponden betaalde. De verdachte heeft voor zijn ticket dus maximaal € 26,45 betaald, terwijl het ticket, gelet op het totaalbedrag van meer dan € 400,-, minimaal € 100,- moet hebben gekost. Vastgesteld kan dus worden dat de verdachte slechts een klein deel van zijn ticket zelf heeft betaald en daarmee dat zijn handelen is ingegeven door een gerichtheid op verrijking. De rechtbank stelt aldus vast dat de verdachte uit winstbejag behulpzaam is geweest.
Uit het voorgaande blijkt dat de gezamenlijke overtocht is gepland. Tevens kan worden vastgesteld dat de verdachte daarbij nauw en bewust heeft samengewerkt met een tot op heden onbekend gebleven derde.
4.2.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is het tenlastegelegde bewezen. Wel volgt de rechtbank het standpunt van de officier van justitie dat niet is bewezen dat de verdachte de vreemdelingen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland nu hij de vreemdelingen bij een tankstation in Nederland heeft opgehaald. Van dit onderdeel zal de verdachte worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, in de periode van 9 september 2017 tot en met 12 september 2017
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, drie personen met de Albanese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van doorreis door Nederland en toegang tot en doorreis door een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten het Verenigd Koninkrijk en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten het Verenigd Koninkrijk
door
- bovengenoemde personen te vervoeren door Nederland, en
- een ticket aan te schaffen voor de ferry (Stena Line) naar Groot-Brittannië voor hem (verdachte) zelf en de drie voornoemde personen en (aldus) het verblijf in en de toegang tot en het transport en de doorreis door Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk gefaciliteerd,
terwijl hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
de eendaadse samenloop van:
mensensmokkel,
en
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, en die ander daartoe gelegenheid en middelen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is,
terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel door drie personen die gebruik maakten van vervalste paspoorten mee te nemen in zijn auto op de ferry naar het Verenigd Koninkrijk.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake de bestrijding van
illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie
doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan een illegaal circuit. De handelwijze van de
verdachte ondermijnt dit beleid en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de
samenleving. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik
van kwetsbare personen.
De rechtbank verwijt de verdachte dat hij bij dit alles niet heeft stilgestaan en alleen oog heeft gehad voor zijn eigen financiele belangen.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
19 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte rechtspersoon in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 12 september 2017 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden.
Tussen 12 september 2017 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim drie jaar. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van ruim een jaar. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs.W.J.M. Diekman en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, in of omstreeks de periode van 9 september 2017 tot en met 12 september 2017
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een ander of anderen, te weten drie, althans één of meer perso(o)n(en) met de Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië
en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door
- bovengenoemde perso(o)n(en) te vervoeren door Nederland, en/of
- een ticket aan te schaffen voor de ferry (Stena Line) naar Groot-Brittannië voor hem (verdachte) zelf en de drie voornoemde perso(o)n(en) en (aldus) het verblijf in en/of de toegang tot en/of het transport en/of de doorreis door Nederland en/of het Verenigd Koninkrijk, althans een andere lidstaat van de Europese Unie van die bovengenoemde perso(o)n(en) georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd,
terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.