ECLI:NL:RBROT:2020:9296

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
15 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/604446 / FA RK 20-7214
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 23 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om voortzetting van de op 18 september 2020 opgelegde crisismaatregel, omdat betrokkene niet in staat was zich te doen horen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene tijdig op de hoogte was van de mondelinge behandeling, maar niet met de rechter wilde praten. De behandelaar heeft geprobeerd betrokkene bij de behandeling te betrekken, maar hij gaf geen antwoord op de vragen.

De rechtbank heeft beoordeeld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder ernstige verwaarlozing en gevaar voor de veiligheid van anderen. Betrokkene is bekend in de psychiatrie en vertoont problematisch gedrag, zoals agressie en het niet innemen van medicatie. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht.

De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 14 oktober 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 28 september 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/604446 / FA RK 20-7214
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 23 september 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 september 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 18 september 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 18 september 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 18 september 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 september 2020.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts en [naam coassistent] , coassistent, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was zich te doen horen. Vaststaat dat betrokkene tijdig op de hoogte is gebracht van de mondelinge behandeling. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft betrokkene laten weten niet met de rechter te willen praten. De behandelaar heeft op verzoek van de rechtbank toch nogmaals geprobeerd betrokkene te betrekken bij de mondelinge behandeling. Zij is met de tablet met geluid - en beeldfunctie ingeschakeld, naar betrokkene toegelopen. Betrokkene lag op bed en gaf geen antwoord op de aan hem gestelde vragen. De rechtbank is van oordeel dat er redelijkerwijs is gedaan wat er mogelijk was om betrokkene bij de volledige behandeling te betrekken.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van, of het aanzienlijk risico op, ernstige verwaarlozing, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is vanaf 2004 bekend in de psychiatrie. Vanaf 2011 is hij regelmatig opgenomen geweest. Tot 2019 was hij redelijk stabiel. Vanwege het weigeren van medicatie is betrokkene psychotische gedecompenseerd. Betrokkene is onrustig, achterdochtig, maakt spullen kapot, praat continu in zichzelf en maakt vreemde bewegingen. Betrokkene is vrijdag 18 september jl. met ontslag gegaan maar vrij snel weer teruggekeerd vanwege de agressie die hij vertoonde. Dit komt waarschijnlijk doordat betrokkene zijn medicatie niet inneemt. Het is op dit moment moeilijk met betrokkene in contact te komen.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een recidief psychotisch toestandsbeeld in het kader van Schizofrenie. Er is tevens sprake van een licht verstandelijke beperking.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten, het toedienen van vocht en voeding, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 oktober 2020.
Deze beschikking is op 23 september 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 28 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.