Op 8 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ en betreft een cliënt die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de cliënt, als gevolg van zijn aandoening, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De cliënt heeft oriëntatie- en geheugenstoornissen en is sterk vermagerd doordat hij vergeet te eten. Ondanks de maximale thuiszorg en de zorg van zijn kinderen, zijn zij overbelast en kunnen zij niet meer voor hem zorgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 september 2020 is de cliënt, zijn advocaat, een casemanager en zijn dochter gehoord. De cliënt verzet zich tegen de opname en heeft eerder zelfmoordgedachten geuit bij een gedwongen verhuizing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 8 maart 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 10 september 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.