ECLI:NL:RBROT:2020:925

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
6 februari 2020
Zaaknummer
FT EA 19/1792
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een gedwongen schuldregeling op verzoek van een schuldenaar tegen de weigering van een schuldeiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft een verzoek ingediend om haar schuldeiser, Dierenartsenpraktijk Oude-Tonge B.V., te dwingen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling houdt in dat verzoekster 6,26% aan de preferente schuldeisers en 3,13% aan de concurrente schuldeisers zal betalen, wat resulteert in een totale vordering van € 29.202,76 van 26 schuldeisers. De meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met de regeling, maar Oude-Tonge heeft geweigerd, ondanks herhaalde verzoeken van verzoekster om tot een betalingsregeling te komen.

Tijdens de zitting op 28 januari 2020 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening en de beschermingsbewindvoerder van verzoekster. Oude-Tonge heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat verzoekster niet te goeder trouw heeft gehandeld en dat zij haar bezittingen op naam van haar partner heeft gezet om haar schulden te ontlopen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd is en dat verzoekster niet in staat is om meer te betalen dan het aangeboden percentage. Bovendien heeft de rechtbank geconcludeerd dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van Oude-Tonge.

De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoekster toegewezen en Oude-Tonge veroordeeld om in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn de kosten van de procedure aan de zijde van verzoekster begroot op nihil. Dit vonnis vervangt de vrijwillige instemming van de schuldeisers en verzoekster kan nu haar schulden blijven aflossen zonder dat zij in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: C/10/588304 / FT EA 19/1792
uitspraakdatum: 4 februari 2020
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres verzoekster]
[woonplaats verzoekster] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 19 december 2019, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een schuldeiser, te weten:
- Dierenartsenpraktijk Oude-Tonge B.V., vertegenwoordigd door Gerechtsdeurwaarderskantoor G.J. van Velzen (hierna: Oude-Tonge);
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Oude-Tonge heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Ter zitting van 28 januari 2020 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw D.C. de Graaff-Goemaat, werkzaam bij Gemeente Goeree-Overflakkee (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw K. van Vliet, eveneens werkzaam bij Gemeente Goeree-Overflakkee;
  • de heer A. de Boer, beschermingsbewindvoerder van verzoekster;
  • de heer G.J. van Velzen, werkzaam Gerechtsdeurwaarderskantoor G.J. van Velzen, namens Oude-Tonge.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift 26 schuldeisers, waarvan 2 preferente en 24 concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 29.202,76 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 9 april 2019 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 6,26% aan de preferente schuldeisers en 3,13% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewet-uitkering. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar beschermingsbewindvoerder voldaan.
Thans stemmen 24 schuldeisers met de aangeboden schuldregeling in. Oude-Tonge stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 3.960,59 op verzoekster, welke 13,56% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In haar verweerschrift heeft de gemachtigde van Oude-Tonge gesteld dat verzoekster vele malen in de gelegenheid is gesteld om een betalingsregeling te treffen, hetgeen verzoekster heeft nagelaten. Gezien de toekomstperspectieven van verzoekster, gelet op haar leeftijd en haar handelen in de paardenbranche, wenst Oude-Tonge haar executierecht te behouden. Oude-Tonge heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoekster al haar bezittingen, waaronder paarden, op naam van haar partner heeft gezet. Verzoekster heeft zodoende via haar partner inkomsten uit verhuur, lessen en verkoop. Voorts heeft Oude-Tonge gesteld dat de schuld van verzoekster niet te goeder trouw is ontstaan. Verzoekster heeft de vordering willens en wetens laten ontstaan ondanks de herhaalde vragen van Oude-Tonge of verzoekster dat wel kon betalen. Gezien het voorgaande verzoekt Oude-Tonge het verzoek van verzoekster af te wijzen en haar te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Ter terechtzitting heeft de gemachtigde van Oude-Tonge aangevoerd dat verzoekster in het bezit is van twee paarden bij Manege Molendijk. Daarnaast huurt verzoekster paardenstallingen van derden en verhuurt verzoekster deze aan een onderhuurder. Dit is informatie die Oude-Tonge verkregen heeft vanwege de ons-kent-ons-mentaliteit op het eiland. Oude-Tonge heeft ook contacten binnen de paardenbranche.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Oude-Tonge bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Oude-Tonge in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Oude-Tonge een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 13,56%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk 24 van de 25 schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Gemeente Goeree-Overflakkee. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Verzoekster is door de uitkerende instantie tot en met 6 maart 2020 ontheven van de sollicitatieverplichting. Voldoende aannemelijk is geworden dat zij in de komende periode geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan haar huidige inkomen. De geruchten dat verzoekster nog actief is in de paardenbranche zijn verklaarbaar. Verzoekster heeft aangegeven dat zij en haar partner het lastig vinden om naar hun familie toe open kaart te spelen. Ze hebben de schijn opgehouden dat ze nog werkzaam zijn in de paardenbranche. Gezien de gezondheidstoestand van verzoekster is het ook niet voor de hand liggend dat zij actief is op dit gebied. Daarnaast heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat hij niet bekend is met deze activiteiten. Mocht er sprake zijn van een andere geldstroom zou de beschermingsbewindvoerder dit opgemerkt hebben.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster staat onder beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Oude-Tonge, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Oude-Tonge te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Oude-Tonge zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Oude-Tonge om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Oude-Tonge in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt-Molier, rechter, en in aanwezigheid van mr. L. Timmermans, griffier, in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.