In deze zaak gaat het om een kort geding tussen [eiser 1] c.s. en Wilton Vastgoed B.V. over de ontruiming van een huurwoning. [eiser 1] c.s. huurt sinds 4 augustus 2014 een woning in Rotterdam, maar heeft sinds april 2019 geen huur meer betaald. Wilton, de nieuwe eigenaar van het pand, heeft een kort geding aangespannen en kreeg op 25 november 2019 gelijk van de kantonrechter, die de ontruiming toestond. [eiser 1] c.s. heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, omdat zij vrezen voor een noodtoestand bij ontruiming. De voorzieningenrechter oordeelt dat de ontruiming onomkeerbaar is en dat [eiser 1] c.s. bereid is de huur te betalen. De voorzieningenrechter schorst de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis, mits [eiser 1] c.s. binnen 14 dagen de huur voor de maanden december 2019 en januari 2020 betaalt. De proceskosten worden gecompenseerd.