Uitspraak
1..[eiser 1] en
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 12 februari 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
2..De vaststaande feiten
Op 6 november 2014 heeft u een aanvraag ingediend om de woning aan de [adres] tijdelijk te mogen verhuren op grond van artikel 15, lid 1 sub b van de Leegstandwet.
- er mag geen sprake zijn van ernstige hinder en/of gevaarlijke situaties;
- de verhuurder is verplicht de woning te beheren, ook wanneer deze niet verhuurd wordt;
- onder beheer wordt begrepen dat bij glasschade een nieuwe ruit wordt geplaatst en de betreffende raamopeningen niet geblindeerd worden;
- het huurcontract heeft een geldigheidsduur van ten minste zes maanden;
- de opzegtermijn van de huurder is gesteld op één maand;
- de opzegtermijn van de verhuurder is niet korter dan drie maanden;
- de huurprijs bedraagt maximaal het bedrag dat resulteert uit de berekening krachtens de in de artikelen 10, eerste lid, en 12, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte gestelde regels.
- deze vergunning;
- het tijdvak waarvoor deze vergunning is verleend;
- de genoemde opzegtermijnen;
- dat de huurovereenkomst in ieder geval eindigt op het moment dat deze vergunning haar geldigheid verliest.(..)”
Geachte heer [naam] ,