In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. (hierna: DSW) en een gedaagde, die in deze procedure wordt aangeduid als [gedaagde]. DSW vorderde een bedrag van € 821,72 van [gedaagde] wegens betalingsachterstand van verzekeringspremies over de maanden januari, april en mei 2013. DSW stelde dat [gedaagde] in gebreke was gebleven met de betaling van de verschuldigde premies, ondanks herhaalde aanmaningen. De gedaagde heeft echter aangevoerd dat hij inmiddels meer dan vier jaar verzekerd is bij een reguliere verzekeraar en dat het onmogelijk is dat er nog een betalingsachterstand bestaat bij DSW. Hij heeft zijn financiële situatie in 2013 toegelicht, waarin hij grote problemen ondervond, wat leidde tot loonbeslag en registratie als wanbetaler bij het Centraal Administratie Kantoor (CAK). De kantonrechter heeft vastgesteld dat het aan [gedaagde] is om zijn standpunt te onderbouwen met betalingsbewijzen, maar heeft ook opgemerkt dat DSW niet heeft weersproken dat [gedaagde] inmiddels weer regulier verzekerd is. De rechter heeft DSW in de gelegenheid gesteld om inzicht te verschaffen over de reden van afmelding van [gedaagde] bij het CAK, en heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot de volgende zitting.