ECLI:NL:RBROT:2020:9178

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/602324 / FA RK 20-6152
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en verplichte anticonceptie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op ernstige psychische schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg vrijwillig te accepteren. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk geacht.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en heeft besloten dat verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene, noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. Tevens is er verplichte anticonceptie opgelegd, gezien de situatie van de betrokkene en haar eerdere ervaringen met zwangerschap en opvoeding. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot herbeoordeling na deze periode.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en is op 15 september 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/602324 / FA RK 20-6152
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 september 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. H. Bijlsma te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 13 augustus 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 12 augustus 2020;
  • de zorgkaart van 24 juli 2020;
  • het zorgplan van 30 juni 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 september 2020. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , verpleegkundige en [naam 3] , verpleegkundige, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizo affectieve stoornis.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene heeft een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis. Er spelen ook al langere tijd sociaal maatschappelijke problemen. Als betrokkene geen medicatie inneemt verslechtert het toestandsbeeld. Bij decompensatie is sprake van een maniform toestandsbeeld, desorganisatie, achterdocht en zwerven. Betrokkene is bovendien zeer kwetsbaar.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene geeft aan ook zonder machtiging mee te werken. Ze heeft wel het gevoel dat de hulpverleners er alleen zijn om medicatie te geven, maar haar verder geen tips geven of een psycholoog waarmee ze kan praten. Betrokkene zegt zelf aan te kunnen geven wanneer zij hulp nodig heeft. De verpleegkundig specialist geeft echter aan dat mevrouw eerder is gestopt met haar medicatie toen er geen machtiging was. Gelet hierop heeft de rechtbank onvoldoende vertrouwen in de vrijwilligheid van betrokkene. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening (antipsychoticum en anticonceptie);
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (het meewerken aan ambulante behandeling).
2.4.1.
Overwegingen over de anticonceptie
2.4.2.
In de zorgmachtiging van 12 maart 2020 van betrokkene is opgenomen dat betrokkene verplicht anticonceptie moet aanvaarden. Betrokkene heeft 4 kinderen, die allemaal onder toezicht zijn geplaatst en waarover zij geen gezag heeft. Betrokkene heeft een wisselende kinderwens. Ze heeft enige tijd geleden ook een abortus moeten ondergaan, omdat zij het toch niet verstandig vond het kindje geboren te laten worden. Dit was emotioneel zeer pijnlijk voor haar. Betrokkene is op dit moment niet in staat een kind te verzorgen, dus als zij een kind zou krijgen zou zij dit waarschijnlijk weer moeten afstaan, wat ook zeer pijnlijk voor haar is en zorgt voor verergering van het toestandsbeeld. Om te voorkomen dat betrokkene op die manier ernstig nadeel ondervindt is anticonceptie verplicht opgelegd.
2.4.3.
Bij de aanvraag van de voorliggende zorgmachtiging is tevens verplichte anticonceptie, in de vorm van de prikpil, verzocht. Dit is tijdens de mondelinge behandeling besproken. Betrokkene wil graag met Nu niet zwanger bekijken wat een goede mogelijkheid voor haar zou zijn omdat ze veel last ervaart van bijwerkingen van de prikpil. Ze wil haar voorbehoedsmiddelen in eigen beheer hebben. De verpleegkundige ziet geen andere mogelijkheid dan verplichte anticonceptie omdat betrokkene ambivalent is in het gebruik hiervan. De prikpil is volgens haar het meest betrouwbaar. Betrokkene had in het verleden een spiraaltje en heeft deze zonder overleg verwijderd; betrokkene geeft aan dat zij ook bij gebruik van het spiraaltje last had van ernstige bijwerkingen. Gelet hierop acht de rechtbank het noodzakelijk om verplicht anticonceptie op te leggen.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Een opname is niet voorzienbaar nu betrokkene verplicht haar medicatie in moet nemen.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Er is verzocht om de zorgmachtiging voor twaalf maanden te verlenen. De rechtbank oordeelt dat dit, gezien de ingrijpende maatregelen, te lang is. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden met ingang van vandaag, zodat over zes maanden opnieuw kan worden beoordeeld welke verplichte zorg noodzakelijk is.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 maart 2021.
Deze beschikking is op 8 september 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 15 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.