ECLI:NL:RBROT:2020:9167

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 september 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
8561028 \ CV EXPL 20-18656
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vordering tot betaling en ontruiming door Eneco Warmte & Koude Leveringsbedrijf B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Eneco Warmte & Koude Leveringsbedrijf B.V. en drie gedaagden. Eneco vorderde onder andere dat de gedaagden zouden worden veroordeeld in de kosten van het geding en dat zij zouden gedogen dat Eneco de aansluiting op het verbruiksadres zou onderbreken. De procedure begon met een dagvaarding op 15 mei 2020, gevolgd door een schriftelijk antwoord van gedaagde 2, en een mondelinge behandeling op 14 augustus 2020. Tijdens deze zitting werd een minnelijke regeling getroffen, waarbij gedaagde 2 zich verplichtte om een warmteleveringsovereenkomst met Eneco te sluiten. De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis aanvankelijk bepaald op 17 september 2020, maar om organisatorische redenen is deze verschoven naar 18 september 2020.

De kantonrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat gedaagde 2, die mede namens gedaagde 1 procedeerde, veroordeeld wordt tot betaling van € 620,00 aan Eneco ter zake van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vorderingen tegen gedaagde 1 en gedaagde 3 zijn afgewezen, omdat gedaagde 3 niet in de procedure was verschenen en de vorderingen tegen gedaagde 1 zijn ingetrokken na de sluiting van de warmteleveringsovereenkomst. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Eneco het vonnis direct kan uitvoeren, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8561028 \ CV EXPL 20-18656
uitspraak: 18 september 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap
Eneco Warmte & Koude Leveringsbedrijf B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 15 mei 2020,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen

1..[gedaagde 1] ,

woonplaats: [woonplaats gedaagde 1]
en
2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 2]
procederend in persoon,
en
3. [gedaagde 3],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 3] ,
niet verschenen,
gedaagden.
Partijen worden hierna aangeduid als Eneco, [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] .

1..Het verloop van de procedure

1.1.
het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding van 15 mei 2020 met producties;
  • het schriftelijk antwoord van [gedaagde 2] , mede namens [gedaagde 1] , met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • het tussenvonnis van deze rechtbank van 23 juli 2020, waarbij een mondelinge behandeling is gelast.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2020. Voor Eneco is verschenen mr. J.J.F. de Geus. [gedaagde 2] is in persoon verschenen, mede namens [gedaagde 1] . Van de ter zitting getroffen minnelijke regeling is een proces verbaal opgemaakt.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op 17 september 2020. Vanwege organisatorische redenen is de uitspraak nader bepaald op 18 september 2020.

2..Het geschil en de beoordeling

2.1.
Eneco heeft gevorderd, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat:
  • voor recht wordt verklaard dat zij gerechtigd is om de aansluiting(en) op het verbruiksadres ( [adres] ) te onderbreken door het verrichten van de daarvoor noodzakelijke werkzaamheden en vervolgens onderbroken te houden en dat gedaagden worden veroordeeld dat te gedogen;
  • gedaagden worden veroordeeld tot ontruiming van het verbruiksadres, welke ontruiming wordt beperkt tot de ruimte(s) die betreden moet(en) worden om toegang tot de meter(s) en/of aansluiting(en) te verkrijgen en voor de duur van de voor de onderbreking van de aansluiting(en) noodzakelijke werkzaamheden;
  • gedaagden wordt bevolen om aan Eneco de meter(s) af te geven, met machtiging van Eneco om, indien gedaagden in gebreke mochten blijven aan dit bevel te voldoen, dit vonnis zelf ten uitvoer te leggen met behulp van een gerechtsdeurwaarder op de voet van artikel 491 Rv;
  • gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld om aan eisende partij tegen kwijting te betalen:
o een bedrag van € 181,50, zijnde de kosten die verbonden zijn aan de afsluiting van de aansluitingen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van afsluiting van de aansluitingen tot de dag der algehele voldoening;
o een bedrag van € 150,00 zijnde een schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van deze dagvaarding, althans van de dag waarop vonnis zal worden gewezen, tot de dag der algehele voldoening;
- gedaagden worden veroordeeld in de kosten van dit geding, waaronder het salaris van de gemachtigde.
2.2.
Ter zitting van 14 augustus 2020 hebben partijen een minnelijke regeling getroffen die luidt als volgt:
1.
[gedaagde 2] zal uiterlijk op 21 augustus 2020 een kopie van het paspoort van mevrouw [gedaagde 1] aan de rechtbank e-mailen.
2)
[gedaagde 2] zal er voor zorgdragen dat uiterlijk op 21 augustus 2020 een warmteleveringsovereenkomst met Eneco is gesloten.
3)
Onder de voorwaarde dat [gedaagde 2] de in punt 2 genoemde warmteleveringsovereenkomst heeft gesloten, trekt Eneco haar vorderingen in met uitzondering van de vorderingen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
4)
Eneco zal uiterlijk op 3 september 2020 de rechtbank informeren of de warmtelevering door [gedaagde 2] is afgesloten. Een kopie van dit bericht zal aan [gedaagde 2] worden gestuurd.
5)
Vervolgens zal op 17 september 2020 vonnis worden gewezen, waarbij [gedaagde 2] zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 620,00 ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
2.3.
Per e-mail van 21 augustus 2020 heeft [gedaagde 2] een kopie van het paspoort van [gedaagde 1] aan de kantonrechter gemaild. In combinatie met de overgelegde machtiging is daarmee voldoende onderbouwd dat [gedaagde 2] mede namens Surpriana in de procedure is verschenen. Nu [gedaagde 3] niet in de procedure is verschenen terwijl de voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht genomen zijn, wordt tegen hem verstek verleend.
2.4.
Per faxbericht van 31 augustus 2020 heeft de gemachtigde van Eneco de kantonrechter laten weten dat [gedaagde 2] inmiddels een warmteleveringsovereenkomst heeft gesloten met Eneco. Dit betekent dat de vorderingen van Eneco conform punt 3 van de getroffen minnelijke regeling geacht worden te zijn ingetrokken met uitzondering van de vorderingen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Conform punt 5 van de getroffen minnelijke regeling wordt [gedaagde 2] ter zake veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 620,00 aan Eneco. Hierin ligt besloten dat de vorderingen jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 3] worden afgewezen.

3..De beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde 2] tot betaling aan Eneco van een bedrag van € 620,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten en proceskosten;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
415