ECLI:NL:RBROT:2020:9128

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
10/265449-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis openlijk geweld gepleegd in Rotterdam op 25 december 2018

Op 14 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam in een meervoudige kamer uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die woonachtig is in het buitenland. De verdachte is beschuldigd van openlijk geweld gepleegd op 25 december 2018 in Rotterdam. De officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, eiste een gevangenisstraf van 6 weken, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 2 weken opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een persoon, waarbij het slachtoffer meermalen is geslagen. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft een blanco strafblad in Nederland en is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten in België. De rechtbank oordeelde dat een taakstraf niet uitvoerbaar was, gezien de verdachte niet op de terechtzitting was verschenen en zijn raadsman zich had onttrokken aan de zaak. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en heeft de gevangenisstraf opgelegd als signaal dat dergelijk gedrag niet wordt geaccepteerd. De rechtbank heeft ook de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen, met name artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/265449-18
Datum uitspraak: 14 september 2020
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
laatst opgegeven woon- of verblijfplaats [adres] , [plaats] ( [land] ).

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van 6 dagen voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 25 december 2018 te Rotterdam openlijk, te weten, op de [plaats delict] , in elk geval op of aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam slachtoffer] door meermalen telkens met kracht tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] te slaan;

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte is met een medeverdachte vanuit België naar Rotterdam gereden en heeft zich daar samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen een persoon.
In een dichtbevolkte woonwijk is in de vroege avonduren van 25 december 2018 door meerdere personen geprobeerd om aangever met geweld in de kofferbak van een auto te krijgen. Omdat aangever zich daartegen verzette is hij door meerdere verdachten geslagen en is hij achter in de auto getrokken. Vervolgens zijn de verdachte en een medeverdachte in een andere auto weggereden. De verdachte en zijn medeverdachten hebben door deze manier van handelen blijk gegeven van gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Dergelijk gewelddadig en intimiderend gedrag op straat is bovendien zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in deze buurt en ook in de samenleving.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 augustus 2020 en een uittreksel uit het European Criminal Records Information System van 28 december 2018, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland een blanco strafblad heeft en in België niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Volgens de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) wordt gebruikelijk voor openlijke geweldpleging zonder lichamelijk letsel, begaan tegen personen, een taakstraf opgelegd van 150 uren. Gelet op het tijdsverloop in deze zaak zou dit aantal uren enigszins gematigd kunnen worden. De verdachte woont echter in het buitenland. Hij is niet op de terechtzitting verschenen en zijn raadsman heeft zich onttrokken aan de onderhavige strafzaak, waardoor de rechtbank niets weet over de bereikbaarheid en de bereidheid van de verdachte om een taakstraf uit te voeren. De rechtbank oordeelt dat de uitvoerbaarheid van een taakstraf om deze reden geen reële optie lijkt. Gelet op de ernst van het feit en het criminele milieu waarbinnen dit zich lijkt te hebben afgespeeld, zal de rechtbank in plaats daarvan een gevangenisstraf opleggen. De rechtbank wil hiermee tevens een signaal afgeven dat het niet wordt geaccepteerd dat mensen vanuit het buitenland Nederland in reizen om strafbare feiten te plegen. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht (te weten: zes dagen), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 september 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 december 2018 te Rotterdam openlijk, te weten, op de [plaats delict] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam slachtoffer] door meermalen (telkens) met kracht tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] te slaan;