Op 14 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam in een meervoudige kamer uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die woonachtig is in het buitenland. De verdachte is beschuldigd van openlijk geweld gepleegd op 25 december 2018 in Rotterdam. De officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, eiste een gevangenisstraf van 6 weken, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 2 weken opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een persoon, waarbij het slachtoffer meermalen is geslagen. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft een blanco strafblad in Nederland en is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten in België. De rechtbank oordeelde dat een taakstraf niet uitvoerbaar was, gezien de verdachte niet op de terechtzitting was verschenen en zijn raadsman zich had onttrokken aan de zaak. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en heeft de gevangenisstraf opgelegd als signaal dat dergelijk gedrag niet wordt geaccepteerd. De rechtbank heeft ook de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen, met name artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.