Dit vonnis betreft een verstekvonnis van de Rechtbank Rotterdam, gewezen op 14 september 2020, in de zaak tegen een verdachte die woonachtig is in het buitenland. De verdachte is beschuldigd van openlijk geweld gepleegd op 25 december 2018 in Rotterdam. De rechtbank heeft het vonnis gebaseerd op het onderzoek dat heeft plaatsgevonden op de terechtzittingen van 19 februari 2020 en 14 september 2020. De officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, had gevorderd tot een gevangenisstraf van 6 weken, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 2 weken opgelegd, met aftrek van 6 dagen voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, in een drukke woonwijk geweld heeft gepleegd tegen een persoon, waarbij het slachtoffer meerdere keren is geslagen. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een blanco strafblad heeft in Nederland en niet eerder is veroordeeld in België. De rechtbank heeft geoordeeld dat een taakstraf niet uitvoerbaar is, gezien de woonplaats van de verdachte in het buitenland en zijn afwezigheid op de terechtzitting. De rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf op te leggen als signaal dat dergelijk gedrag niet wordt geaccepteerd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld. De opgelegde gevangenisstraf is passend en geboden, rekening houdend met de ernst van het feit en het tijdsverloop in deze zaak.