ECLI:NL:RBROT:2020:9124

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/576192 / HA ZA 19-559
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling beëindiging aandeelhoudersovereenkomst en nakoming vaststellingsovereenkomst met geschil over jaarrekeningen en winstverdeling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen G.C. De Vries Consultancy B.V. (hierna: De Vries B.V.) en twee andere besloten vennootschappen over de afwikkeling van een beëindigde aandeelhoudersovereenkomst en de nakoming van een vaststellingsovereenkomst. De Vries B.V. vordert onder andere betaling van de verkoopprijs van haar aandelen in de vennootschap en haar aandeel in de winst over de boekjaren 2017 en 2018. De procedure is gestart na een reeks van conflicten tussen de partijen, die zijn ontstaan door een gebrek aan samenwerking en onenigheid over de jaarrekeningen en de winstverdeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen in 2018 een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de verkoop van aandelen en de uitbetaling van winsten. Echter, de uitvoering van deze overeenkomst is problematisch gebleken, vooral door het handelen van de gedaagden, die de vaststelling van de jaarrekeningen hebben bemoeilijkt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden hoofdelijk moeten voldoen aan de verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst en hen veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen aan De Vries B.V., inclusief wettelijke rente. Tevens zijn dwangsommen opgelegd voor het geval zij niet voldoen aan de rechterlijke bevelen. De rechtbank heeft de vorderingen in reconventie afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking en nakoming van afspraken in zakelijke relaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/576192 / HA ZA 19-559
Vonnis van 30 september 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
G.C. DE VRIES CONSULTANCY B.V.,
gevestigd te Hellevoetsluis,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.A.M. Seck te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2 in conventie/eiser 2 in reconventie],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[gedaagde 3 in conventie/eiser 3 in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat voorheen mr. H.J. Smit, thans mr. B.P.H. Leijnse te Rotterdam.
Eiseres in conventie zal hierna ‘De Vries B.V.’ genoemd worden. Gedaagden in conventie zullen gezamenlijk ‘ [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] c.s.’ en afzonderlijk ‘ [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] ’ (sub 1), ‘de Vennootschap’ (sub 2) en ‘ [gedaagde 3 in conventie/eiser 3 in reconventie] ’ (sub 3) genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 april 2019,
  • de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • de akte overlegging producties aan de zijde van De Vries B.V.,
  • de oproepingsbrief van de rechtbank d.d. 6 november 2019, waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • de ten behoeve van de comparitie overgelegde producties G-21, G-22 en G-23 aan de zijde van [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] c.s.,
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 februari 2020,
  • de spreekaantekeningen van mr. Seck en mr. Leijnse.
1.2.
Ter comparitie hebben partijen afspraken gemaakt over het verlenen van inzage in de boekhouding en de mogelijkheid van opheffing van de beslagen tegen zekerheidstelling, waarna de zaak naar de parkeerrol is verwezen teneinde partijen de gelegenheid te bieden alsnog een regeling met elkaar te treffen.
1.3.
Partijen hebben vervolgens te kennen gegeven dat zij geen regeling hebben getroffen. Hierop is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
De Vries B.V. is een bedrijf dat zich bezig houdt met het vaststellen van schade en schadebehandeling. Enig aandeelhouder en bestuurder is de heer [naam persoon 1] (hierna: [naam persoon 1] ).
2.2.
[gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] is een houdster- en financieringsmaatschappij. Enig aandeelhouder en bestuurder is [naam persoon 2] .
2.3.
Met ingang van 1 januari 2000 zijn [naam persoon 1] en De Vries B.V. enerzijds en [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] anderzijds met elkaar gaan samenwerken op basis van een aandeelhoudersovereenkomst. Op grond van deze aandeelhoudersovereenkomst zijn De Vries B.V. en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] ieder voor de helft eigenaar van de aandelen in de Vennootschap. De Vennootschap is een bedrijf dat zich bezig houdt met risicoanalyse en schadetaxaties, waarvan [naam persoon 2] de bestuurder is.
2.4.
Tussen partijen is vanaf 2015 geleidelijk een zakelijk geschil ontstaan die ertoe heeft geleid dat partijen de samenwerking wensten te beëindigen. Vervolgens is ook een geschil ontstaan over de wijze van beëindiging van de samenwerking. Vanwege dat geschil heeft De Vries B.V. in november 2017 ten laste van [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] conservatoire beslagen laten leggen en is De Vries B.V. ook een bodemprocedure gestart. Verder is op 20 april 2018 vonnis gewezen in een door De Vries gestarte kortgedingprocedure waarin (onder meer) schorsing van het toepasselijke concurrentiebeding werd gevorderd.
2.5.
Partijen hebben uiteindelijk op 3 augustus 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten ter zake van de afwikkeling van hun samenwerkingsverband. In de vaststellingsovereenkomst is onder meer een minnelijke regeling met betrekking tot het toepasselijke concurrentiebeding opgenomen en voorts is overeengekomen dat de aanhangige bodemprocedure door [naam persoon 1] en De Vries B.V. zal worden ingetrokken en dat de gelegde beslagen zullen worden opgeheven.
In de vaststellingsovereenkomst is verder onder meer nog het volgende bepaald:
(…)
1. Overdracht van aandelen
1.1
Tegen betaling door [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] c.s. aan De Vries c.s. van een in overeenstemming met artikel 2 van deze Overeenkomst vast te stellen bedrag zal De Vries B.V. uiterlijk op 1 augustus 2018 (“de Overdrachtsdatum”) alle door De Vries B.V. gehouden aandelen in de Vennootschap (“de Aandelen”) verkopen en leveren aan [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] , die de Aandelen zal kopen en aanvaarden van De Vries B.V. (…)
(…)
2. Betaling
2.1
Als tegenprestatie voor de overdracht en de levering van de Aandelen door De Vries B.V. aan [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] zal [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] een koopprijs voor de Aandelen betalen, welke koopprijs zal overeenkomen met de economische waarde van de Aandelen per de datum na ondertekening van deze Overeenkomst (hierna: “de Waarderingsdatum”). De economische waarde van de Aandelen zal bindend door Baker Tilly Berk N.V. (hierna: “BTB”) worden vastgesteld.
2.2
[gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. zullen gezamenlijk de waarderingsopdracht aan BTB formuleren. De Vries B.V. en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] zullen de waarderingsopdracht onmiddellijk na ondertekening van deze Overeenkomst aan BTB verstrekken. (…)
2.3.
De door [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. aan BTB te formuleren opdracht zal luiden: “Bepaal de economische waarde van de aandelen van G.C. De Vries Consultancy B.V. in [gedaagde 2 in conventie/eiser 2 in reconventie] . per de dag na ondertekening van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst rekening houdend met alle voor de waardering van de aandelen relevante omstandigheden waaronder het vrijgeven van het concurrentiebeding (met uitzondering van de in de vaststellingsovereenkomst genoemde klant) per voornoemde waarderingsdatum”. Partijen zullen bovendien bij de opdracht een kopie van deze Overeenkomst en alle voor de waardering relevante bescheiden aan BTB verstrekken. Partijen zullen BTB tevens de instructie geven om hen inzage te geven in en informatie te verstrekken over de in het kader van de waarderingsopdracht te verstrekken bescheiden. Wanneer BTB vragen heeft over de waardering en/of over de bij de waardering te hanteren aannames en/of uitgangspunten, zullen [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. gezamenlijk en in goed overleg deze vragen proberen te beantwoorden.
2.4
Indien [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. de uitkomst van de door BTB uit te voeren waarderingsopdracht pas na 1 augustus 2018 ontvangen, zal de in artikel 1.1 genoemde levering van de Aandelen plaatsvinden vijf werkdagen na ontvangst door [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. van de waardering van de Aandelen.
2.5
De kosten van de waardering door BTB zullen door [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. in gelijke delen worden verdeeld.
2.6
Indien BTB te kennen geeft de in dit artikel genoemde waardering niet te kunnen uitvoeren, zullen [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. de waardering door Steens en Partners Accountants en Adviseurs te Rotterdam (hierna: “Steens”) laten uitvoeren. De overige bepalingen van dit artikel 2 blijven in dat geval onverkort van toepassing.
2.7
De in overeenstemming met dit artikel 2 vast te stellen koopprijs van de Aandelen zal door [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] aan De Vries B.V. worden voldaan, waarbij de koopprijs op de Overdrachtsdatum op de derdengeldrekening van R&W Notariskantoor Wevershoekstraat 380, Rotterdam (hierna: “de Notaris”) zal worden gestort. De helft van de koopprijs zal direct na de levering van de Aandelen ten behoeve van De Vries B.V. worden vrijgegeven. Het restant van de koopprijs van de Aandelen zal een jaar na de Overdrachtsdatum ten behoeve van De Vries B.V. worden vrijgegeven, tenzij (i) sprake is van een vordering van [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] op De Vries B.V. uit hoofde van artikel 5.1 van deze Overeenkomst of uit hoofde van artikel 6 van deze Overeenkomst en (ii) [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] de Notaris op de hoogte heeft gesteld van deze vordering middels een schriftelijke kennisgeving uiterlijk één (1) werkdag voor de beoogde vrijgave van het restant van de koopprijs. In geval van een in de vorige volzin bedoelde vordering, zal het door de Notaris aan De Vries B.V. uit hoofde van dit artikel te betalen bedrag worden verminderd (tot een minimum van EUR 0) met het bedrag van de vordering van [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] op De Vries B.V. Het na uitkering aan De Vries B.V. resterende bedrag zal door de Notaris aan [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] worden uitgekeerd.

3..Winstverdeling van de Vennootschap

3.1
Partijen erkennen dat De Vries B.V., behalve recht op de koopprijs voor de Aandelen, ook recht heeft op uitbetaling van haar aandeel in de winst van de Vennootschap over de boekjaren 2016 en 2017, en op een proportioneel aandeel in de winst van de Vennootschap over het gedeelte van het boekjaar 2018 waarin De Vries B.V. aandeelhouder is van de Vennootschap.
3.2
De Vennootschap zal het aandeel van De Vries B.V. in de winst van de Vennootschap over de boekjaren 2016 en 2017 binnen zeven dagen na vaststelling daarvan aan De Vries B.V. uitkeren. [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] c.s. verplicht zich ertoe de voor het opmaken van de jaarrekeningen over de boekjaren 2016 en 2017 tijdig, doch uiterlijk op 11 juli 2018, aan BTB te verstrekken. [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] c.s. zal eventuele vragen van BTB over de aangeleverde gegevens zo spoedig mogelijk beantwoorden. [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. zullen zich ertoe inspannen om de jaarrekening en de winstbestemming over de boekjaren 2016 en 2017 op zo kort mogelijke termijn na ondertekening van deze Overeenkomst vast te stellen, doch in ieder geval binnen zeven dagen nadat de door de BTB opgemaakte jaarrekening wordt ontvangen. [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. verplichten zich de jaarrekening en de winstbestemming over de boekjaren 2016 en 2017 vast te stellen in overeenstemming met de door BTB op te maken stukken, die in lijn dienen te zijn met geldende regelgeving. Voor zover de vaststelling van de jaarrekening en de winstbestemming van de Vennootschap plaatsvindt na de Overdrachtsdatum, blijven de in de vorige zinnen opgenomen verplichting onverkort van toepassing op [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie]
3.3
De Vennootschap zal het aandeel van De Vries B.V. in de voorlopige winst over het boekjaar 2018 tot aan de Overdrachtsdatum zo spoedig mogelijk na vaststelling daarvan aan De Vries B.V. uitkeren. [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en De Vries B.V. geven (in hun hoedanigheid van prioriteit) door ondertekening van deze Overeenkomst de in artikel 17 lid 4 van de Statuten genoemde goedkeuring aan het bestuur van de Vennootschap om over te gaan tot uitkering van interim-dividend op rekening van het te verwachten dividend over de periode tot aan de Overdrachtsdatum. De Vennootschap zal haar accountant direct na de Overdrachtsdatum instrueren om de voorlopige cijfers over 2018 tot aan de Overdrachtsdatum op te maken. [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] verplicht zich de halfjaarrekening en de winstbestemming over het eerste halfjaar van 2018 vast te stellen in overeenstemming met de door BTB op te maken stukken. De verplichtingen van artikel 3.2 van deze Overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van de voorlopige cijfers over 2018.

4..Verrekening bedragen

4.1
De Vennootschap is bij betaling van de in artikel 3 bedoelde bedragen gerechtigd over te gaan tot verrekening met de bedragen die De Vries B.V. en de Vennootschap over en weer van elkaar hebben te vorderen tot de Overdrachtsdatum. Dit betreft de bedragen bij de volgende posten: verschuldigde management fees, verschotten en onkostenvergoedingen van De Vries B.V. tot de Overdrachtsdatum en het per Overdrachtsdatum uitstaande saldo van de rekening-courantverhouding tussen de Vennootschap en De Vries B.V. Deze verrekening zal plaatsvinden ten tijde van het moment van uitkering van het aandeel van De Vries B.V, in de vastgestelde winst over het boekjaar 2017. De verrekening van betwiste vorderingen is niet toegestaan.
(…)
8. Overig
8.1
Met uitzondering van de in deze Overeenkomst opgenomen verplichtingen hebben partijen niets van elkaar te vorderen en verlenen zij elkaar over en weer algehele en finale kwijting.
(…)
2.6.
Op 3 augustus 2018 hebben partijen gezamenlijk opdracht gegeven aan BTB om de economische waarde van de aandelen van De Vries B.V. in de Vennootschap te bepalen. Vanwege een tussen [naam persoon 2] en BTB ontstaan geschil, heeft BTB op 16 augustus 2018 te kennen gegeven dat zij de opdracht niet kan aanvaarden. Wel is BTB bereid gebleven om de conceptjaarrekening van 2017 op te stellen.
2.7.
Conform artikel 2.6 van de vaststellingsovereenkomst is vervolgens eind augustus 2018 aan Steens de opdracht gegeven om de aandelen te waarderen. Omdat de jaarrekeningen van 2016 en 2017 op dat moment nog niet beschikbaar waren, kon Steens deze opdracht vooralsnog niet uitvoeren.
2.8.
Tijdens de buitengewone vergadering van aandeelhouders van de Vennootschap is de jaarrekening van het boekjaar 2016 vastgesteld in overeenstemming met de door BTB op 8 juni 2018 opgemaakte stukken. Daarnaast is met betrekking tot het winstaandeel van De Vries B.V. over het jaar 2016 besloten dat haar factuur van d.d. 8 augustus 2018 van € 107.087,42 door de Vennootschap direct dient te worden voldaan, onder aftrek van de reeds aan De Vries B.V. betaalde voorschotten van € 12.500,-, € 10.000,- en € 30.000,-.
2.9.
Op 26 april 2019 heeft BTB de door haar samengestelde conceptjaarrekening van de Vennootschap over 2017 verstrekt. Daarin staat onder meer het volgende vermeld:
(…)
SAMENSTELLINGSVERKLARING VAN DE ACCOUNTANT
(…)
Wij vestigen de aandacht op de toelichting bij de post handelsdebiteuren op pagina 16 van de jaarrekening, waarin de onzekerheid uiteengezet is met betrekking tot de voorziening voor dubieuze debiteuren.
(…)
VLOTTENDE ACTIVA
3 Handelsdebiteuren
31-12-2017 31-12-2016
Handelsdebiteuren 182.883 235.643
Voorziening voor dubieuze debiteuren-130.002 -71.066
52.881 164.577
(…)
De directie van de vennootschap hanteert geen aanmanings- en/of incassobeleid. Zij acht het daarom hoogst onzeker of bovenstaande vorderingen nog binnen zullen komen. Om die reden heeft de directie voorzichtigheidshalve een voorziening van € 130.002 (inclusief BTW) gevormd, voor het gehele ultimo 2018 nog openstaande bedrag.
(…)
2.10.
Op enig moment heeft de Vennootschap Force Financial Management B.V. (hierna: Force) de opdracht gegeven om de halfjaarrekening van 2018 op te maken. Op 20 juni 2019 heeft Force de concepthalfjaarrekening 2018 (naar de stand per 3 augustus 2018) aan de Vennootschap verstrekt, waarin de door BTB opgestelde conceptjaarrekening van 2017 als uitgangspunt wordt gehanteerd. In de concepthalfjaarrekening staat onder meer het volgende vermeld:
(…)
(3) Handelsdebiteuren
03-08-2018 31-12-2017
Handelsdebiteuren 199.489 182.883
Voorziening voor dubieuze debiteuren-168.701 -130.002
30.788 52.881
De openstaande postenlijst debiteuren per respectievelijk 3 augustus en 31 december 2018 is opgenomen onder de bijlagen 5A en 5B bij deze rapportage. Onder bijlage 6 is een nadere specificatie van de gevormde voorziening voor dubieuze debiteuren uiteengezet met een analyse van de ouderdom van de relevante posten. De mutatie aan de voorziening dubieuze debiteuren ad € 38.699 is in de winst- en verliesrekening onder de verkoopkosten opgenomen.
(…)
In het rapport van Force wordt met betrekking tot de financiële afwikkeling geconcludeerd dat de Vennootschap een vordering heeft van € 84.354,- op [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en, na verrekening, een vordering van € 42.898,- op De Vries B.V.
2.11.
Op 26 juni 2019 heeft tijdens een buitengewone vergadering van aandeelhouders de behandeling van de conceptjaarrekening 2017 plaatsgevonden. Tijdens die vergadering is door De Vries B.V. ten aanzien van de conceptjaarrekening onder meer bezwaar gemaakt tegen de voorziening handelsdebiteuren van € 130.002,-. Omdat De Vries B.V. vanwege voormeld bezwaar niet bereid was om decharge te verlenen, is de jaarrekening van 2017 niet vastgesteld.
2.12.
Op 26 juni 2019 heeft eveneens een buitengewone vergadering van aandeelhouders plaatsgevonden voor de behandeling van de concepthalfjaarrekening 2018. Vanwege een door De Vries B.V. gemaakt bezwaar tegen de in de concepthalfjaarrekening opgenomen voorziening handelsdebiteuren van € 168.701,-, is de halfjaarrekening van 2018 niet vastgesteld.
2.13.
Na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft De Vries B.V. op 17 april 2019 ten laste van [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] conservatoir beslag laten leggen op twee appartementsrechten met betrekking tot een woning en garage in Rotterdam alsmede op 18 april 2019 ten laste van [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] conservatoir derdenbeslag laten leggen onder de bank.

3..Het geschil

3.1.
In conventievordert De Vries B.V. het volgende:
“Mitsdien: het de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, behage, bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1.
gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen:
a.
te bevelen alle stukken en alle informatie die benodigd zijn voor de waardering van de door eiseres te verkopen en te leveren aandelen, zoals overeengekomen in de tussen partijen op 3 augustus 2018 tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst, aan de aangewezen accountant (Steens en Partners Accountants en Adviseurs te Rotterdam) te verschaffen en alle vragen van deze accountant uiterlijk binnen 48 uur volledig, gedocumenteerd en naar waarheid te beantwoorden teneinde de accountant in de gelegenheid te stellen om op zo kort mogelijke termijn voormelde aandelen te waarderen;
b.
te bevelen volledig mee te werken aan de verkoop en levering van de aandelen en voormelde aandelen te kopen en te aanvaarden conform de tussen partijen gemaakte afspraken in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018;
c.
te bevelen onmiddellijk zorg te dragen voor - en volledig mee te werken aan - de opmaak en de vaststelling van de jaarrekeningen 2017 en 2018 van [gedaagde 2] alsook aan de vaststelling van het aan eiseres toekomende aandeel in de winst over voormelde jaren zoals overeengekomen in de vaststellingovereenkomst van 3 augustus 2018, zonder daarbij rekening te houden met die bedragen die door gedaagden niet kunnen worden verantwoord door middel van objectief verifieerbare stukken en/of met die bedragen die door persoonlijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van gedaagde(n) zijn ontstaan;
d.
te bevelen kopieën van alle benodigde stukken voor de opmaak van de jaarrekening 2017 en 2018 van [gedaagde 2] aan [naam persoon 1] te verschaffen, in het bijzonder kopieën van stukken ter onderbouwing van de door [naam persoon 2] aangevoerde bedragen en/of afschrijvingen die ten laste van de balans en/of van het resultaat van [gedaagde 2] worden gebracht;
e.
te verbieden elk aan eiseres verschuldigde bedrag/betaling op te schorten dan wel te verrekenen tenzij dergelijke opschorting of verrekening tussen partijen uitdrukkelijk is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018;
2.
te bepalen dat gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij althans één of meer van hen, na betekening van dit vonnis, in strijd handelt/handelen met het voornoemde (onder 1 a, b, c, d of e), aan eiseres een dwangsom verbeurt/verbeuren van € 2.500,00 per dag, tot een maximum van € 250.000,00 althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom per dag en/of maximumbedrag;
3.
gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen te veroordelen tot betaling aan eiseres van de verkoopprijs van haar aandelen in [gedaagde 2] zoals tussen partijen is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over voormelde verkoopprijs vanaf de datum van opeisbaarheid, conform voormelde vaststellingsovereenkomst, tot de dag der algehele voldoening;
4.
gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen te veroordelen tot betaling aan eiseres van haar aandeel in de winst van [gedaagde 2] over 2017 en 2018, zoals tussen partijen is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente over voormelde bedragen vanaf de datum van opeisbaarheid, conform voormelde vaststellingsovereenkomst, tot de dag der algehele voldoening;
5.
gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen te veroordelen tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 1.828,67 terzake van de onkostenvergoeding, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding of vanaf de dag van het in deze te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening;
6.
voor recht te verklaren dat door de jaarrekening 2017 van [gedaagde 2] althans door de voorgaande jaarrekeningen van voormelde vennootschap een misleidende voorstelling wordt gegeven van de toestand van die vennootschap waarvoor gedaagden als bestuurder(s), althans één of meer van hen, (hoofdelijk) aansprakelijk zijn jegens eiseres;
7.
voor recht te verklaren dat gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen jegens eiseres aansprakelijk zijn/is voor de door eiseres en/of diens last-/ opdrachtgever geleden schade wegens persoonlijk ernstig verwijt als bestuurder(s) van [gedaagde 2] ;
8.
gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen te veroordelen tot betaling aan eiseres van een schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding althans vanaf de dag van het in deze te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening;
9.
gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen te veroordelen tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 3.025,00 althans een in goede justitie te bepalen schadevergoeding ter zake van de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding althans vanaf de dag van het in deze zaak te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening;
10.
gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen te veroordelen tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 3.308,80 te zake van de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding althans vanaf de dag van het in deze zaak te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening;
11.
gedaagden (hoofdelijk) althans één of meer van hen te veroordelen tot betaling aan eiseres van de kosten van deze procedure, de kosten van de deurwaarder daaronder begrepen, te vermeerderen met de nakosten ten bedrage van € 131,00 zonder betekening in conventie of reconventie, € 205,00 zonder betekening in conventie en reconventie tezamen, en verhoogd met € 68,00 in geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de proceskosten en nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.”
3.2.
In reconventievordert [eiser 1] c.s. het volgende:
“Mitsdien: Het de Rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, behage
(…)
IN RECONVENTIE
Gedaagde bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan eiseres sub 2 te betalen de somma van € 25.296,26 (zegge: vijf en twintig duizend en twee honderd zesennegentig euro en zesentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2019;
IN CONVENTIE EN RECONVENTIE
Gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure in conventie en in reconventie”
3.3.
Partijen hebben elkaars vordering over en weer gemotiveerd weersproken en hebben geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling in de proceskosten.

4..De beoordeling

4.1.
Er wordt aanleiding gezien om de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk te behandelen en in onderlinge samenhang te beoordelen.
4.2.
De Vries B.V. baseert haar vorderingen in conventie en haar verweer in reconventie - kort weergegeven - op de volgende stellingen. Tussen partijen is een vaststellingsovereenkomst gesloten. [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] komen de voor hen daaruit voortvloeiende verbintenissen niet na. Zij dienen tot nakoming te worden veroordeeld op straffe van verbeurte van een dwangsom. Door de toerekenbare tekortkoming van [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] heeft De Vries B.V. schade geleden, onder meer bestaande uit boetes en maatregelen die door de belastingdienst aan De Vries B.V. zijn opgelegd of nog opgelegd zullen worden doordat zij haar jaarrekeningen niet tijdig heeft kunnen opmaken, deponeren en/of publiceren en doordat haar belastingaangiften ernstig worden vertraagd. [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] dienen te worden veroordeeld tot vergoeding van die schade, op te maken bij staat. Voorts is sprake van een toerekenbare onrechtmatige daad van [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] Die bestaat erin dat zij door onrechtmatige boekingen en onttrekkingen het aandeel van De Vries B.V. in de winst van de vennootschap over 2017 en 2018 zo laag mogelijk trachten te doen uitkomen en om de waardering van de aandelen van De Vries B.V. in die vennootschap negatief te beïnvloeden. De bestuurder van de Vennootschap treft hiervan een persoonlijk ernstig verwijt. De Vries B.V. is genoodzaakt hierdoor kosten te maken en lijdt hierdoor schade. Die schade dient door [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] te worden vergoed. [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] zijn hoofdelijk verbonden jegens De Vries B.V.
4.3.
[gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] c.s. grondt het verweer en de vorderingen in reconventie - kort weergegeven - op de volgende stellingen. [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] zijn de vaststellingsovereenkomst voor zover mogelijk nagekomen. De jaarrekeningen zijn opgesteld. Vaststelling is een taak van de aandeelhouders gezamenlijk. Waardebepaling en verkoop van de aandelen kan pas plaatsvinden nadat de jaarstukken 2017 en 2018 zijn vastgesteld. De vorderingen tot uitbetaling van het aandeel in de winst over 2017 en 2018 zijn niet opeisbaar. Uitkering van dividend is pas mogelijk nadat de aandeelhouders de jaarrekening en de winstbestemming hebben vastgesteld. De gevorderde onkostenvergoeding is verrekend met een vordering van de Vennootschap op De Vries B.V. In de vaststellingsovereenkomst hebben partijen voor het overige afgesproken dat zij "met uitzondering van de in de overeenkomst opgenomen verplichtingen" niets meer van elkaar te vorderen hebben. De gevorderde schadevergoeding op te maken bij staat moet worden afgewezen omdat De Vries B.V. het bestaan van schade niet aannemelijk heeft gemaakt. De toerekenbaarheid en het causaal verband zijn onvoldoende onderbouwd. De Vries B.V. miskent haar eigen aandeel in het ontstaan van de schade. Proceskosten dienen voor haar rekening te blijven. Een vordering tot vergoeding van schade die zou zijn ontstaan door handelen als bestuurder van de Vennootschap komt alleen de Vennootschap toe. Hoofdelijkheid is niet aan de orde. Een eventueel recht op betaling van een aandeel in de winst is een vordering op de Vennootschap. Een vordering tot betaling van de verkoopprijs van de aandelen is een vordering op [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] Het op de bezittingen van [naam persoon 2] gelegde beslag is ongegrond en daarmee onrechtmatig. Opheffing van het beslag is noodzakelijk om de levering van de woning mogelijk te maken. [naam persoon 2] biedt aan om tegenover het vervallen van het beslag zekerheid te stellen door middel van een bankgarantie. Hij verzoekt de rechtbank het bedrag te bepalen waarvoor zekerheid moet worden gesteld.
Op grond van het rapport van Force is De Vries B.V. een bedrag van € 42.898,- aan de Vennootschap verschuldigd. Daarop strekt in mindering een bedrag van € 6.986,70 aan btw over de overwinst 2017 en een bedrag van € 10.615,04 wegens vrijval ontvangen dubieuze debiteuren, waardoor een vordering van de Vennootschap op De Vries B.V. resteert van € 25.296,26.
4.4.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4.5.
Welke kritiek er ook mogelijk is op de vaststellingsovereenkomst, de bedoeling erachter is duidelijk: het daarheen leiden dat partijen met zo min mogelijk schade op een correcte manier definitief uit elkaar zouden kunnen gaan. Dat dit niettemin niet is gelukt, is vanaf de aanvang vooral te wijten aan [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] De rechtbank zal dit toelichten.
4.6.
De vaststellingsovereenkomst is van augustus 2018. Uitgangspunt van de vaststellingsovereenkomst was - zie artikel 3.1 - dat De Vries B.V. recht had op de koopprijs van de aandelen, op uitbetaling van zijn aandeel in de winst van de Vennootschap over de boekjaren 2016 en 2017, en op een proportioneel aandeel in de winst over het gedeelte van het boekjaar 2018 waarin De Vries B.V. aandeelhouder i s de Vennootschap. De Vennootschap zou het aandeel vanDedeel van Vries B.V. van de winst van de Vennootschap over de boekjaren 2016 en 2017 binnen zevennadagen na de daarvan aan DeBVries B.V. . Van B hebben er daarbij toe verplichtplicht dee voor hethet opmaken van de j over de boekjaren 2016 en informatie tijdig, doch uiterlijki aan BTB te verstrekken. de vaststellingsovereenkomst is is voorts een veelheid aan bepalingen opgenomen teet daarheen te leiden dat de winstaandelen zo poedigmogelijk zouden zouden wordenkeerdzieveverderde artikelen3 en van de vaststellingsovereenkomst).
4.7.
Pas eind april 2019 - net voor het uitbrengen van de dagvaarding in deze procedure - is een conceptjaarrekening over 2017 aan De Vries B.V. verstrekt. Die jaarrekening is door/in opdracht van [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] zodanig vormgegeven dat de aanspraken die De Vries B.V. daaraan zou kunnen ontlenen, zijn geminimaliseerd. Illustratief is in dit verband de toelichting op de handelsdebiteuren (productie 13 bij akte van 19 juni 2019, pagina 16 onder d):
"De directie van de vennootschap hanteert geen aanmanings- en/of incassobeleid. Zij acht het daarom hoogst onzeker of bovenstaande vorderingen nog binnen zullen komen. Om die reden heeft de directie voorzichtigheidshalve een voorziening van € 130.002 (inclusief BTW) gevormd, voor het gehele ultimo 2018 nog openstaande bedrag."
4.8.
Kennelijk ondernam de directie - destijds - geen enkele poging om de kans dat debiteuren binnen afzienbare termijn hun openstaande rekening zouden voldoen te verhogen. Kortom, er was sprake van een door [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] opgeblazen voorziening welke naar het oordeel van de rechtbank tot doel had te voorkomen dat er op basis van de vaststellingsovereenkomst binnen afzienbare termijn een betaling aan De Vries B.V. zou dienen te worden gedaan.
4.9.
Ook de vaststelling van de jaarrekening 2017 hebben [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] vervolgens onmogelijk gemaakt. Gelet op de inhoud van de jaarrekening 2017, in het bijzonder de daarin opgenomen voorziening van dubieuze debiteuren en de door BTB gemaakte opmerking over het niet hanteren van een aanmanings- en/of incassobeleid, spreekt voor zich dat De Vries B.V. niet bereid was om decharge te verlenen. Om verder te komen met de afwikkeling - en in ieder geval binnen afzienbare termijn nog enig bedrag te ontvangen - was De Vries B.V. wel bereid om medewerking te verlenen aan vaststelling van de jaarrekening. Ter zitting heeft [naam persoon 2] desgevraagd medegedeeld dat de winstuitkering van € 33.270,- waar De Vries B.V. in zijn visie volgens de jaarrekening van 2017 in ieder geval recht op heeft niet is uitbetaald omdat die jaarrekening niet door de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA) is vastgesteld. Vaststelling zonder dechargeverlening was in de visie van [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] geen optie. Het was wat hen betrof "alles of niets".
4.10.
Dat vaststelling van de halfjaarrekening 2018 evenmin heeft plaatsgevonden lag in de lijn der verwachting. In de concepthalfjaarrekening is immers de conceptjaarrekening van 2017 als uitgangspunt genomen en is eveneens een voorziening van dubieuze debiteuren opgenomen waar grote vraagtekens bij geplaatst kunnen worden. Bovendien had de concepthalfjaarrekening van 2018 op grond van artikel 2.6 van de vaststellingsovereenkomst door Steens (in het kader van de opdracht tot waardering van de aandelen) opgesteld moeten worden en niet, buiten medeweten van De Vries B.V. om, door Force.
4.11.
De advocaten van [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] c.s. hebben in hun aantekeningen voor de zitting van 7 februari 2020 onder 10 het volgende vastgesteld:
"De Vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018 had een einde moeten maken aan de onenigheid tussen partijen. De uitvoering ervan verloopt echter stroef. Het conflict lijkt weer in volle omvang opgelaaid."
4.12.
Voornoemde vaststelling is juist. Daar valt echter aan toe te voegen dat de uitvoering van aanvang af stroef is verlopen juist doordat [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] daaraan in strijd met inhoud en strekking van de vaststellingsovereenkomst hun medewerking niet hebben willen verlenen. Het gevolg daarvan is geweest dat De Vries B.V. genoodzaakt is geweest om - opnieuw - rechtsmaatregelen te treffen.
4.13.
In praktische zin lastig is dat het realiseren van een correcte afwikkeling van de verhouding tussen partijen welhaast onmogelijk - en in ieder geval uiterst kostbaar - is indien medewerking van [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] ontbreekt. Zulks terwijl De Vries en [naam persoon 2] beiden belang hebben bij een afwikkeling zonder het nodeloos verder oplopen van de daartoe te maken kosten.
4.14.
Voor deze procedure betekent het voorgaande dat [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] thans op straffe van verbeurte van dwangsommen veroordeeld dienen te worden tot het verlenen van hun medewerking aan een correcte afwikkeling. Voor de veelheid aan vorderingen die De Vries B.V. heeft ingesteld betekent dit het volgende.
4.15.
[naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] zullen in lijn met hetgeen is gevorderd onder 3.1 sub 1 a tot en met d worden bevolen om:
­ alle stukken en informatie die benodigd zijn voor de waardering van de door De Vries B.V. te verkopen en te leveren aandelen in de Vennootschap, zoals overeengekomen in de tussen partijen op 3 augustus 2018 tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst, aan de aangewezen accountant (Steens en Partners Accountants en Adviseurs te Rotterdam) te verschaffen en alle vragen van deze accountant uiterlijk binnen 48 uur volledig, gedocumenteerd en naar waarheid te beantwoorden teneinde de accountant de gelegenheid te stellen om op zo kort mogelijke termijn voormelde aandelen te waarderen;
­ volledig mee te werken aan de verkoop en levering van die aandelen en voormelde aandelen te kopen en te aanvaarden conform de tussen partijen gemaakte afspraken in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018;
­ onmiddellijk zorg te dragen voor - en volledig mee te werken aan - de opmaak en de vaststelling van de jaarrekeningen 2017 en 2018 van de Vennootschap (voor zover dat nog niet is gebeurd) alsook aan de vaststelling van het aan De Vries B.V. toekomende aandeel in de winst van de Vennootschap over voormelde jaren zoals overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018, zonder daarbij rekening te houden met die bedragen die door [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] niet kunnen worden verantwoord door middel van objectief verifieerbare stukken, voor wat betreft het aan De Vries B.V. toekomende aandeel in de winst van de Vennootschap en voorts zonder rekening te houden met die bedragen die door persoonlijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] zijn ontstaan;
­ kopieën van alle benodigde stukken voor de opmaak van de jaarrekening 2017 en 2018 van de Vennootschap aan De Vries B.V. te verschaffen, in het bijzonder kopieën van stukken ter onderbouwing van de door [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] aangevoerde bedragen en/of afschrijvingen die ten laste van de balans en/of van het resultaat van de Vennootschap worden gebracht.
Bepaalt zal worden dat [naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] hoofdelijk (op grond van artikel 6 lid 2 BW) voor iedere dag dat zij althans een van hen, vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis, in strijd handelen met de hiervoor geformuleerde bevelen, aan De Vries B.V. een dwangsom verbeuren van € 1.000,- per dag tot een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 100.000,-.
4.16.
[naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] zal worden verboden elke door hen en de Vennootschap aan De Vries B.V. verschuldigde betaling op te schorten, dan wel te verrekenen tenzij dergelijke opschorting of verrekening tussen partijen uitdrukkelijk is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018.
4.17.
[naam persoon 2] en [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] zullen hoofdelijk (op grond van artikel 6 lid 2 BW) worden veroordeeld tot betaling aan De Vries B.V. van de verkoopprijs van haar aandelen in de Vennootschap zoals tussen partijen is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de verkoopprijs vanaf 1 augustus 2018 (de in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen datum), tot de dag der algehele voldoening. Anders dan gevorderd zal geen wettelijke handelsrente worden toegewezen, nu een vaststellingsovereenkomst niet als een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW kan worden aangemerkt.
4.18.
De Vennootschap en [naam persoon 2] zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan De Vries B.V. van haar aandeel in de winst van de Vennootschap over 2017 en 2018, zoals tussen partijen is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018. Omdat de jaarrekeningen van 2017 en 2018 nog niet zijn vastgesteld, zal de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding (30 april 2019) tot de dag van algehele voldoening. [naam persoon 2] treft een ernstig persoonlijk verwijt van het feit dat hij het daarheen heeft geleid dat de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst conform inhoud en strekking nog immer niet heeft plaatsgevonden. Dat hem treffende verwijt strekt zich ook uit tot het tot op heden achterwege blijven van de uitkering van het betreffende winstaandeel aan De Vries B.V.
4.19.
De Vennootschap en [naam persoon 2] zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan De Vries B.V. van een bedrag van € 1.828,67 ter zake van de onkostenvergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag van dagvaarding (30 april 2019) tot de dag der algehele voldoening. Dit betreft een vordering van De Vries B.V. op de Vennootschap waarvan [naam persoon 2] als bestuurder van de Vennootschap - tijdens een zitting - uitdrukkelijk heeft toegezegd dat deze zou worden voldaan. Het gaat dan niet aan die vordering nadien alsnog te verrekenen met een vermeende tegenvordering. Het handelen van [naam persoon 2] is ook op dit punt persoonlijk ernstig verwijtbaar.
4.20.
De in het petitum onder 6 en 7 gevorderde verklaringen voor recht (zie r.o. 3.1.) zullen worden afgewezen. Deze zijn onvoldoende concreet. De onder 8 gevorderde schadevergoeding op te maken bij staat zal eveneens worden afgewezen. Ook deze vordering acht de rechtbank onvoldoende concreet.
4.21.
De vordering ter zake van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen conform het volgens de gebruikelijke normen toepasselijke tarief, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de datum van de dagvaarding (30 april 2019) tot aan de dag van algehele voldoening. Voor de berekening van de hoogte van de toe te wijzen buitengerechtelijke incassokosten zal als uitgangspunt de door de voorzieningenrechter herbegrote vordering van € 227.500,- worden gehanteerd.
4.22.
De vordering ter zake van de beslagkosten zal als onbetwist worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de datum van de dagvaarding (30 april 2019) tot aan de dag van algehele voldoening.
4.23.
Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen. Ter zake van de gelegde beslagen is ter zitting reeds besproken dat deze tegen adequate zekerheidstelling zullen (dienen te) worden opgeheven.
4.24.
[naam persoon 2] , [gedaagde 1 in conventie/eiser 1 in reconventie] en de Vennootschap zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie, tot op heden aan de zijde van De Vries B.V. begroot op:
- in conventie € 2.541,83 (dagvaarding € 81,83, griffierecht € 1.374,00 en 2 pnt ad € 543,00 salaris advocaat),
- in reconventie € 695,00 (salaris advocaat).

5..De beslissing

De rechtbank
In conventie:
5.1.
beveelt [naam persoon 2] en [eiser 1] . om:
­ alle stukken en informatie die benodigd zijn voor de waardering van de door De Vries B.V. te verkopen en te leveren aandelen in de Vennootschap, zoals overeengekomen in de tussen partijen op 3 augustus 2018 tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst, aan de aangewezen accountant (Steens en Partners Accountants en Adviseurs te Rotterdam) te verschaffen en alle vragen van deze accountant uiterlijk binnen 48 uur volledig, gedocumenteerd en naar waarheid te beantwoorden teneinde de accountant de gelegenheid te stellen om op zo kort mogelijke termijn voormelde aandelen te waarderen,
­ volledig mee te werken aan de verkoop en levering van die aandelen en voormelde aandelen te kopen en te aanvaarden conform de tussen partijen gemaakte afspraken in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018,
­ onmiddellijk zorg te dragen voor - en volledig mee te werken aan - de opmaak en de vaststelling van de jaarrekeningen 2017 en 2018 van de Vennootschap (voor zover dat nog niet is gebeurd) alsook de vaststelling van het aan De Vries B.V. toekomende aandeel in de winst van de Vennootschap over voormelde jaren zoals overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018, zonder daarbij rekening te houden met die bedragen die door [naam persoon 2] en [eiser 1] . niet kunnen worden verantwoord door middel van objectief verifieerbare stukken, voor wat betreft het aan De Vries B.V. toekomende aandeel in de winst van de Vennootschap en voorts zonder rekening te houden met die bedragen die door persoonlijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [naam persoon 2] en [eiser 1] . zijn ontstaan;
­ kopieën van alle benodigde stukken voor de opmaak van de jaarrekening 2017 en 2018 van de Vennootschap aan De Vries B.V. te verschaffen, in het bijzonder kopieën van stukken ter onderbouwing van de door [naam persoon 2] en [eiser 1] . aangevoerde bedragen en/of afschrijvingen die ten laste van de balans en/of van het resultaat van de Vennootschap worden gebracht.
en bepaalt dat [naam persoon 2] en [eiser 1] . hoofdelijk voor iedere dag dat zij althans een van hen, vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis, in strijd handelen met de hiervoor geformuleerde bevelen, aan De Vries B.V. een dwangsom verbeuren van € 1.000,- per dag tot een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 100.000,-,
5.2.
verbiedt [naam persoon 2] en [eiser 1] . elke door hen en de Vennootschap aan De Vries B.V. verschuldigde betaling op te schorten, dan wel te verrekenen tenzij dergelijke opschorting of verrekening tussen partijen uitdrukkelijk is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018,
5.3.
veroordeelt [naam persoon 2] en [eiser 1] . hoofdelijk tot betaling aan De Vries B.V. van de verkoopprijs van haar aandelen in de Vennootschap zoals tussen partijen is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 augustus 2018 tot de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt de Vennootschap en [naam persoon 2] hoofdelijk tot betaling aan De Vries B.V. van haar aandeel in de winst van de Vennootschap over 2017 en 2018, zoals tussen partijen is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van 3 augustus 2018, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de datum van de dagvaarding (30 april 2019) tot de dag van algehele voldoening,
5.5.
veroordeelt de Vennootschap en [naam persoon 2] hoofdelijk tot betaling aan De Vries B.V. van een bedrag van € 1.828,67 ter zake van de onkostenvergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag van dagvaarding (30 april 2019) tot de dag der algehele voldoening,
5.6.
veroordeelt [eiser 1] c.s. hoofdelijk tot betaling aan De Vries B.V. van een bedrag van € 2.912,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag van dagvaarding (30 april 2019) tot de dag van algehele voldoening,
5.7.
veroordeelt [naam persoon 2] , [eiser 1] . en de Vennootschap hoofdelijk tot betaling aan De Vries B.V. van een bedrag van € 3.308,80 aan beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag van dagvaarding (30 april 2019) tot de dag van algehele voldoening,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.9.
veroordeelt [naam persoon 2] , [eiser 1] . en de Vennootschap hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van De Vries B.V. begroot op € 2.541,83,
5.10.
veroordeelt [naam persoon 2] , [eiser 1] . en de Vennootschap hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 246,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [naam persoon 2] , [eiser 1] . en de Vennootschap niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.11.
bepaalt met betrekking tot de (na)kosten, behoudens voor wat betreft de eventuele verhoging met € 82,00 ingeval van betekening, dat [naam persoon 2] , [eiser 1] . en de Vennootschap deze dient te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, en veroordeelt [naam persoon 2] , [eiser 1] . en de Vennootschap hoofdelijk, voor het geval voldoening van die (na)kosten binnen die termijn niet plaatsvindt, tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over die (na)kosten te rekenen vanaf het verstrijken van voornoemde termijn voor voldoening,
In reconventie:
5.12.
wijst de vordering af,
5.13.
veroordeelt de Vennootschap in de proceskosten, aan de zijde van De Vries B.V. begroot op € 695,00,
5.14.
bepaalt met betrekking tot de proceskosten dat de Vennootschap deze dient te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, en veroordeelt de Vennootschap, voor het geval voldoening van die kosten binnen die termijn niet plaatsvindt, tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over die proceskosten te rekenen vanaf het verstrijken van voornoemde termijn voor voldoening,
In conventie en in reconventie:
5.15.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2020.
2438/1729