In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij 26 van de 30 schuldeisers akkoord zijn gegaan. De schuldeisers Metterwoon en SportCity hebben echter geweigerd in te stemmen met de regeling. Metterwoon heeft een vordering van € 7.467,95 en SportCity een vordering van € 1.253,89 op verzoekster. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel van verzoekster het uiterste is waartoe zij in staat is en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. De rechtbank heeft overwogen dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemmen met de regeling zwaarder wegen dan die van Metterwoon en SportCity, die in hun weigering niet in redelijkheid konden volharden. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en Metterwoon en SportCity bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens zijn zij veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat er nu een gedwongen schuldregeling is afgekondigd.