In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot een gedwongen schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, had een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, maar twee van hen, Gemeente Leiden en Capabel Onderwijs Groep, weigerden in te stemmen met het voorstel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling niet in verhouding staat tot de hoogte van de vorderingen van de weigerende schuldeisers en dat verzoekster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het voorstel het uiterste is waartoe zij in staat moet worden geacht. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat verzoekster geen betaalde arbeid verricht en dat er geen adequate waarborgen zijn dat zij zich zal inspannen om haar schuldenpositie te verbeteren. De rechtbank concludeert dat de belangen van de weigerende schuldeisers zwaarder wegen dan die van verzoekster en heeft het verzoek om hen te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.