ECLI:NL:RBROT:2020:9034

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
8197422 CV EXPL 19-51855
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming vanwege ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Maasdelta Groep (eiseres) en een huurder (gedaagde) over de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege ernstige overlast die de gedaagde veroorzaakte voor omwonenden. De gedaagde huurde sinds 17 augustus 2017 een woning van de Stichting Maasdelta Groep en had in het verleden al huurachterstanden en klachten over overlast ontvangen. Ondanks een eerdere ontbinding van de huurovereenkomst in mei 2019, waarbij de gedaagde was veroordeeld tot ontruiming, werd deze ontruiming niet doorgevoerd omdat de huurachterstand op de dag van de geplande ontruiming was voldaan. In juli 2019 werd er een nieuwe huurovereenkomst gesloten met de gedaagde, onder strikte voorwaarden om overlast te voorkomen. Echter, de overlast door de gedaagde bleef aanhouden, met meldingen van bedreigingen, intimidatie en geluidsoverlast door omwonenden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde ernstig tekortgeschoten was in zijn verplichtingen als huurder, en dat de overlast zodanig ernstig was dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De vordering van de Stichting Maasdelta Groep tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning werd toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de ontruiming.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8197422 CV EXPL 19-51855
uitspraak: 2 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Maasdelta Groep,
gevestigd te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.W.F. Heijmeriks,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P. van Baaren.
Partijen worden hierna aangeduid als Maasdelta (eiseres) en [gedaagde] (gedaagde).

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 18 november 2019 met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek;
  • de bij akte van 7 april 2019 ingediende nadere producties van Maasdelta;
  • de nadere akte van [gedaagde] van 7 april 2019;
  • de antwoordakte van Maasdelta van 7 april 2019;
  • de akte van Maasdelta van 9 juni 2019 met nadere producties;
  • de antwoordakte van [gedaagde] van 7 juli 2020.
1.2
De kantonrechter heeft de datum voor de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet weersproken, staat tussen partijen het volgende vast:
2.1
[gedaagde] huurt sinds 17 augustus 2017 van Maasdelta een woning gelegen aan het adres [adres] (hierna: de woning).
2.2
In 2018 en 2019 heeft Maasdelta geregeld klachten ontvangen van omwonenden over overlast door [gedaagde] . Daarnaast betaalde [gedaagde] de huur niet altijd tijdig.
2.3
Vanwege een huurachterstand heeft Maasdelta bij dagvaarding van 23 april 2019 ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming gevorderd. Bij (verstek)vonnis van 15 mei 2019 van de Rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, is de huurovereenkomst ontbonden en is [gedaagde] veroordeeld tot ontruiming van de woning en tot betaling van de huurachterstand.
2.4
Op de dag van de geplande ontruiming (9 juli 2019) is de volledige huurachterstand voldaan. Maasdelta is niet tot ontruiming overgegaan.
2.5
In een gesprek op 16 juli 2019 heeft Maasdelta met [gedaagde] gesproken over de huurachterstand en de door hem in het verleden veroorzaakte overlast. Maasdelta en [gedaagde] zijn tijdens dat gesprek een nieuwe huurovereenkomst en een bijbehorende ‘overeenkomst vrijwillige woongedrag aanwijzing’ aangegaan. Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de ‘algemene huurvoorwaarden woonruimte, versie 1 januari 2012’. De gedragsaanwijzing vermeldt - voor zover hier van belang - het volgende:
“(…) I Afspraken
1. Huurders bemoeien zich niet met omwonenden
2 Maasdelta mag geen enkele klacht ontvangen over het woongedrag van huurders, en/of hun visite (…) “
III. Verklaren overeen te komen als volgt:
Artikel 1. Overlast
1.1
Het is huurder ten strengste verboden overlast- in welke vorm dan ook- te veroorzaken in en
vanuit de woning;
1.2
Huurder zal zowel overdag als s 'nachts geen overlast veroorzaken door schreeuwen, muziek
of lawaai;
1.3
Huurder is verantwoordelijk voor haar huisdieren en/of bezoek, huurder draagt er zorg voor
dat huisdieren en/of bezoek geen overlast veroorzaken in welke vorm dan ook;
1.4
Huurder spreekt haar bezoek aan op het veroorzaken van geluidsoverlast;
1.5
Huurder zal zich op correcte wijze gedragen naar omwonenden;
1.6
Huurder bewoont de woning altijd zelf en zal zonder toestemming van de woningcorporatie
geen onderdak verschaffen aan derden.
1.7
Maasdelta accepteert geen ongewenst verbaal gedrag van u en/of visite zoals bijvoorbeeld
het schelden tegen omwonenden of medewerkers van Maasdelta. Bij ongewenst gedrag
volgt een aangifte bij de politie.
(…)”
2.6
In augustus 2019 hebben verschillende omwonenden van [gedaagde] bij Maasdelta melding gemaakt van overlast door [gedaagde] . Er werd geklaagd over heel hard slaan met deuren of meubels, heel grof en hard schelden, schreeuwen, zowel overdag als ’s nachts, bedreigen en intimideren van buren en willekeurige voorbijgangers, harde muziek in de nacht, slaan met een ijzeren voorwerp op de balustrade van balkon en galerij. Enkele omwonenden hebben ook bij de politie aangifte gedaan van bedreiging door [gedaagde] .
2.7
Bij brief van 19 augustus 2019 heeft Maasdelta [gedaagde] bericht dat zij van de politie en omwonenden had vernomen dat [gedaagde] een omwonende heeft bedreigd. Maasdelta heeft [gedaagde] verzocht de huurovereenkomst op te zeggen. [gedaagde] heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.
2.8
Op verzoek van Maasdelta heeft op 28 november 2019 en op 5 februari 2020 een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden. Maasdelta heeft de volgende getuigen doen horen: [getuige 1] , wijkagent, [getuige 2] , buurtbewoner, [getuige 3] , buurtbewoner, [getuige 4] , woonconsulente bij Maasdelta en [getuige 5] , buurtbewoner.
In het proces-verbaal van het getuigenverhoor van [getuige 1] van 28 november 2019 staat - voor zover hier van belang- :
“(…) Collega’s en ik zijn een paar keer bij hem aan de deur geweest in verband met klachten over overlast en bedreigingen van omwonenden. Ik schat dat wij zo’n acht a tien keer bij hem aan de deur zijn geweest naar aanleiding van die klachten, en een a twee keer in verband met nazorg. Ook zijn wij een paar keer bij hem aan de deur geweest naar
aanleidingen van klachten van een basisschool waar hij loopt te schelden waarvan de
kinderen bang zijn. Het betreft dé [school] aan de [adres school] gelegen
op een afstand van ongeveer 80 a 100 meter van de woning van [gedaagde] . (…) Naar aanleiding van die klachten heb ik een paar keer met [gedaagde] gesproken, maar hij wil niet in gesprek gaan met politie in het algemeen. Hij wil verder geen contact. Zo weet hij dat ik aan de deur kom maar doet hij niet open. De politie heeft veel klachten over hem ontvangen en ter zake heb ik een sfeerrapportage opgemaakt, met daarin de incidenten en de meldingen. Die rapportage is opgemaakt ten behoeve van het laatste incident waarvoor hij is aangehouden. Die rapportage is ook overgenomen door de reclassering. Hij is meerdere keren aangehouden. Het laatste incident was op 14 of 16 augustus 2019, waarbij hij bedreigingen heeft geuit, en dreigde het gezicht er uit te snijden van een omwonende. Collega’s zijn toen ter plaatse geweest en hebben toen waargenomen dat [gedaagde] op het balkon stond met een klauwhamer in zijn hand en nog een voorwerp. Collega’s zijn met een hondengeleider, naar binnen gegaan. Met toestemming van de kantonrechter zoek ik dit nog op. Ik zie staan in de mutatie dat hij de bedreiging waarover ik zojuist verklaarde uitte en nog meer bewoners met de dood bedreigde. Er zijn toen drie aangiftes gedaan. Hij is toen getaserd en aangehouden. Ik ben aanwezig geweest bij de bespreking op het kantoor van Maasdelta waarbij [gedaagde] een gedragsaanwijzing is gegeven. De inhoud daarvan is door Maasdelta duidelijk uitgelegd en voorgelezen. Ik zat daar bij. [gedaagde] gaf duidelijk aan dat hij het begreep.(…)”
In het proces-verbaal van het getuigenverhoor van [getuige 2] van 28 november 2019 staat - voor zover hier van belang -:
“(…) Ik heb regelmatig overlast gemeld bij Maasdelta. Die overlast bestaat uit het volgende. Heel veel geluidsoverlast, het smijten met deuren en meubels, het lijkt wel alsof hij met betonblokken schuift in de woning. Op de balustrade aan de balkonkant en de galerijkant lijkt het alsof hij met metalen voorwerpen slaat. Hij laat intimiderend gedrag zien zoals, roepen, gieren en tieren, niet richting mij maar naar voorbijgangers en tegen zich zelf. Het lijkt op woedeaanvallen. En er is harde muziek. Ik woon daar met mijn vrouw en twee kinderen van een paar maanden en anderhalf jaar oud.
Tegen mijn vrouw zei hij een keer “ik kom zo naar je toe.” De overlast is zonder regelmaat maar willekeurig overdag, in de avond en ’s nachts. Wij zijn regelmatig daarvan wakker geworden. Ik heb zeker drie keer de politie gebeld waaronder de wijkagent. (...)”
In het proces-verbaal van het getuigenverhoor van [getuige 3] van 28 november 2019 staat - voor zover hier van belang -:
“(..,) Ik woon sinds augustus 2017 op de [adres getuige 3] . [gedaagde] woont op [adres] schuin boven mij. Ik heb ontzettend veel angst voor die man. Hij heeft mij bedreigd. Mijn
schoonzoon bracht mij thuis van een etentje. Ik stapte uit de auto. Van boven gilde [gedaagde]
“vuile kankerhoer, ik maak je dood.” Hij kwam naar beneden met een mes. Ik heb de politie
gebeld en die is gekomen.
(…)
Ik heb het mes gezien.
(…)
Het incident waarover ik zojuist verklaarde vond een paar maanden geleden dit jaar plaats.
Hij stond toen op zijn balkon dat aan de straatkant is gelegen. Hij riep dat hij naar beneden
zou komen en dat deed hij ook. Buiten op straat stond hij met een mes achterop zijn rug.
Mijn schoonzoon was daar bij en buren zeiden: “pas op! hij heeft een mes.” Mijn
schoonzoon heeft een verklaring hierover bij de politie afgelegd. Ik ben met een boog om
[gedaagde] gelopen naar mijn woning. Als gezegd heb ik hierover een verklaring afgelegd bij
de politie en ik heb ook melding gedaan bij Maasdelta. [gedaagde] was binnen twee minuten
beneden en toen ik met een boog om hem heen liep zag ik dat hij het mes in zijn hand hield.
Er was nog een incident, een paar weken na het eerste incident. Ik zat in de voortuin van
mijn parterre woning en zag twee vrouwen uitstappen uit een auto. [gedaagde] stond op zijn
balkon en hield een hamer in zijn hand waarmee hij stond te zwaaien. Hij riep naar die
vrouwen: “ik maak je dood.” Ook toen heb ik de politie gebeld.
In het proces-verbaal van het getuigenverhoor van [getuige 4] van 28 november 2019 staat - voor zover hier van belang -:
“(…) Het klopt dat sprake is van een tweede kans contract met [gedaagde] . Het gaat hier om het adres [adres] . Hieraan ging het volgende vooraf. In 2017 was er een contract voor één jaar met hem. Sprake was van een tijdelijk contract want bij intake bleek
dat er beslag lag op zijn inkomen. In het contract is daarom voorzien in het opnemen van
voorwaarden dat er geen huurachterstand mocht zijn en geen overlast. In het eerste jaar
waren er wel overlast en bedreigingen en er waren ook achterstanden. In mei 2019 heeft de
kantonrechter de huurovereenkomst ontbonden. Op de dag van de ontruiming in juli 2019 is
door [gedaagde] of zijn moeder de volledige huurachterstand met kosten voldaan. In het
onderhavige tweede kans contract is sprake van een huurtermijn van twee jaar en een
gedragsaanwijzing. Ook hier in mag geen sprake zijn van overlast of huurachterstand. Die
tweede kans overeenkomst is [gedaagde] volledig voorgelezen in aanwezigheid van de
wijkagent die ook heeft meegetekend. De wijkagent was er bij ook omdat wij niet met
[gedaagde] alleen wilden zijn met het oog op bedreigingen. Na het tekenen van de tweede kans overeenkomst kwamen klachten binnen van omwonenden. Die bestonden uit bedreigingen. Er was een serieuze klacht over het opensnijden van een gezicht, maar precies weet ik het niet. Die persoon heeft daarvan aangifte gedaan bij de politie. Ook zijn diverse klachtenformulieren ontvangen van omwonenden in hetzelfde portiek of aangrenzend. Die klachten bestonden uit geluidsoverlast overdag en ’s nachts, het schuiven met meubels en bedreiging met een mes. Gepoogd is om in contact te treden met hem maar telefonisch lukte dat niet. Per mail is verzocht aan hem contact op te nemen maar dit heeft hij nooit gedaan.
(…)
In aanvulling op hetgeen ik zojuist heb verklaard kan ik zeggen dat de overlast bestaat uit
slaan met deuren en een bedreiging van een omwonende, reeds een maand na het sluiten van de eerste overeenkomst, alleen vanw'ege het uitkloppen van een matje door haar. Ook was er last van stank vanwege wiet. Gedacht werd aan een hennepkwekerij maar dat bleek niet het geval te zijn. U vraagt mij waarom overgegaan is tot het aanbieden van een tweede kans contract. Hij kreeg het voordeel van de twijfel, ook om hem niet op straat te laten belanden. En daarom is gekozen om voorwaarden op te leggen.(…)”
In het proces-verbaal van het getuigenverhoor van [getuige 5] van 5 februari 2020 staat - voor zover hier van belang -:
“(…) Zojuist sprak ik over het geluid. Daarmee bedoel ik dat alles wat buiten gebeurt hem
irriteert. Hij reageert daar schreeuwend op, meestal met het K-woord. Maakt niet uit wat of
wie beneden loopt, al is het een hond. Ik heb een geluidsopname gemaakt van een
gebeurtenis midden in de nacht. Ook heb ik een keer een beeld- en geluidopname gemaakt
van de eerste rijles van mijn dochter want dat leek me leuk, maar dat was alleen niet leuk
want hij schreeuwde er doorheen. Ik zie hem dan nooit, want hij staat zo dat ik hem niet kan
zien. Ik heb geluiden gehoord die hij maakt op de galerij, ik vermoed met een hamer omdat
dat zo overkwam en ik vermoed ook dat hij met deuren slaat. Het geluid wat ik hoor lijkt
daarop, dat is meer s ’nachts maar het gebeurt ook wel. (…)
Er is een incident geweest waarbij mijn vriend betrokken was. Mijn vriend en ik stonden beneden
op straat. Zonder dat er iets was begon de buurman te schreeuwen naar beneden. Mijn
vriend reageerde met de woorden: wat wil je, of soortgelijke woorden. De buurman
reageerde hierop met woorden: ik kom je wel in elkaar slaan. Wij zijn gewoon naar binnen
gegaan.(…)
2.1
In de ‘Bestuurlijke Rapportage Woonoverlast, verstoring openbare orde en veiligheid t.a.v. [adres] ’ van de politie van 13 mei 2020 staat ten aanzien van de periode juli tot en met 13 mei 2020 - voor zover hier van belang - het volgende:
“(…) Aanleiding
(…)
[gedaagde] veroorzaakt ernstige overlast voor omwonenden. De overlast bestaat uit het uitschelden, beledigen en bedreigen van omwonenden. Dit gebeurt vaak zonder enige aanleiding.
(…)
De overlast die de heer [gedaagde] in en om diens woning veroorzaakt, is van dien aard dat de
woningbouwvereniging, nu de eerder gepleegde interventies onvoldoende effect gesorteerd hebben, zich genoodzaakt ziet de ontruiming van deze woning te vorderen. Gelet op het zwaarwegend algemeen belang om deze situatie te beëindigen en de orde en het woongenot hiermee te herstellen, wil ik u in overweging geven om de volgende informatie met de woningbouwvereniging te delen.
(…)
16 juli 2019
Bij woningcorporatie Maasdelta 'Overeenkomst vrijwillige woongedrag aanwijzing getekend door
betrokkene. (…)
7 augustus 2019
Op 7 augustus 2019, omstreeks 22.39 uur, werd gemeld dat de bewoner van de [adres] ,
[gedaagde] , de buurtbewoner van de Ververij had bedreigd en dat [gedaagde] door het lint zou gaan (…)
14 augustus 2019
Er werd gemeld dat de buurman met spullen aan het gooien is in zijn woning. (…)
16 augustus 2019
Op 16 augustus werd aan de politie gemeld dat er iemand met de dood werd bedreigd door de bewoner van de [adres] . Ter plaatse bleek dat [gedaagde] vanaf het balkon geroepen had dat hij het gezicht van de aangeefster er af zou snijden. Uit gesprekken met verschillende betrokkenen, bleek dat dit soort incidenten vaker voor zijn gekomen en dat de maat vol was. Tijdens het opnemen van de aangifte ter plaatse, werd door XXX een filmopname getoond, waarop was te horen dat de bedreiging daadwerkelijk plaats had gevonden. Terwijl de politie binnen bij de aangeefster was, hoorden de politieambtenaren buiten tumult. Zij zagen vanaf het balkon dat [gedaagde] dat tumult veroorzaakte, waarbij hij met een klauwhamer in zijn hand had. Hij uitte daarbij bedreigingen naar buurtbewoners. De verdachte werd vervolgend met geweld aangehouden.
Naar aanleiding van deze en andere aangiftes, werd de heer [gedaagde] in voorlopige hechtenis gesteld. Op 6 november werd hij geschorst zonder voorwaarden.
7 februari 2020
Op vrijdag 7 februari 2020, om 23.30 uur, werd aan de politie gemeld dat de bewoner van de [adres] ruzie aan het maken was met onderburen. De politie kwam ter plaatse en uit het onderzoek ter plaatse bleek dat [gedaagde] weer zijn onderburen aan het uitschelden was. Dit hadden meerdere buren gehoord en gezien. Hij schold weer met kanker en schold iedereen uit. Ook spuugde hij richting meldster.
7 maart 2020
Op 7 maart 2020, omstreeks 07.45 uur, kreeg de politie een melding dat [gedaagde] glas kapot gegooid had op de galerij. [gedaagde] deed niet open toen de politie aanbelde.
30 april 2020
Op 30 april 2020, omstreeks 20:00 uur, kwam de politie naar aanleiding van een melding ter plaatse op de [adres] . Aldaar zou de bewoner met dingen aan het gooien zijn en met een hamer op de reling van de galerij slaan. De bewoner [gedaagde] stond buiten de woning te wachten op de politie en was op dat moment vrij rustig. Ter plaatse bleek dat hij de deuren in de gehuurde woning had vernield en dat de verwarming ook van de muur af kwam. De woningbouwvereniging deed aangifte van vernieling, waarop [gedaagde] werd aangehouden.
2 mei 2020
Op 2 mei 2020 werd gemeld dat [gedaagde] weer voor overlast aan het zorgen was. De overlast bestond uit het schelden en andere mensen lastig vallen. (…)
Impact woon- en leefomgeving en risico escalatie:
Uit de opsomming van bovengenoemde incidenten blijkt dat de buurtbewoners terecht klagen over
hun veiligheid en woongenot in de wijk. In een poging de overlast te stoppen zijn er, in onderlinge afstemming, door meerdere actoren, reeds verscheidene interventies gepleegd, bestaande uit gesprekken, bekeuringen, aanhoudingen en het bevragen van omwonenden en het aanbieden van een maatwerkcontract door de verhuurder. Dit in ogenschouw houdend mag wel gesteld worden dat de partners de gezamenlijk overeengekomen 'escalatieladder' beklommen hebben. Spijtig genoeg moet geconcludeerd worden dat deze interventies niet het gewenste effect gesorteerd hebben. Het is om die reden dat wij u van bovenstaande informatie voorzien willen.
(…)
Zorgmijdend gedrag
In de afgelopen maanden is de wijkagent meerdere keren bij [gedaagde] aan de deur geweest, ook met
een medewerker van Stichting Onder Een Dak. [gedaagde] deed toen wederom niet open.
De keren dat de wijkagent met hem sprak, werd hulp aangeboden. [gedaagde] heeft deze
hulpaanbiedingen stelselmatig geweigerd.
(…)
Uit het vorenstaande is voldoende tot uiting gebracht dat de openbare orde en het woongenot van de
omwonenden in de wijk ernstig zijn aangetast en onder druk staan. Ook is het woon- en leefklimaat in
de directe omgeving van de woning nadelig beïnvloed.
2.1
Bij brief van 28 mei 2020 heeft de burgemeester van Maassluis [gedaagde] gesommeerd om geen overlast meer te veroorzaken. De burgemeester schrijft onder meer - voor zover hier van belang-:
“(…) Uit de rapportage van de politie blijkt echter dat u sindsdien meerdere malen voor overlast heeft gezorgd voor omwonenden. De klachten bestaan uit ernstige geluidsoverlast door schreeuwen, harde muziek, schelden, intimiderend en dreigend gedrag. Hieruit blijkt dat u aan de aanwijzingen van uw verhuurder geen gehoor heeft gegeven.
Ik ben van mening dat u met uw gedrag ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden veroorzaakt en daarmee een rustige/veilige woonomgeving en het woonplezier van omwonenden ernstig aantast. Ik wil u er nadrukkelijk op wijzen dat een situatie als deze niet wordt getolereerd. U dient er dan ook met onmiddellijke ingang voor te zorgen dat er een woon- en leefsituatie ontstaat waarbij u geen overlast veroorzaakt voor omwonenden. (…)”

3..Het geschil

3.1
Maasdelta vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden althans ontbonden te verklaren, met veroordeling van [gedaagde] om de woning, binnen één week na betekening van het vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, met al het zijne en de zijnen, en voorts tot betaling van € 1.642,38 aan huurachterstand, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering legt Maasdelta - zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang - ten grondslag dat [gedaagde] ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst en dat dit een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. [gedaagde] veroorzaakt structureel ernstige overlast voor omwonenden. Daarnaast is sprake van een huurachterstand van drie maanden. Er is sprake van herhaalde wanprestatie omdat [gedaagde] al eerder een huurachterstand heeft laten ontstaan.
3.3
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Maasdelta. De huurachterstand is ingelost, waardoor van een tekortkoming geen sprake meer is. [gedaagde] erkent dat hij overlast veroorzaakt maar stelt zich op het standpunt dat dit geen ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

4..De beoordeling

4.1
Een huurder moet zich ten aanzien van het gebruik van het gehuurde als een goed huurder gedragen. Als een huurder zich zodanig gedraagt dat die gedragingen als overlast gekwalificeerd kunnen worden, dan handelt de huurder in strijd met deze verplichting. Uit de op de huurovereenkomst toepasselijke Algemene Voorwaarden en de specifieke afspraken in de ‘vrijwillige gedragsaanwijzing’ vloeit voort dat met [gedaagde] ook uitdrukkelijk is afgesproken dat hij aan omwonenden geen overlast zal veroorzaken.
4.2
Uitgangspunt is dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij in beginsel de bevoegdheid geeft om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 BW). Beoordeeld moet worden of, gelet op alle omstandigheden, ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is (HR 28 september 2018, ECLI:HR:NL:2018:1810).
Ontbinding huurovereenkomst?
4.3
Beoordeeld moet worden of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen op grond van de huurovereenkomst en, indien dat het geval is, of deze tekortkoming voldoende ernstig is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. In dat verband zal het gewicht van de tekortkoming moeten worden afgezet tegen het belang van [gedaagde] om in de woning te kunnen blijven wonen.
4.4
Uit de overgelegde overlastmeldingen, de processen-verbaal van de getuigenverklaringen van omwonenden, een medewerker van Maasdelta en de wijkagent, aangiftes en de Bestuurlijke rapportage van de politie volgt dat het gedrag van [gedaagde] al lange tijd als zeer overlastgevend wordt ervaren. In het bijzonder gaat het om hard slaan met deuren, vernielingen, schreeuwen, schelden, bedreigen met geweld en met de dood van omwonenden en willekeurige voorbijgangers. Uit de overgelegde stukken blijkt dat omwonenden zeer angstig zijn voor [gedaagde] . [gedaagde] heeft de gestelde overlastgevende gedragingen niet weersproken. Hij stelt zich daarbij zelfs op het standpunt dat hij voorzienbaar is dat hij met dit gedrag door zou gaan. Dit betekent dat vaststaat dat [gedaagde] structureel en ernstige overlast veroorzaakt en op die manier tekortschiet in de nakoming van zijn verplichting voortvloeiend uit de huurovereenkomst om zich als goed huurder te gedragen en de uitdrukkelijke, aanvullende afspraken in de gedragsaanwijzing om geen overlast meer te veroorzaken.
4.5
[gedaagde] heeft voorts het volgende aangevoerd. De door hem veroorzaakte overlast is niet zodanig ernstig dat dit een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. [gedaagde] erkent dat hij schreeuwt, scheldt en bedreigt, maar stelt dat hij volledig ongevaarlijk is. [gedaagde] is een huurder met “een vlekje”. Zijn gedrag wordt veroorzaakt door een gedragsafwijking waardoor hij niet in staat is dit gedrag te veranderen. Van Maasdelta en omwonenden mag verwacht worden dat zij het gedrag van [gedaagde] tot op zekere hoogte dulden. [gedaagde] gedraagt zich bovendien al van het begin af aan op deze manier en dat is Maasdelta bekend. Dit was voor Maasdelta geen beletsel om, nadat de huurovereenkomst in mei 2019 vanwege een huurachterstand door de kantonrechter was ontbonden, de in juli 2019 geplande ontruiming niet door te zetten en een nieuwe huurovereenkomst met [gedaagde] te sluiten. De overlast was toen kennelijk voor Maasdelta niet ernstig genoeg. Het belang van [gedaagde] om in de woning te kunnen blijven weegt bovendien zwaarder dan het belang van Maasdelta om andere huurders en omwonenden te vrijwaren van overlast door [gedaagde] . Een ontbinding heeft buitengewoon ernstige gevolgen. [gedaagde] kan nergens anders heen.
Maasdelta heeft zich op het standpunt gesteld dat de tekortkoming van voldoende gewicht is om ontbinding te rechtvaardigen. De overlast is volgens Maasdelta ernstig en structureel. Dat Maasdelta in juli 2019 een nieuwe huurovereenkomst met [gedaagde] heeft gesloten terwijl toen al sprake was van overlast betekent niet dat de overlast voor Maasdelta niet ernstig was. Maasdelta heeft [gedaagde] een tweede kans willen bieden om te voorkomen dat hij op straat zou komen te staan, maar onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat hij geen overlast meer zou veroorzaken. Aan deze voorwaarde heeft [gedaagde] niet voldaan, aangezien hij daarna overlast is blijven veroorzaken.
4.6
Naar het oordeel van de kantonrechter is de tekortkoming door [gedaagde] in de nakoming van zijn huurdersverplichtingen voldoende ernstig om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
4.7
De overlast is zowel wat betreft aard, duur als omvang zodanig ernstig dat van Maasdelta niet gevergd kan worden [gedaagde] langer het gebruik van het gehuurde te verschaffen en van de omwonenden niet gevergd kan worden de aanwezigheid van [gedaagde] als bewoner van de woning langer te dulden. De niet onderbouwde stelling van [gedaagde] dat hij volledig ongevaarlijk is, maakt, ook indien juist, de overlast niet minder ernstig. Het schreeuwen, uitschelden en bedreigen van willekeurige omwonenden is op zichzelf al ontoelaatbaar. Uit de vele getuigenverklaringen en de rapportage van de politie blijkt bovendien dat het niet alleen om verbale bedreigingen gaat maar ook om bedreigingen met een hamer of met een mes. Duidelijk is dat de omwonenden de gedragingen van [gedaagde] als zeer bedreigend en beangstigend ervaren. De omstandigheid dat Maasdelta in juli 2019 een nieuwe huurovereenkomst met [gedaagde] heeft gesloten, terwijl toen al sprake was van overlast brengt niet mee dat de overlast nu niet tot ontbinding kan leiden. Duidelijk is dat Maasdelta [gedaagde] toen, nadat hij de huurachterstand volledig had ingelost, een tweede kans heeft willen bieden, maar dat zij hier vanwege de eerdere door hem veroorzaakte overlast strenge voorwaarden aan heeft verbonden, die zijn vastgelegd in de vrijwillige gedragsaanwijzing. Deze omstandigheid kan nu niet aan Maasdelta worden tegengeworpen.
4.8
Dat - zoals [gedaagde] stelt maar niet heeft onderbouwd - het gedrag van [gedaagde] mogelijk wordt veroorzaakt door een gedragsafwijking, brengt evenmin mee dat de overlast niet tot ontbinding zou kunnen leiden. Indien op enig moment zou komen vast te staan dat het overlastgevende gedrag van [gedaagde] is terug te voeren op een gedragsafwijking dan is sprake van een maatschappelijk probleem dat via hulpverlening moet worden opgelost en waarvan de gevolgen niet kunnen worden afgewenteld op de omwonenden die recht hebben op een rustig woon- en leefgenot. Er bestaat bovendien geen aanleiding om aan te nemen dat de overlast zal stoppen omdat [gedaagde] zelf heeft verklaard dat hij niet in staat zal zijn om zijn gedrag aan te passen. Van omwonenden kan niet gevergd worden dat zij de overlast door [gedaagde] blijven dulden. Het betoog van [gedaagde] dat het niet aan Maasdelta is om maatregelen te treffen, maar dat dit aan de gemeente is, wordt niet gevolgd. Maasdelta heeft als verhuurder ook de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een rustig woongenot en een goed en veilig leefklimaat voor medehuurders en omwonenden. Dit brengt met zich dat zij maatregelen dient te treffen om overlast door een huurder te beëindigen.
4.9
De kantonrechter begrijpt dat de gevolgen van een ontbinding voor [gedaagde] buitengewoon ernstig zijn en dat [gedaagde] belang heeft bij behoud van zijn woonruimte. Dat weegt echter in de gegeven omstandigheden niet op tegen het belang van Maasdelta en de omwonenden om op korte termijn gevrijwaard te worden van (de dreiging van) overlast .
Dit betekent dat wat [gedaagde] naar voren heeft gebracht onvoldoende is om te kunnen concluderen dat de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. De vordering van Maasdelta tot ontbinding van de huurovereenkomst wordt daarom toegewezen. In verband hiermee is ook de vordering tot ontruiming toewijsbaar.
4.1
Omdat de tekortkoming die is gelegen in de door [gedaagde] veroorzaakte overlast al voldoende is om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, komt de kantonrechter niet meer toe aan een beoordeling van de vraag of de gestelde huurachterstand (ook) een grond voor ontruiming oplevert.
4.11
De door Maasdelta gevorderde ontruiming zal worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn zal worden bepaald op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Huurachterstand
4.12
Maasdelta vordert € 1.642,38 aan huurachterstand over de maanden september, oktober, november 2019. [gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat de huurachterstand is ingelost. Maasdelta heeft dit betwist en heeft aangevoerd dat de huurachterstand nog steeds bestaat. [gedaagde] heeft hier bij dupliek niets tegen ingebracht en heeft geen betalingsbewijzen overgelegd waaruit de gestelde betalingen blijken. Het verweer van [gedaagde] wordt gelet hierop, als onvoldoende onderbouwd, gepasseerd. Het gevorderde bedrag zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.13
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5..De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] ;
veroordeelt [gedaagde] om deze woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, met al het zijne en de zijnen;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Maasdelta van € 1.642,38 aan huurachterstand;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Maasdelta tot aan deze uitspraak begroot op € 486,- aan griffierecht, € 101,05 aan dagvaardingskosten en € 540,- (3 punten maal € 180,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde van Maasdelta;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
34650