ECLI:NL:RBROT:2020:8992

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
10/691104-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor ontuchtige handelingen en vervaardigen van kinderporno, veroordeling voor bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen en het vervaardigen van kinderpornografische foto's. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de verdenking van ontuchtige handelingen, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. De verklaring van het vermeende slachtoffer, [naam slachtoffer], vond geen steun in andere bewijsmiddelen, waardoor de rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan dit feit.

Wat betreft de verdenking van het vervaardigen van kinderporno, oordeelde de rechtbank dat hoewel er voldoende bewijs was dat de verdachte in het bezit was van kinderpornografische afbeeldingen, het geschetste alternatieve scenario niet zonder meer onaannemelijk was. Hierdoor werd de verdachte ook op dit punt vrijgesproken. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte wel schuldig was aan het verwerven en in bezit hebben van deze afbeeldingen. De rechtbank verwierp het beroep op noodtoestand, omdat de verdachte de foto's had kunnen overdragen aan de politie in plaats van ze in zijn bezit te houden.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank besloot tot een lagere straf dan door de officier van justitie was geëist, gezien de beperkte hoeveelheid afbeeldingen en de aard ervan. De in beslag genomen voorwerpen werden onttrokken aan het verkeer, en de vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/691104-18
Datum uitspraak: 1 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
verblijvende op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte]
raadsman mr. W.J. van Bel, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L.M. Kuiper heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, zich zal houden aan een meldplicht, zal meewerken aan ambulante behandeling en zal meewerken aan onderzoek ter controle van alcohol- en drugsgebruik, met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van het toezicht op naleving van de bijzondere voorwaarden, alsmede oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht voor de duur van drie jaren, te weten een contactverbod, bij overtreding van welke maatregel twee weken hechtenis moet worden opgelegd, met een maximum van zes maanden.

4..Waardering van het bewijs

Feit 1 (primair en subsidiair)

Standpunt officier van justitie
Bij zedenzaken staat een verklaring van een aangever vaak tegenover een ontkennende verklaring van de verdachte. Met enig steunbewijs kan in dat soort zaken toch tot een bewezenverklaring worden gekomen. In deze zaak volgt uit de verklaring van [naam slachtoffer] (hierna: [naam slachtoffer] ) dat de verdachte meermalen aan haar borsten en vagina heeft gezeten. Voor deze verklaring is steun te vinden in de verklaring van de getuige [naam getuige] (hierna: [naam getuige] ), een vriendin van [naam slachtoffer] . Zij heeft namelijk verklaard dat de verdachte (ook) aan haar borsten en billen heeft gezeten. Gelet hierop is het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Beoordeling
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en de op die bepaling betrekking hebbende jurisprudentie van de Hoge Raad, kan en mag het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, niet uitsluitend door de rechter worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige (het veronderstelde slachtoffer). De rechter kan dus niet tot een bewezenverklaring komen ingeval de door één getuige weergegeven feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [naam slachtoffer] geen steun vindt in een ander bewijsmiddel. [naam getuige] heeft weliswaar over ontuchtige aanrakingen van de verdachte verklaard, maar bij zichzelf en niet bij [naam slachtoffer] . Dat [naam slachtoffer] aan haar zou hebben verteld dat zij ook door de verdachte is aangeraakt, levert evemin het vereiste steunbewijs op. Dit komt namelijk uit een en dezelfde bron, namelijk [naam slachtoffer] . Een en ander betekent dat de verklaring van [naam getuige] geen steubewijs oplevert. Omdat ook voor het overige in het dossier geen steun kan worden gevonden voor de verklaring van [naam slachtoffer] , is de conclusie dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte wordt daarom van deze verdenking vrijgesproken.
Feit 2 (vervaardigen van kinderporno)
Standpunt officier van justitie
De naaktfoto’s van de minderjarige [naam minderjarige] (hierna: [naam minderjarige] ) zijn aangetroffen op een USB-stick van de verdachte. Verder staat vast staat dat de foto’s zijn genomen met een fotocamera van het merk en type gelijk aan de fotocamera van de verdachte, dat [naam minderjarige] bij de verdachte over de vloer kwam en dat zij bij hem heeft gelogeerd. Hieruit volgt dat de verdachte de foto’s moet hebben gemaakt. Zijn verklaring dat een ander, namelijk [naam] , dat heeft gedaan, vindt geen steun in onderzoeksgegevens en moet worden gepasseerd.
Beoordeling
Hoewel voldoende wettig bewijs aanwezig is dat de verdachte de foto’s heeft gemaakt, is het door de verdediging geschetste alternatieve scenario niet zonder meer onaannemelijk. Net als de verdachte heeft ook [naam] contact gehad met [naam minderjarige] . Bovendien heeft [naam] toegang gehad tot de woning, de camera en de computer van de verdachte. Verschillende getuigen hebben, net als de verdachte, verklaard over de ongebruikelijke (liefdes)relatie tussen [naam] en [naam minderjarige] . Tijdens het studioverhoor heeft de [naam minderjarige] het moeilijk wanneer het over [naam] gaat, maar waar het de verdachte betreft is haar verklaring in geen enkel opzicht als belastend aan te merken. Tot slot heeft de verdachte uit eigen beweging telefonisch contact gezocht met de vader van [naam minderjarige] om te melden dat hij dubieuze foto’s van [naam minderjarige] had gevonden. Gelet op al deze feiten en omstandigheden heeft de rechtbank niet buiten iedere redelijke twijfel de overtuiging dat de verdachte de naaktfoto’s heeft vervaardigd. Dit leidt tot partiële vrijspraak van het ten laste gelegde, namelijk voor zover het betreft het vervaardigen van kinderporno.
Feit 2 (verwerven en bezit van kinderporno)
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde voor zover hierna bewezen verklaard is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

5..Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij
in de periode 1 januari 2018 tot en met 10 september 2018 te Rotterdam, ,
een aantal afbeeldingen, te weten 9, foto's en, een usb-stick, van seksuele gedragingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven
enin bezit gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeeldingen (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strek
kentot seksuele prikkeling;
( [bestandsnaam 1] , [bestandsnaam 2] , [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] , [bestandsnaam 5] ,
[bestandsnaam 6] , [bestandsnaam 7] , [bestandsnaam 8] , [bestandsnaam 9] ).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

2.Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.

Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte na het aantreffen van de naaktfoto’s in een noodtoestand verkeerde. Hoewel hij wist dat het niet mocht , heeft hij de foto’s toch in zijn bezit gehad om de ouders van [naam minderjarige] daarover in te lichten en hen de foto’s te verstrekken. Er is sprake van een rechtvaardigingsgrond en dat moet leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging.
Dit verweer wordt verworpen. Direct na het aantreffen van de foto’s had de verdachte de ouders van [naam minderjarige] kunnen informeren en de USB-stick aan de politie moeten overdragen. Weliswaar heeft de verdachte contact gelegd met de vader van [naam minderjarige] , maar hij heeft de foto’s vervolgens onder zich gehouden. Onder deze omstandigheden kan niet worden gesproken van een rechtvaardiging voor het handelen van de verdachte. Andere feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten zijn evenmin aannemelijk geworden.
Het feit is dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft negen kinderpornografische afbeeldingen van zijn minderjarige nichtje in bezit gehad. Op de foto’s is het slachtoffer vermoedelijk 7 en 11 jaar. Door deze foto’s onder zich te houden heeft de verdachte de norm geschonden dat seksueel misbruik van minderjarigen moet worden tegengegaan. Alle vormen van kinderporno moeten krachtig bestreden worden en in het geval van de verdachte had hij na het aantreffen van de foto’s direct de politie moeten waarschuwen en de foto’s moeten inleveren. De verdachte heeft de foto’s echter onder zich gehouden.
Volgens de LOVS-oriëntatiepunten wordt voor het bezit van kinderporno een uitgangspunt gehanteerd van zes maanden gevangenisstraf en een werkstraf voor de duur van 240 uur. Dat uitgangspunt wordt in deze zaak niet toepasselijk geacht, gelet op de beperkte hoeveelheid afbeeldingen en de aard van de afbeeldingen Daarbij is namelijk geen sprake van seksuele handelingen door of bij het slachtoffer.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
2 september 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Verder is gekeken naar het rapport van psycholoog B.W. Roelofs-van Bon van 24 oktober 2018. Daarin staat onder meer dat de verdachte functioneert op het niveau van licht verstandelijk beperkt en dat dat mogelijk een rol kan hebben gespeeld bij het onder 2 ten laste gelegde, namelijk dat hij niet begreep dat hij door de foto’s onder zich te houden een strafbaar feit pleegde. De psycholoog kan echter geen concrete uitspraken doen over of en in welke mate de verstandelijke beperking daarbij heeft doorgewerkt.
Tot slot is kennisgenomen van het rapport van Reclassering Nederland van 1 januari 2020.
De rechtbank zal tot een lagere straf komen dan door de officier van jusitie geëist, omdat van minder bewezenverklaarde feiten wordt uitgegaan. Voor oplegging van een contactverbod en andere bijzondere voorwaarden zoals gevorderd, wordt, mede in het licht van de bewezenverklaring, de houding van de verdachte en de bevindingen van de psycholoog, geen aanleiding gezien. Voor toepassing van artikel 9a Sr zoals door de raadsman betoogd ziet de rechtbank evenmin aanleiding. Daarvoor is het bewezenverklaarde feit te ernstig.
Alles afwegend wordt een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden waarvan één maand voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden geacht. Het voorwaardelijk strafdeel is bedoeld om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.

9..In beslag genomen voorwerpen

De onder 1, 2 en 5 in beslag genomen voorwerpen zullen – zoals gevorderd door de officier van justitie – worden onttrokken aan het verkeer. Het bewezen feit is met betrekking tot de voorwerpen begaan en/of het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

10.. Vorderingen benadeelde partij

Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] te Rotterdam ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 250,- aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade (bij wijze van voorschot).
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte van dit feit wordt vrijgesproken.
Omdat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] te Veghel ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.000,- aan immateriële schade. Daartoe is aangevoerd dat de normoverschrijding en inbreuk op de integriteit bij zedenzaken van dien aard zijn, dat ook zonder lichamelijk of (vastgesteld) geestelijk letsel, sprake is van schending van een persoonlijkheidsrecht waardoor aanspraak kan worden gemaakt op immateriële schadevergoeding.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Onvoldoende is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. Anders dan in de door de benadeelde partij aangehaalde uitspraken (die telkens betrekking hebben op seksueel misbruik en/of het vervaardigen van kinderporno), is in deze zaak bewezen verklaard dat de verdachte kinderporno in bezit heeft gehad. Van enig aandeel bij het maken van de foto’s is hij vrijgesproken.
Omdat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

11.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

12.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de
verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 1 (één) maand niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1). Computer, zwart, MEDION mt. 14 [nummer 1] ;
2). Randapparatuur WD harddisk;
5). Randapparatuur, groen, USB STICK;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
3). Randapparatuur, TDK 8GB, usb stick;
4). Randapparatuur, paars, TDK 8GB, usb stick:
6). Randapparatuur, roze, USB STICK;
7). Randapparatuur, SANDISK 4GB;
8). Fototoestel Sony [nummer 2] ;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Empelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2020.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 juni 2017 tot en met 10 juni 2018
te Rotterdam
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, hebbende verdachte die [naam slachtoffer] , terwijl zij lag te slapen,
(telkens) onverhoeds
- met zijn hand(en) over de borst(en) en/of de vagina gewreven en/of
- geknepen in de borst(en),
zulks terwijl hij, verdachte, (telkens) misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbare positie;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kiumen leiden:
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 juni 2017 tot en met 10 juni 2018
te Rotterdam
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen,
althans eenmaal
- met zijn hand(en) over de borst(en) en/of de vagina wrijven en/of
- knijpen in de borst(en);
2.
hij
in of omstreeks de periode 1 januari 2012 tot en met 10 september 2018 te Rotterdam, althans in Nederland,
een aantal afbeeldingen, te weten 9, althans een of meer foto's en/of twee, althans een of meer usb-stick(s), van seksuele gedragingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd, verworven, in bezit gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt tot seksuele prikkeling;
( [bestandsnaam 1] , [bestandsnaam 2] , [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] , [bestandsnaam 5] ,
[bestandsnaam 6] , [bestandsnaam 7] , [bestandsnaam 8] , [bestandsnaam 9] ).