ECLI:NL:RBROT:2020:8991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
10/810030-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van voormalig gemeenteraadslid wegens gebrek aan bewijs voor opzet in passieve omkoping

In de zaak tegen een voormalig gemeenteraadslid van ONS Vlaardingen, dat verdacht werd van passieve omkoping, heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken omdat niet kon worden vastgesteld dat zijn handelen gepaard ging met het vereiste (voorwaardelijk) opzet. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er een afspraak was gemaakt tussen de verdachte en een medeverdachte over maandelijkse betalingen, er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de wet. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en een taakstraf, maar de rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte geloofwaardig waren en dat er geen strafrechtelijk verwijt kon worden gemaakt. De rechtbank benadrukte dat het niet vereist is dat een tegenprestatie daadwerkelijk wordt geleverd, maar dat er wel een vermoeden van opzet moet zijn. Dit vermoeden was in dit geval niet aanwezig, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/810030-20
Datum uitspraak: 1 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. D. Vermaat, advocaat te Barendrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.E.I. Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van zestig uur, te vervangen door dertig dagen vervangende hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijde van twee jaar.

4..Waardering van het bewijs

Standpunt officier van justitie
Uitgangspunt bij omkopingsdelicten is het strafbaar stellen van de mogelijkheid dat er een tegenprestatie wordt geleverd. Niet vereist is dat de tegenprestatie daadwerkelijk wordt geleverd of dat sprake is van een causaal verband tussen de beoogde tegenprestatie en de gift. Uit het dossier volgt dat bij het als raadslid aannemen van geldbedragen de verdachte (hierna: [naam verdachte] ) redelijkerwijs heeft moeten vermoeden dat de medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [naam medeverdachte] ) als wethouder daar iets voor terug verwachtte en dat de giften dus werden gedaan om hem te bewegen iets te doen of na te laten. Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
Beoordeling
Vaststaat dat [naam verdachte] en [naam medeverdachte] , die samen de partij [naam partij] zijn begonnen en op de kaart hebben gezet, een afspraak hebben gemaakt om maandelijks € 1.000 aan [naam verdachte] te betalen, dat die afspraak later, toen [naam medeverdachte] wethouder was geworden, in de notulen van een bestuursvergadering is vastgelegd, dat in de ten laste gelegde periode twee of drie keer genoemd bedrag aan [naam verdachte] is betaald en dat de betalingen zijn gestopt toen hij uit de fractie was gezet.
Wat er ook zij van de (politieke) wenselijkheid van een dergelijke afspraak, de vraag is of [naam verdachte] met die afspraak en de uitvoering daarvan een strafrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het handelen van [naam verdachte] gepaard ging met het vereiste (voorwaardelijk) opzet. Volgens de verdachten hebben zij al in de beginjaren van de partij met elkaar de afspraak gemaakt dat degene die in de toekomst geen wethouder zou worden door de ander financieel in staat zou worden gesteld om zijn werk als raadslid voor de partij fulltime te kunnen blijven verrichten en dat daaraan op deze manier invulling is gegeven. Dat [naam verdachte] redelijkerwijs heeft moeten vermoeden dat de beoogde bedoelingen van [naam medeverdachte] verder gingen dan deze door hem en [naam medeverdachte] gegeven uitleg, is op geen enkele wijze uit het dossier op te maken. De rechtbank gaat dan ook uit van hun verklaringen. Dit betekent dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat [naam verdachte] (voorwaardelijk) opzet had op het hem verweten handelen. Hij zal daarom worden vrijgesproken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Empelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2020.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Hij ,
in of omstreeks de periode van 1 juni 2018 tot en met 31 oktober 2018,
te Vlaardingen, althans elders in Nederland,
als ambtenaar, te weten als raadslid van de partij [naam partij] van de gemeente Vlaardingen,
een of meer giften en/of beloften, te weten enig(e) geldbedrag(en), in elk geval een beloning/vergoeding, heeft gevraagd en/of aangenomen,
wetende dat die gift(en) en/of belofte(n) (telkens) werd(en) gegeven of gedaan
teneinde hem, verdachte, te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te
laten, of naar aanleiding van iets wat hij, verdachte, in zijn bediening heeft
gedaan of nagelaten, immers heeft hij standpunten ingenomen en beslissingen
genomen die in lijn zijn met het verkiezingsprogramma van 2018-2022 van [naam partij]
en/of met de opvattingen van wethouder [naam medeverdachte]
, geboren op [geboortedatum medeverdachte] te [geboorteplaats medeverdachte] ,
in elk geval heeft hij zich loyaal gedragen aan het verkiezingsprogramma van
2018-2022 van [naam partij] en/of aan de opvattingen van wethouder
[naam medeverdachte] , geboren op [geboortedatum medeverdachte] te
[geboorteplaats medeverdachte] .