ECLI:NL:RBROT:2020:8990

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
10/810302-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte vrijgesproken van actieve omkoping van gemeenteraadslid door wethouder Vlaardingen

In de zaak tegen de verdachte, een voormalig wethouder van de gemeente Vlaardingen, werd hij verdacht van actieve omkoping van een gemeenteraadslid. De rechtbank Rotterdam heeft op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in deze strafzaak. De verdachte werd vrijgesproken omdat niet kon worden vastgesteld dat zijn handelen gepaard ging met het vereiste oogmerk om de ander te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering niet wettig en overtuigend was.

Tijdens de zitting op 17 september 2020 werd het onderzoek gevoerd. De verdediging stelde dat de officier van justitie misbruik had gemaakt van het vervolgingsmonopolie door op basis van een onvolledig en onbetrouwbaar onderzoek tot dagvaarding over te gaan. De rechtbank verwierp dit verweer en verklaarde de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en de medeverdachte, die samen de partij [naam partij] hadden opgericht, een afspraak hadden gemaakt over maandelijkse betalingen, maar dat niet kon worden vastgesteld dat dit strafrechtelijk verwijtbaar was.

De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte geloofwaardig waren en dat er geen bewijs was dat de verdachte het oogmerk had om de medeverdachte te bewegen tot ongeoorloofd handelen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van de rechtbank werd genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/810302-19
Datum uitspraak: 1 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboortedatum verdachte] op [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. E.Manders, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.E.I. Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van zestig uur, te vervangen door dertig dagen vervangende hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijde van twee jaar.

4..Ontvankelijkheid officier van justitie

Standpunt verdediging
De officier van jusitie heeft misbruik gemaakt van het vervolgingsmonopolie door op basis van een onvolledig, onbetrouwbaar en tendentieus onderzoek ten onrechte tot dagvaarding over te gaan. Door zo te handelen is met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekortgedaan. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op. De verdachte heeft hier ernstig nadeel van ondervonden; hij zal altijd te boek staan als ‘de omkopende wethouder.’ De conclusie is dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging.
Beoordeling
Van de officier van justitie mag worden verwacht, zeker in strafzaken over gevoelige kwesties als de onderhavige, dat hij op zorgvuldige wijze tot zijn vervolgingsbeslissing komt. Dat deze zorgvuldigheid in het geval van de verdachte niet in acht is genomen, is niet gebleken. Niet kan dan ook worden gezegd dat de officier van justitie op een wijze heeft gehandeld die het vergaande en door de verdediging bepleite gevolg zou kunnen rechtvaardigen. Het verweer wordt verworpen. De officier van justitie is dus ontvankelijk.

5..Waardering van het bewijs

Standpunt officier van justitie
Uitgangspunt bij omkopingsdelicten is het strafbaar stellen van de mogelijkheid dat er een tegenprestatie wordt geleverd. Niet vereist is dat de tegenprestatie daadwerkelijk wordt geleverd of dat sprake is van een causaal verband tussen de beoogde tegenprestatie en de gift. Uit het dossier volgt dat de verdachte (hierna: [naam verdachte] ) als wethouder het oogmerk had om door maandelijkse betaling van € 1.000,- de medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [naam medeverdachte] ) als raadslid in zijn bediening iets te laten doen of na te laten, namelijk het zich aan de partijstandpunten houden. Het ten laste gelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Beoordeling
Vaststaat dat [naam verdachte] en [naam medeverdachte] , die samen de partij [naam partij] zijn begonnen en op de kaart hebben gezet, een afspraak hebben gemaakt om maandelijks € 1.000 aan [naam medeverdachte] te betalen, dat die afspraak later, toen [naam verdachte] wethouder was geworden, in de notulen van een bestuursvergadering is vastgelegd, dat in de ten laste gelegde periode twee of drie keer genoemd bedrag aan [naam medeverdachte] is betaald en dat de betalingen zijn gestopt toen hij uit de fractie was gezet.
Wat er ook zij van de (politieke) wenselijkheid van een dergelijke afspraak, de vraag is of [naam verdachte] met die afspraak en de uitvoering daarvan een strafrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het handelen van [naam verdachte] gepaard ging met het vereiste ‘oogmerk de ander te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten’. Volgens de verdachten hebben zij al in de beginjaren van de partij met elkaar de afspraak gemaakt dat degene die in de toekomst geen wethouder zou worden door de ander financieel in staat zou worden gesteld om zijn werk als raadslid voor de partij fulltime te kunnen blijven verrichten en dat daar op deze manier invulling aan is gegeven. Dat de beoogde bedoelingen van [naam verdachte] verder gingen dan deze door hem en [naam medeverdachte] gegeven uitleg, is op geen enkele wijze uit het dossier op te maken. De rechtbank gaat dan ook uit van hun verklaringen. Dit betekent dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat [naam verdachte] het oogmerk had op het hem verweten handelen. Hij zal daarom worden vrijgesproken.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Empelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2020.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Hij,
in of omstreeks de periode van 1 juni 2018 tot en met 31 oktober 2018,
te Vlaardingen, althans elders in Nederland,
als ambtenaar, te weten als wethouder van de partij [naam partij] van de gemeente Vlaardingen,
(een) gift(en) en /of (een) belofte(n) heeft gedaan/aangeboden, te weten:
- het betalen van enig(e) geldbedrag(en) aan een ambtenaar genaamd meneer
[naam medeverdachte] , geboren op [geboortedatum medeverdachte] te [geboorteplaats medeverdachte] en in de
voornoemde periode werkzaam als raadslid van de gemeente Vlaardingen,
met het oogmerk om die ambtenaar, meneer [naam medeverdachte] , te bewegen in zijn bediening, iets te doen en/of na te laten en/of ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar, meneer [naam medeverdachte] , in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan en/of nagelaten, te weten dat meneer [naam medeverdachte] standpunten heeft ingenomen en/of beslissingen heeft genomen die in lijn zijn met het verkiezingsprogramma van 2018-2022 van [naam partij] en/of met de opvattingen van wethouder [naam verdachte] , geboren op [geboorteplaats verdachte] te Vlaardingen, in elk geval heeft meneer [naam medeverdachte] zich loyaal gedragen aan het verkiezingsprogramma van 2018-2022 van [naam partij] en/of aan de opvattingen van wethouder [naam verdachte] , geboren op [geboorteplaats verdachte] te Vlaardingen.