Op 14 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De minderjarige verblijft op dat moment in een gesloten jeugdhulpinstelling, Harreveld, na eerdere problematische thuisplaatsingen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en de Raad aanwezig waren. De vader, die de Nederlandse taal niet machtig is, werd bijgestaan door een tolk.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont, die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. Ondanks de betrokkenheid van de ouders, zijn zij niet in staat om de zorgen rondom [voornaam minderjarige] weg te nemen. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad gehonoreerd, omdat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de minderjarige te helpen bij zijn ontwikkeling en om te voorkomen dat hij zich aan de hulp onttrekt. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van zes maanden en de ondertoezichtstelling voor twaalf maanden, met de mogelijkheid tot thuisplaatsing indien de minderjarige daar klaar voor is. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.